Kort

Als kind keek ik uit naar een toekomst vol rebelse daden. Als twaalfjarige dacht ik dat, eens terechtgekomen in het hoger onderwijs, ik alle regels aan mijn laars zou lappen. Het zou een bestaan worden van feesten, mijn lijf vol tattoos zetten en ‘rebelleren’, wat dat laatste ook mocht betekenen. Nu, nog eens twaalf jaar later, staat er nog geen tattoo op mijn lijf, en ook de feestjes zijn dun bezaaid. Ik moet echt wel naar Bal Final (Vlaamse Biomedische Kring, 1 mei) gaan. Het probleem met regels aan mijn laars lappen is veelvuldig. Ten eerste draag ik zelden laarzen. Ten tweede zie ik maar al te vaak in waarom regels gecreëerd zijn. Op een Traditionele Cantus (Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond, 30 april) zorgt het voor orde, bijvoorbeeld. In het leven van ware rebellen en revolutionairen is er vermoedelijk geen plaats voor erg strikte regels, of wel? Misschien moet ik me er toch eens over informeren op de ALS Vormingsdag: 200 jaar MARX (Actief Linkse Studenten, 30 april). Niet zelden staat rebellie ook in de weg van elementaire beleefdheid. Ik zou niemands gevoelens durven te kwetsen of niemand schade berokkenen. Dat kan mijn brave hartje niet aan. Daarnaast is het ook een gebrek aan durf. Hoewel ik me onder de douche vaak een ware Adele waan, vallen mijn optredens tijdens een Karaoké Night (Vlaamse Geschiedkundige Kring, 3 mei) dik tegen, gezien ze meestal onbestaande zijn. Ik vermoed dat het helpt om met kleine stapjes te beginnen. Ik zou een kano kunnen meebrengen bij het Kajakken (Home Vermeylen, 30 april). Hoe lang de dromen van rebelse daden ook geleden zijn, die kleine kriebel zit er echt nog steeds. Moet ik het rebelleren laten voor op het witte doek op een Filmavond (Home Astrid, 7 mei), of gooi ik het vanaf morgen allemaal los? Starting tomorrow, it’s a New World (Gents Universitair Symfonisch Orkest, 10 en 11 mei).

Nog geen stemmen

Reactie toevoegen