Rik Van de Walle: “Had ik niet decaan moeten blijven?”

De rector spreekt

Intussen niet-meer-zo-kersverse rector Rik Van de Walle verwelkomde ons vorige week in zijn kantoor op de derde verdieping van het rectoraat. Op één schilderij na hangt er nog geen decoratie. “De eerste weken zijn hectisch geweest”, aldus Van de Walle.

Rik Van de Walle

“Ik ga het interview niet opnemen hoor, ik ben mijn wekker aan het zetten. Om twaalf uur hebben we onze volgende afspraak”, stelt Van de Walle ons gerust. Hij legt zijn gsm naast zich neer. “Ik wil niet de hele tijd op mijn horloge moeten kijken.”

Hoe zijn de eerste weken verlopen?

“Hectisch. De overgangsperiode tussen onze verkiezing en de start van ons mandaat was extreem kort en hevig. Er moest ten eerste veel besproken worden met de uittredende rector en vicerector, en we hadden meteen een grote activiteit op de agenda: de 'Iedereen UGent!'-dag. Ik heb enorm veel stress gehad voor die dag, want ik had daar als co-curator en rector een dubbele rol te spelen. Ik zag soms een doembeeld voor me met 250 activiteiten, zonder volk. Een dag later was er de plechtige opening van het academiejaar, en de ceremoniële overdracht van het rectoraat. Je zou denken: dat moet je toch kunnen als rector, een paar zinnen voorlezen van een voorbereide tekst. Dat is ook zo, maar er zijn ook al die mensen, micro's en camera's die jouw richting uitkijken en dat zorgt voor spanning."

“Als je een groep mensen wil ontmoeten die het over niets eens zijn, ga dan naar de loge”

“Dan volgden de eerste twee weken waarin je je eerste beslissingen moet nemen. Je wordt overstelpt met vragen, van mensen die je gewoon iets willen vertellen of mensen die iets willen doordrukken en daar in de rectoraatswissel een kans toe zien. Ik wil als rector heel open zijn, maar een dag telt voor mij ook maar 24 uren, en je hebt maar zeven dagen in een week. Dat was het eerste dat ik heb moeten leren: heel veel mensen willen je spreken, maar je moet leren 'nee' te zeggen.”

Wat was dan prioritair voor u in die eerste drukke weken? Met wie wou u zeker samenzitten?

“Goh, daar is niet echt een lijn in te trekken. Ik heb de afgelopen weken met zeer veel mensen gesproken, vooral mensen die mij gecontacteerd hadden. Ik heb in de eerste weken zelf geen contact opgenomen met geledingen, decanen of directeurs. Om de simpele reden dat ik er geen tijd voor had. Ik moet opletten dat ik niet enkel met individuen spreek. De kunst is, denk ik, om een beeld te krijgen van wat er leeft binnen de hele universitaire gemeenschap. Als rector mag ik me niet te veel laten sturen door de individuen die mondig genoeg zijn, en het lef hebben om mij persoonlijk te contacteren. Het is nog wat zoeken naar een evenwicht. Ik besef dat ik dat evenwicht nog moet vinden.”

Dat evenwicht vindt u door zelf naar de mensen toe te gaan?

Rik Van de Walle

“Dat is inderdaad belangrijk. Ik laat me hoe dan ook geen exclusieve communicatiekanalen opleggen: ik vind dat ik met iederéén mag spreken. Ik zal zeer geregeld overleg hebben met vertegenwoordigers van geledingen in raden en commissies. Maar ik wil meer, ook en zelfs vooral wat de studentengeleding betreft. Ik zou contactmomenten met elke geleding vast kunnen inplannen in mijn agenda, maar ook dat vind ik te beperkend. Ik zou heel graag de kans krijgen om op een veel ruimere schaal te kunnen overleggen. ‘Hoe communiceer je met 41.000 studenten? Hoe bereik je als rector de studenten, en vice versa?’ Zonder daar trots of ontgoocheld over te zijn, stel ik vast dat we er als kandidaten én als universiteit de voorbije maanden niet erg goed in geslaagd zijn om studenten te bereiken. Dat moet beter kunnen.”

