Identificatie met een ander geslacht is geen verhaal van ‘aan’ of ‘uit’. Of je je al dan niet thuis voelt binnen je eigen gender moet bekeken worden als een breed spectrum.
Waar genderdysforie vandaan komt en welke oplossingen er geboden worden, is een gebied waar al veel onderzoek naar gedaan is. Zo ook aan het UZ in Gent. We zaten samen met Prof. dr. Guy T’Sjoen (endocrinoloog en diensthoofd van het Centrum voor Seksuologie en Gender aan het UZ) en Prof. dr. Gunter Heylens (psychiater en eveneens actief als coordinator van het CSG aan het UZ) voor een gedachtewisseling rond het thema.
Transhormoon
Wat houdt genderdysforie precies in en wat is het verschil tussen transseksualiteit en transgenderisme?
Heylens: “Er worden veel verschillende termen gebruikt. We zijn een aantal jaren geleden losgekomen van het concept 'transseksualiteit'. Vroeger was er een zeer binaire visie, je was transseksueel of je was het niet. Inmiddels bekijken we het meer als een spectrum. Dit kan ook veranderen in de loop van het leven. Velen hebben ambigue gevoelens over hun gender, zonder zich daar slecht over te voelen. Wij behandelen mensen die in het extreme uiteinde van dit spectrum zitten. Mensen die er last van hebben en niet meer zo verder willen en kunnen leven. Dit zijn mensen met genderdysforie, wat een aparte categorie is. Transgenderisme is een bredere term dan transseksualiteit, waardoor we de term transseksueel hebben laten vallen.”
"Velen hebben ambigue gevoelens over hun gender, zonder zich daar slecht over te voelen"
T'Sjoen: “Er bestaan ook mensen die hormonen bestellen op het internet, wat natuurlijk ook niet aan te raden is, maar ze vinden de stap om naar de dokter te komen nog veel te groot. Onze patiënten zijn nog maar het topje van de ijsberg. Er kampen veel meer mensen met dit probleem.”
Ziet u hier mensen die online hormonen hebben besteld, waarbij het misliep?
T'Sjoen: “Neen, ernstige complicaties zien we zelden. Wat wel problemen geeft, zijn mensen die hun lichaam aangepast hebben door het gebruik van siliconen. Dat gebeurt in Vlaanderen gelukkig niet zoveel, maar in Zuid-Amerika bijvoorbeeld wel. Door deze siliconen kan je een chronische infectie oplopen. We willen mensen duidelijk maken dat je niet die weg moet inslaan, onze faciliteiten zijn enorm laagdrempelig. Ik ben zelf ook niet de kwaadste endocrinoloog (lacht). Mensen zijn welkom hier.”
Heylens: “Er zijn wel nog steeds veel misverstanden over de procedure, de selectie en uiteindelijk het groene licht voor een behandeling. Het is eerder uitzonderlijk dat een transgender geen akkoord krijgt voor een behandeling. In de gevallen waarbij dit wel gebeurt heeft het voornamelijk te maken met andere factoren dan de genderdysforie, zoals ernstige sociale problematiek. Hier bieden gespecialiseerde zorg en begeleiding een oplossing.”
Klopt het dat een transvrouw door de hormoonbehandeling emotioneler wordt, en de transman agressiever?
T'Sjoen: “Het verhaal van de transvrouw die behandeld wordt met oestrogeen en daardoor emotioneler wordt, klopt volgens mij. Ik heb zelf genoeg verhalen gehoord over transvrouwen die naar het nieuws kijken en sneller dan voorheen in tranen uitbarsten. Na onderzoek gedaan te hebben bij een grote groep van transvrouwen was dat toch een van de subjectieve klachten die consistent gerapporteerd werd. Voor de transmannen hou ik niet zo van het woord agressief. Het is helemaal niet zo dat ze ineens mensen in elkaar slaan of deuren intrappen. Assertiever is dan misschien een betere benaming.”
Heylens: “Ook prikkelbaarheid kan voorkomen, voornamelijk in de eerste maanden na opstarten van de behandeling. Het is een klassieke bezorgdheid van patiënten en familie, dat er sprake zou zijn van een verandering in het karakter. We kunnen hen geruststellen dat dit niet het geval is.”
Transbehandeling
Waar ligt de drempel voor u bij een medische behandeling?
Heylens: “Wanneer mensen goed geïnformeerd zijn en vragende partij zijn, gaat het vlot. We gebruiken ter bevestiging van de diagnose en ook in het kader van wetenschappelijk onderzoek een aantal vragenlijsten die genderdysforie en andere psychosociale factoren in kaart brengen. Dit is nuttig, maar in regel is het via gesprekken vaak wel duidelijk genoeg om een diagnose te stellen.”
T'Sjoen: “Maar we kunnen geen bloedafname of hersenscan gaan doen die de diagnose al dan niet bevestigt.”
