Eenzaam wie er komt, en eenzaam de man achter de kassa. “It is strange to be known so universally and yet be so lonely”, verklaart hij filosofisch.
We zijn de eersten vandaag. “Schrijf er niet bij hoe laat het nu is, ik wil niet zielig overkomen. Maar het is hard, ja. Lange dagen, lange dagen. Ik moet alle moeite doen om niet verlekkerd naar de andere rijen te staren. Maar ik wil niemand afschrikken, in deze tijden kan een mens niet voorzichtig genoeg zijn.”
Onze gedachten springen onmiddellijk naar onze volgende scoop - seksuele intimidatie in de Brug?! - maar de eenzaamste man van de Universiteit Gent brengt ons vlug weer met de beide voeten op aarde. “Ik had het over meneer Tesla. Mijn beste klant. Iedere avond, klokslag acht uur, staat hij hier. Iets om naar uit te kijken, weet je. Maar hij is een beetje ouderwets, heeft de neiging om vrouwen als deugdzame maagden te zien. Ik ben bang dat hij weg zou blijven als hij mijn blik op een blote schouder ziet rusten. En hij is zo het uitvinderstype, hé. Wie weet hoe hij mij allemaal in de gaten kan houden.”
Blik naar de ingang, en plots verschijnt een glimlach op het gezicht van deze door allen verlaten man. “Ga eens even weg. Verstop u achter die dikke pilaar daar. Godverdomme, sta daar nu niet zo, gun een mens toch eens wat privacy. Bonsoir madame Curie, vous passez une belle journée? Oui, moi aussi, vous me connaissez hein, toujours content dans la vie.” Een zweem van gelukzaligheid zweeft nog over de man wanneer wij onze schuilplaats verlaten. “Ik ben altijd blij haar te zien. Kokette dame.” Diepe zucht, tinteling in de ogen. “En ze straalt zo iets uit. Warmte.”
Om de eenzaamste man aan de universiteit te zijn, lijkt hij er een gezond sociaal contact met zijn klanten op na te houden. “Ik sta wel open voor een praatje, ja. Maar ik ben voorzichtiger geworden sinds ik deze job doe. Een paar maanden geleden - de e-pursekassa was toen net open - komt er een man met warrige grijze haren. Ik herkende hem van ergens, maar kon hem niet onmiddellijk thuisbrengen. We raakten aan de praat, de man bleek zo wat van het filosofische type te zijn. Albert Einstein. Hij houdt sindsdien niet op mij met citaten te bestoken. In het begin best charmant, met een witz als ‘Education is what remains after one has forgotten what one has learned in school’ kan je wel scoren rond de eettafel. Maar toen begon het persoonlijk te worden. ‘The monotony and solitude of a quiet life stimulates the creative mind.’ ‘The individual who has experienced solitude will not easily become a victim of mass suggestion.’ En altijd met zo'n grijns op zijn gezicht. ‘I live in that solitude which is painful in youth, but delicious in the years of maturity.’ Jaja. Op den duur begon ik hem ervan te verdenken dat hij ze gewoon uit zijn mouw aan het schudden was. ‘We sometimes think we want to disappear, but all we really want is to be found.’ Bah. Van die moest ik wenen.”
Reactie toevoegen