“Het is te beperkt om enkel met de Gentse Studentenraad te spreken, of enkel met de vertegenwoordigers in de Raad van Bestuur of het Bestuurscollege. Het is niet alleen aan mij als rector om vast te leggen hoe het wel moet gebeuren, het is ook aan de studenten zelf om daarover na te denken. Niet alle 41.000 studenten zijn vragende partij, en dat hoeft ook niet. Maar diegenen die wel in dialoog willen treden, moeten daartoe de kans krijgen. Ik zou heel graag hebben dat de verschillende representanten van de verschillende studentengroepen eens nadenken over welk overlegforum ze het best achten. Hoe kunnen studenten hun visie tot bij ons brengen, en hoe kunnen wij als beleidsverantwoordelijken onze visie tot bij de studenten brengen? Ik heb daar geen pasklaar antwoord op.”

Is het gebrek aan een dergelijk forum volgens u de verklaring voor de lagere opkomst bij studenten?

“Het is zeker een deel van de verklaring, maar eigenlijk vond ik de participatie in de eerste ronden relatief hoog, hoger dan bij de studentenverkiezingen bijvoorbeeld. We moeten onszelf niet onnodig een schuldgevoel aanpraten, noch als studenten, noch als organisatoren van de verkiezingen, noch als kandidaten. Het is wel zo dat na een tijdje iedereen de verkiezingen beu was, niet alleen de stemmers, maar ook de kandidaten.”

Hoe staat het met jullie belofte van overal wifi?

“In de begroting voor 2018 willen we het eerste luik van een meerjarenplan voorzien om op alle leer- en werkplekken draadloos internet uit te rollen. Dat wil zeggen: in alle onderwijs-, kantoor-, onderzoeks- en vergaderruimtes. Om dit budgettair haalbaar te houden, moeten we gefaseerd te werk gaan: we zullen de investering spreiden over zeven jaar. We willen immers niet besparen op personeel of sociale voorzieningen, zoals de prijs van maaltijden in de resto’s. In de eerste jaren pakken we de meest prioritaire noden aan, en die zijn er vooral in auditoria. Het personeel vraagt meer wifi, maar de studenten nog veel meer. De connectiviteit wordt gebouw per gebouw bekeken. Lokaal per lokaal zou duurder uitkomen.”

Er is ook wel wat kritiek op de kostprijs van het project. Er wordt gesproken van bedragen tot 17 miljoen?

“In de Commissie Financiën wordt uitgegaan van een kostenplaatje dat iets meer dan 10 miljoen euro bedraagt. Nog steeds veel geld, natuurlijk. Net daarom heb ik er samen met anderen voor gepleit om de investering te spreiden over zeven jaar. Volgend jaar zullen we een realistischer beeld hebben van de uiteindelijke kostprijs. Het zal zeker niet meer zijn dan dat wat is ingeschat door de Commissie Financiën en de Directie ICT. Dat hoop ik tenminste.”

U wil ook inzetten op meer diversiteit aan de UGent. Hoe ziet u dit concreet?

“Onze mensen van de Cel Diversiteit en Gender doen schitterend werk, maar komen handen te kort. Ze beschikken bovendien over een beperkt budget. We moeten als universiteit wat vaker naar kansengroepen gaan. Ik zou maar al te graag in een jeansbroek gaan sjotten met wat gastjes aan de Muide, zodat ze zien dat een rector ook maar een gewone mens is, maar je kan het als rector niet allemaal alleen doen: een meer diverse universiteit kan er alleen maar komen als we er allemaal aan meewerken. Het zou toch echt fantastisch zijn mochten studenten in kansarme wijken met leerlingen en ouders gaan spreken? Ik denk dat we echt veel mogen verwachten van zulke acties. Het is niet de missie van de UGent om de kampioen te zijn in het aantal studenten, het is de missie van het geheel van alle hogeronderwijsinstellingen om ervoor te zorgen dat álle getalenteerde jongeren de weg vinden naar het hoger onderwijs. Dit is geen kwestie van concurrentie tussen universiteiten of hogescholen. Het is een kwestie van maatschappelijke betrokkenheid.”

