Ik heb een foto vast in mijn hand. Er staan twee mensen op. Ze poseren bij de Sint-Pieterskerk, september 2016. In twaalf seconden laat ik de foto vallen op de stenen aan mijn voeten. Elf seconden nu. Ik heb de foto vast in mijn hand. Ik heb de foto teruggevonden in mijn kot tweeënzeventig uur geleden. Het ligt daar half verscholen onder mijn cursussen in mijn donkere kamer. Ik ben daar nog steeds, aan het kijken naar de hoekjes van de foto. Ik heb de foto vast. De ene steekt diens hand op naar de fotograaf, de klok van de kerk staat stil. Zes seconden nu. Het is 4 mei, ik ben op de Zwanencantus van VGK en wil niet naar mijn leeg kot. Het is 5 mei en ik sta op een donker Sint-Pietersplein. Het is september 2016, de zon schijnt fel in mijn ogen en ik hou mijn hand voor mijn ogen. Een fototoestel klikt. Drie seconden. Ik ben het beu om te staren naar de foto nu. Ik open mijn hand en het valt op de stenen aan mijn voeten. Ik kijk omhoog naar de sterren. Ze zijn zo ver weg en doen zo lang erover ons te bereiken. Alles wat we ooit zien van sterren zijn oude foto’s. Hun licht is oud. Het zal er nog twee uur over doen om Pluto te bereiken. Twee uur in de toekomst observeer ik dronken vrienden die naar huis stommelen van VTK’s Ribbetjesavond. Tien seconden in mijn verleden open ik mijn vingers. De foto valt op de stenen aan mijn voeten. Ik kijk naar de sterren en probeer een naam te geven aan de kracht die het in werking heeft gezet. Het is september en ik voel jouw wimpers tegen mijn wang fladderen en jouw lome hartslag tegen mijn sleutelbeen. Het is 26 april en sportschoenen daveren over de stenen tijdens de 12-urenloop. Onze stiltes duren lang. We kopen nog een pintje. Het is september. Ik bied je voor het eerst een pintje aan. Mijn vingers raken vlinderlicht de jouwe aan. Later neemt iemand een foto van ons. Het is 1 mei en jouw hielen gaan voor het laatst mijn deur uit. Het is februari en je zegt dat je me altijd zal willen. Ik weet dat het niet zo is. Op 1 mei ga je naar de modelstudies van Home Fabiola, zonder mij, en ben je met iemand anders. Het is 5 mei en ik laat de foto vallen. De wind neemt hem mee. Ik rijs op in de lucht. Ik ben klaar. Het is september en daar begon en eindigde het.
Reactie toevoegen