Drieëntwintig veroordelingen, één oorzaak: in België belanden nog steeds te veel geïnterneerden in de gevangenis. Met zijn nieuwe tentoonstelling wil het Museum Dr. Guislain deze problematiek in al haar facetten belichten.
Over het snijvlak tussen psychisch leed en maatschappelijke bescherming woekert sinds mensenheugenis een hevige discussie. Beide kanten werpen cruciale vragen op: hoe wordt bepaald wie psychisch ‘ziek’ is? Wie stelt zo’n diagnose? Waartegen beschermen we ons: de confrontatie met een disfunctioneel persoon of een disfunctioneel systeem?
Het verleden van waanzin
“History rhymes”, sprak beroemd schrijver Mark Twain aan het begin van de twintigste eeuw. Met deze gevleugelde woorden in het achterhoofd schreef historicus Michel Foucault zijn 'Geschiedenis van de waanzin in de zeventiende en achttiende eeuw', een chronologisch onderzoek naar de invloed van de samenleving op het concept van waanzin.
De ouwe dorpsgek, die een plek had in de middeleeuwse samenleving en zo enige vorm van vrijheid genoot, verloor deze bij de overgang naar de vroegmoderne tijd. De vreemde maar gezapige man van op de hoek werd een persona non grata: een gevaarlijk iemand die achter slot en grendel hoorde, of een ziek individu dat een medische studie en behandeling vergde. Het antwoord op deze verandering bood het gesticht, een plek waar de onredelijke gek onder het alziende oog van de aliënisten werd geplaatst. Deze nieuwe categorie artsen onderwierp de patiënt aan een traitement morale, een behandeling die de irrationele gek wat zin moest bijbrengen zodat hij terug zou kunnen functioneren in de rationele wereld.
In de achttiende eeuw kwam er met de stijgende aanhang van het positivisme een ommekeer: dankzij de ‘wetenschap’ dachten we te snappen waarom iemand zich vreemd gedroeg, gingen we dit gedrag categoriseren en uiteindelijk als ziekte bestempelen. Zelfs psychiaters konden niet aan de allure van het objectieve weten te weerstaan en doken het naturaliserende vertoog in dat voortaan gebruikt zou worden om waanzin te verklaren.
Idem, Idem
De geschiedenis van de waanzin blijkt nauw verbonden met die van internering: lange tijd bestond slechts een vage grens tussen veroordeelden en psychiatrische patiënten. Zo duiken diagnoses als ‘folie morale’ en ‘psychopathie’, voorlopers van de psychopathologie van vandaag, vaak op in oude patiëntenregisters van het Guislain. Opvallend is dat veel van deze diagnoses aangevuld zijn met een reeks ‘idems’, die op de uitzichtloze situatie van de patiënt in kwestie duiden. Dat artsen dit woord al na een korte observatie neerpenden, illustreert het onvermogen van het psychiatrische systeem om gepaste zorg te voorzien.
Veroordeling van België
Dat onvermogen is in ons land nog niet verholpen. Zo komt één op vijf geïnterneerden in de gevangenis terecht, waar het ontbreekt aan therapeutische ondersteuning. In forensische vleugels of instellingen is er door chronische overbevolking immers een tekort aan plaatsen.
"Eén op vijf geïnterneerden komt in de gevangenis terecht"
Bijgevolg is België maar liefst drieëntwintig keer veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) omdat het zijn verplichtingen ten opzichte van geesteszieken niet naleeft. Bij de laatste veroordeling, in september 2016, besloot het Hof dat het interneringssysteem zelf aan de oorzaak ligt van de mensenrechtenschendingen.
België kreeg toen twee jaar de tijd om de problemen grondig aan te pakken. Als directe reactie hierop ging op 1 oktober 2016 al een nieuwe interneringswet van kracht die de patiënt een kans moest geven op re-integratie door hem of haar een aangepast zorgtraject aan te bieden.
In het heetst van de strijd: (On)behandeld
Naar aanleiding van de nieuwe wet hebben de Orde van Vlaamse Balies, Handelsreizigers in Ideeën en het Museum Dr. Guislain de handen in elkaar geslagen om aan de hand van een tentoonstelling het debat rond forensische psychiatrie aan te wakkeren.
Bij binnenkomst wordt de bezoeker meteen geconfronteerd met het verhaal van meesteroplichter Piet Van Haut. Ondanks zijn schreeuw om media-aandacht, in beeld gebracht door een reusachtige collage van krantenknipsels, getuigt hij in intieme interviews over zijn eenzaamheid als geïnterneerde: belangstelling kan hij kopen, kennissen heeft hij in overvloed, maar vriendschap is hem onbekend.
"De uitzichtloosheid van opgesloten geïnterneerden staat hun creativiteit niet in de weg"
De volgende kamers zijn gewijd aan de relatie tussen internering en beeldende kunst. De uitzichtloosheid van opgesloten geïnterneerden, die vandaag om het half jaar geëvalueerd worden, staat hun creativiteit dus niet in de weg. Dat bewijzen de tentoongestelde werken van o.a. Wölfli en Drenthe. Hun creaties zijn vervaardigd uit alledaagse materialen, die zo hun beperkte mogelijkheden als artiest aanklagen.
Ten slotte is de binnentuin van het museum opgewaardeerd tot fotogalerij van de nieuwste reeks van Sébastien van Malleghem. Voor '(On)behandeld' verbleef hij een tijd lang in forensische instellingen, waar hij het dagelijkse leven van geïnterneerden in aangrijpende beelden vastlegde.
Kennis over de psychiatrische geschiedenis volgens Foucault werd geput uit het boek Psychodiagnostiek anders bekeken: kritieken op de DSM door Stijn Vanheule.
Reactie toevoegen