U blijft ook als rector voor het auditorium staan?

Rik Van de Walle

“Tijdens de verkiezingen twijfelde ik lang eraan of ik als rector les zou blijven geven, en of het wel normaal is om dat als rector te doen. Toen we tijdens de verkiezingen aan het flyeren waren in De Brug, vroeg een student van mij of ik les zou blijven geven. Ondanks zijn buis – ik doceer een behoorlijk moeilijk vak – vertelde hij dat hij graag opnieuw les zou krijgen van mij. Als lesgever vond ik dat een ongelooflijk mooi compliment. Het was een van de mooiste momenten uit de verkiezingen. Die namiddag heb ik besloten om les te blijven geven. Ik heb ten andere nog nooit zo graag les gegeven als nu. Dat lesmoment is echt een rustpunt in mijn agenda. Het is een moment waarop mijn telefoon uit staat en ik niet lastiggevallen kan worden. Het is een ijkpunt in mijn week. Over lesmomenten wordt niet gediscussieerd als iemand een afspraak met je probeert te maken. Ik heb ook de indruk dat mijn studenten me blijven zien als lesgever en niet als rector. En bovenal blijf ik toch academicus. Tijdens mijn lessen kan ik nog eens echt prof zijn. Het is iets wat ik zeker wil blijven doen.”

Zal u het decanaat missen?

“Je mag de vraag gerust stellen zoals je ze in je hoofd hebt: ‘Mist u het decanaat?’ Op zich wel, ja. Ik heb tijdens mijn hele carrière het voorrecht gehad om steeds een job uit te oefenen die ik zeer graag deed. Aan het begin van een nieuwe functie is er dus altijd een moment waarop ik besef hoe graag ik de vorige invulde, en waarop ik mijn keuze voor iets nieuws wat in twijfel trek. Het is niet de eerste keer dat ik me als mens afvraag of ik de juiste keuze maakte: 'Had ik niet decaan moeten blijven?'. Maar ik ben er ondertussen wel al zeker van dat ik graag rector zal zijn. Maar ja, ik was ook zeer graag decaan.”

“Het is niet de eerste keer dat ik me afvraag of ik de juiste keuze maakte”

Wat is volgens u de grootste kracht van onze universiteit?

“We durven in Gent soms wat rebels te zijn. Zoals ik zei vlak na onze verkiezing: ‘Durf te spreken en durf tegen te spreken’. Ik denk dat het deel uitmaakt van het DNA van onze universiteit. Dat leidt soms tot tegenspraak en discussies, maar om samen vooruit te gaan, moet je tegenspraak dulden en zelfs aanmoedigen. Tegenspreken is trouwens iets anders dan tegenwringen. Ik vind het natuurlijk niet altijd even fijn om tegengesproken te worden, maar je wordt er wel beter van. De kracht van spraak en tegenspraak, zeg maar.”

Nu we het toch over discussies hebben, een discussiepunt heeft uw verkiezingscampagne overschaduwd: uw lidmaatschap van de loge. Waarom was u hier pas na uw verkiezingen openlijk over?

“Angst. Dat is de reden waarom ik er niet eerder over gecommuniceerd heb. Dat bleek achteraf niet nodig te zijn. Ik ben niet de kandidaat van de loge en ik verdedig ze niet. Eén loge bestaat overigens niet. Als je een groep mensen wil ontmoeten die het over niets eens zijn, dan moet je naar de loge gaan. Echt waar. Het is een kernelement van de vrijmetselarij. Meer dan mijn lidmaatschap van de loge is me tijdens verkiezingen kwalijk genomen dat ik er niet open over gecommuniceerd heb. Ik was fout en het was een opluchting dat ik het open kon vertellen.”

0
Gemiddeld: 4.3 (3 stemmen)

Reacties

Bericht: 
Boeiend interview! Complimenten aan de auteurs!

Reactie toevoegen