Heylens: “Er zijn onderzoeken die aantonen dat er een biologische oorzaak aan de basis ligt van genderdysforie; het komt niet uit de lucht vallen. Er is waarschijnlijk voor een deel een genetisch vastgelegde oorzaak die ergens in de hersenontwikkeling - waarschijnlijk zelfs voor de geboorte al - verschillen veroorzaakt. Hierdoor zien de transgenderhersenen er net iets anders uit dan die van het bijhorende biologische geslacht. Dat betekent natuurlijk niet dat we iedereen onder de hersenscan gaan leggen. Dit is ten eerste onbetaalbaar en ten tweede zouden we bij een aantal mensen deze bevindingen niet aantreffen, omdat de groep niet zo homogeen is. Er zit van alles tussen de biologische voorbeschikking en het uiteindelijk uiten van genderdysforie. Maar het is zeker een belangrijke vaststelling.”
T'Sjoen: “Mensen komen meestal ook met een zelfdiagnose in de eerste plaats. Dan zou het bijzonder zijn als wij een hersenscan of een bloedtest zouden doen om dan te zeggen dat het niet klopt. Dat is alsof ik bij jou een bloedafname zou doen en zou zeggen dat het andere geslacht beter bij je past. Op wetenschappelijk vlak is de biologische oorzaak vaststellen enorm interessant, maar qua praktische implicatie is het belang ervan zeer beperkt. Dit onderzoek staat ook nog niet heel ver. Er zijn hier een aantal onderzoeksgroepen mee bezig, omdat iedereen denkt dat het daar wel ergens te vinden moet zijn, maar de literatuur daarover is heel contradictorisch.”
"Op wetenschappelijk vlak is de biologische oorzaak vaststellen enorm interessant, maar de qua praktische implicatie is het belang ervan beperkt"
Hoe zien de operaties eruit?
T’Sjoen: “Ik ben altijd gefascineerd door het feit dat de pers zoveel aandacht heeft voor de operaties, omdat dit deel van de bahandeling heel erg behoort tot de privésfeer van de persoon. Voor sommige transgenderpersonen geven chirurgische interventies een groot verschil naar vermindering van angst en depressies, tevredenheid over het lichaam en levenskwaliteit toe. Toch nemen we onze tijd hiervoor. De operaties vinden meestal plaats na een jaar bezig te zijn met de hormonale therapie, zeker bij genitale operaties. Je moet toch wel een beetje conservatief zijn en je de vraag stellen of deze chirurgie wel essentieel is, aangezien er chirurgische problemen kunnen zijn, maar daar is het positief dat er de laatste jaren meer openheid is gekomen. Vroeger waren het enkel de personen met extreme genderdysforie die all the way gingen. Nu is er een stuk meer openheid in het gesprek met de behandelaars en daarom worden ook niet per se alle chirurgische ingrepen toegepast. Sommige mensen zijn bijvoorbeeld al tevreden met enkel een borstreductie en hebben geen nood aan allerlei uitgebreide operaties.”
"Sommige mensen zijn bijvoorbeeld al tevreden met enkel een borstreductie en hebben geen nood aan uitgebreide operaties"
Transgevaar nihil
Wat zijn de eventuele complicaties die er tijdens of na de behandelingen kunnen ontstaan?
T'Sjoen: “Mijn boodschap is altijd dat het bijna gevaarloos is, maar er zijn een aantal aandachtspunten. Voor een oestrogeenbehandeling bijvoorbeeld weten we dat er een licht verhoogd risico is op tromboses. Dus we passen wel extra op met een oestrogeenbehandeling bij mensen met stollingsproblemen. Dit zijn uitzonderingen, maar we moeten die natuurlijk wel opvangen.”
Heylens: “Als je spreekt over mijn expertise, de psychische gezondheid, is er lang gedacht dat transgenders vaker psychiatrische problemen hebben, maar dit idee is grotendeels weerlegd. Onderzoek toont dat transpersonen wel vaker depressieve symptomen vertonen, ten dele als gevolg van hun genderdysforie. Deze symptomen verminderen tijdens en na de genderaanpassende behandeling. Het idee dat transseksuelen een beetje raar of psychiatrisch gestoord zijn, is serieus achterhaald. Maar ze zijn wel kwetsbaarder, waarschijnlijk doordat ze zich vanaf kinderleeftijd niet goed voelen in hun gender en zich daar ook vootr een deel anders door gaan ontwikkelen, zowel psychosociaal als seksueel. Daarom is het belangrijk dat ze al vanaf jonge leeftijd de kans krijgen in de gewenste genderrol te leven. Dit zorgt achteraf voor veel minder problemen, ook psychisch.”
"Het idee dat transseksuelen een beetje raar of psychiatrisch gestoord zijn, is serieus achterhaald"
Hoe vaak gebeurt het dat mensen spijt hebben en terug willen naar hun oorspronkelijke genderrol?
T’Sjoen: “Bij volwassenen uiterst zelden.”
Heylens: “En dan gaat het vaak over bepaalde aspecten waarover ze spijt betonen. De vraag om volledig te leven in de vroegere genderrol komt zeer zelden voor.”
T’Sjoen: “Ik vraag collega’s die kritiek uiten naar wat we doen wat de succesratio is van het veld waarin ze zelf werken. Dat ligt altijd lager dan het succes van ons onderzoek, dat hoger ligt dan negenennegentig procent bij volwassenen. Bij jongeren ligt dit wel anders, bij hen is er vaak sprake van een exploratie, zeker bij de zeer jonge kinderen. Maar de mensen die beginnen met puberteitsremmers zullen meestal wel doorgaan en anders zijn de gevolgen van de remmers nog omkeerbaar als ze ermee stoppen.”
Reactie toevoegen