Globish als onderwijstaal?

Interview met Ad Verbrugge

‘s Nederlands toegankelijkste filosoof en voorzitter van BON (Beter Onderwijs Nederland) Ad Verbrugge was in Gent om te spreken op een debat over verengelsing in het hoger onderwijs. "Het is echt ridicuul", aldus de filosoof. Toch moeten we volgens hem maar beter niet te verkrampt reageren. 

Ad Verbrugge

Een broeierig debat waait aan de universiteiten in Europa. Almaar meer vakken, of hele opleidingen, worden in het Engels gegeven, ten koste van de nationale taal. In Nederland is dat zelfs al driekwart van alle masteropleidingen. Voorstanders prijzen het internationale allure, de financiële voordelen van eentaligheid en de mogelijkheid om bij te dragen aan internationaal onderzoek. Toch moeten we ons volgens Ad Verbrugge kritisch bezinnen over de context waarin dat Engels wordt gesproken. En wat voor Engels dat dan juist is. Veel mensen spreken volgens Verbrugge eerder Globish. Hij legt ook uit wat dat betekent: “Het is pauper-Engels: een zeer vereenvoudigde vorm met een beperkte woordenschat en zeggingskracht.”

"Het is pauper-Engels: een zeer vereenvoudigde vorm met een beperkte zeggingskracht"

Ook de historische inbedding van een universiteit wringt bij de toenemende mondialisering. Zo argumenteerde professor Yves T’Sjoen in een opinie in Knack dat de universiteit haar geschiedenis niet mag vergeten. De onderwijstaal van onze alma mater werd na Latijn en Frans pas volledig Nederlands in 1930. Ook Verbrugge onderschrijft dat: “Al te vaak primeert aan de universiteit een neoliberale logica die studenten als consumenten ziet. En dat terwijl er vaak offers zijn gebracht om een bepaalde taal te installeren. Universiteiten moeten onthouden waar ze vandaan komen.” Zelf ziet hij ook parallellen met de situatie in Nederland. “Nederlandse universiteiten zijn daar ook niet bijster goed in. Dat heeft ongetwijfeld te maken met onze regentencultuur, die erg Frans georiënteerd was."

"Universiteiten moeten onthouden waar ze vandaan komen"

Globalisering

Ad Verbrugge

De ironie bestaat er voor Verbrugge in dat diezelfde globalisering vandaag de dag steeds meer in vraag gesteld wordt. “Wat is de prijs die we betalen op maatschappelijk vlak? Dàt is de vraag die nu aan de orde is. Dat geldt ook voor universitaire medewerkers, die onderdeel zijn van de globaliserende wetenschap. Als die steeds meer in dat globale netwerk willen inpassen, moeten ze in Engels publiceren. Daar spelen overigens ook commerciële overwegingen. Het aantal buitenlandse studenten heeft ook een sterke invloed op de Shanghai-rating, dus hoe meer hoe beter. Tegelijk vinden universitairen het ook leuk om reisjes te kunnen maken over de hele wereld en naar congressen te gaan.”

Nederlands geven in het Engels

Of kleine richtingen kunnen blijven bestaan als ze niet in het Engels gegeven kunnen worden? “Die vraag hoef je zelfs niet serieus te stellen. Wetenschappelijk is dat een schande. Het is echt ridicuul. In Leiden heb je al Nederlandse Letterkunde dat in het Engels wordt gedoceerd. Ook Geesteswetenschappen wordt volkomen geïnternationaliseerd.” Het probleem daarbij is volgens Verbrugge ook dat iedereen denkt dat hij Engels spreekt, terwijl het eerder genoemde Globish meer aan de orde is. “Engels spreken is iets anders dan in het Engels onderwijs krijgen. Het is aannemelijk dat studenten heel wat fouten zullen overnemen. Voor exacte wetenschappen vinden we dat geen probleem, maar juist waar taal cruciaal is, letteren en  geesteswetenschappen (sociologie, psychologie) moeten we taal op punt zetten”, pleit Verbrugge. “Het gemak waarmee die taal overboord wordt gegooid, verbijstert me.”  

"Het gemak waarmee die taal overboord wordt gegooid, verbijstert me"

Taal is gansch het volk

In hoeverre is de taalkeuze vandaag nog een politieke strijd?

“Taal is een deel van de identiteit, en dus politiek geladen. De idee dat de taal enkel dient tot communicatie, is een enorme reductie van haar kracht en veelzijdigheid. Het Nederlands doen afnemen zal het verzet en de polarisering nog groter maken.” Tegelijk klaagt Verbrugge ook de dubbele standaarden aan die we hoog houden over taalbeheersing van nieuwkomers: “Van Achmed en Fatima verwachten we dat ze de Nederlandse taal leren, maar van academici tolereren we dat ze na vijf jaar nog geen woord Nederlands spreken. Toponderzoekers komen hier wonen, in een soort globish-sprekend milieu, doen niet meer de moeite om zich aan te passen, en wat veel erger is: ze geraken intellectueel geïsoleerd. Ze zitten in hun bubble.”

Wat met Wilders? 

Ad Verbrugge


Verbrugge heeft het in zijn omgeving genoeg gezien. Wat moet volgens hem de standaard zijn? “Het moet niet het niveau zijn van Vondel, maar toch iets of wat aanpassing die getuigt van burgerzin. Dat gebeurt allang niet meer. Ik vind dat echt een heel ongelukkige ontwikkeling die ook culturele gevolgen heeft. Een deel van de elite voelt geen binding meer met de wereld om haar heen. De segregatie vindt plaats in de haarvaten van de hoogcultuur. Als je aan de bovenkant die verbinding niet cultiveert, zal de vervreemding toenemen.” En wat met Wilders? “Die heeft er alles mee te maken. Toch denk ik niet dat hij zal winnen. Ik mag hopen dat er genoeg tegenkrachten zijn.”

0
Gemiddeld: 1 (1 stem)

Reacties

Bericht: 
Het is ongelofelijk moeilijk om een vreemde taal werkelijk te beheersen. Men moet daar talent voor hebben, gecombineerd met vlijt en tijd. Het is volgens mij een utopie om Nederlandstaligen op een jaar of vijf om te vormen tot gelijkwaardige gesprekspartners met Engelstaligen die een hogere opleiding achter de rug hebben. Op die manier plaatst men zichzelf altijd in een underdog-positie, om eens een Engels leenwoord te gebruiken. De Engelsdolheid is een herhaling van de vroegere situatie toen men zei: "Om het tot iets te brengen moet ge Frans kunnen." Of hoe we alleen maar leren uit de geschiedenis dat we niets leren uit de geschiedenis.

Reactie toevoegen