Recensie: Kendrick Lamar in het Sportpaleis

Jawel, King Kendrick a.k.a. Kung Fu Kenny passeerde met de DAMN.-tour in Antwerpen, en dat bleef niet onopgemerkt. De geruchten die enkele dagen eerder uit Amsterdam kwamen overwaaien, werden dan ook bevestigd. Zijn unieke stemgeluid, een met kerstlichtjes versierde kooi en een paar vreemde kung fu-filmpjes: meer had hij niet nodig om het hele Sportpaleis uit de palm van zijn hand te doen eten. Toegegeven, meer dan zijn hoofd te laten zien, hoefde hij ook niet te doen om het publiek helemaal uit zijn dak te laten gaan. Wat niet wil zeggen dat hij het daarbij hield, integendeel. Het hele optreden lang was het Kendrick zelf die de show aan de gang hield. Hij deed zijn reputatie alle eer aan door elk nummer met de gepaste energie te brengen, nu eens explosief rappend, dan weer rustig en meeslepend. De Amerikaan overweldigde en overtuigde, met verve. Lamar kreeg vanaf opener ‘DNA.’ zonder enige moeite het nog zittende publiek uit zijn stoel. Een liveband had hij hier ogenschijnlijk niet voor nodig - of toch? Hoewel hij het volledige concert moederziel alleen het publiek bespeelde, bleek de band achter hem in de coulissen te staan. Jammer, want wat zou er nog van Lamars geweldige albums overblijven zonder de geniale muzikanten die erachter zitten? De meervoudige Grammy-winnaar reserveerde de spotlight voor zichzelf, zoveel was duidelijk. Niettemin bleef het optreden overeind, het publiek recht en het explosieve enthousiasme wederzijds. ‘Bitch don’t kill my vibe’ – jongens, die vibe was niet te killen. Wat is er ook leuker dan op een doodgewone dinsdagavond luidkeels met het hele Sportpaleis ‘sit down, be humble’ te brullen?

Nog geen stemmen

Reactie toevoegen