Steeds vaker en luider wordt in interviews, discussieprogramma's en de privésfeer geopperd dat het coronavaccin verplicht moet worden. Als dit niet expliciet kan omdat men elke vorm van vrije keuze weigert op te geven, dan maar impliciet en met typisch bureaucratische ondertoon door de invoering van een coronapas. Een dergelijke listige gijzeling van de keuzevrijheid is immers effectief gebleken in Frankrijk, waar de vaccinatiecijfers fors gestegen zijn na de invoering van een coronacertificaat. Meer bepaald door de opties voor vrijetijdsbesteding van de obstinate groep vaccintwijfelaars en anti-vaccinatiedoordouwers in te perken. Dat certificaat fungeert daar als pasmunt die individuen toegang geeft tot hun felbegeerde etablissementen van spijs, drank en vertier.
Veelal zijn mensen te zwakzinnig om hun eigen onwetendheid te erkennen
Zij die zich vragen stellen bij de doeltreffendheid van die pasmunt onderschatten de plooibaarheid van de waarden die vaccintwijfelaars ophouden. De scepsis die dergelijke twijfelaars met enige heethoofdigheid aan de dag durven brengen, brokkelt al snel af wanneer diezelfde twijfelaars hun café ontzegd wordt en zij Hooverphonic niet langer kunnen toejuichen in het Sportpaleis. Ook worden de bepleiters van een coronapas vaak afgeremd door goedbedoelende lieden die uit voorzichtigheid en een onvermoeibaar toekomstoptimisme onophoudelijk rondbazuinen dat sensibilisering en gedienstige benadering van twijfelaars de oplossingen zijn. Wat mij vooral verbluft, is de mate waarin men in praatprogramma's onbehouwen blijft rekenen op de idee dat het gepeupel in staat is zelf rationele – of tenminste weloverwogen – keuzes te maken.
Keuzevrijheid: een geërodeerd begrip
De meeste mensen zijn opportunisten, of kunnen tenminste rekenen op een gezonde portie altruïsme jegens het eigen voortbestaan. Elke gemaakte keuze is dus reeds vooringenomen; het is a priori beperkt door de limieten van het individuele – egoïstische – perspectief. Bovendien is een aanzienlijk aantal mensen kortzichtig en dwaas, en ze beschuldigen de ander ervan niet meer dan een even bekrompen kuddedier te zijn. Mensen zijn evenzeer veelal te zwakzinnig om hun eigen onwetendheid inzake vrijwel alles te erkennen – laat staan wat betreft chemische, bio-fysiologische en vaccin-technische specificaties. Elke gemaakte keuze is daarom ook deels de vrucht van kleingeestigheid en arrogantie. Toch luidt in praatprogramma's de boutade van de keuzevrijheid. Een dergelijk principe gaat echter uit van de mens als rationele actor. Wie een half oog op een tekst over gedragseconomie werpt, een geschiedenisdocumentaire slaperig bekijkt of simpelweg zichzelf eens kritisch onder de loep neemt, beseft echter goed dat de meeste mensen lichtgelovig en irrationeel zijn.
Keuzes zijn zelden of nooit geïsoleerd – laat staan rationeel
Keuzevrijheid is een prachtig concept voor het individu en een plaag voor een groep, een maatschappij. Dictators beseffen dit maar al te goed, maar waar dergelijke figuren een giftige ideologie nastreven, betreft het hier het fysieke welzijn van de gehele bevolking – een onderwerp dat in dezen bezwaarlijk ideologisch gestoeld kan zijn. Bovendien bestaat er een discrepantie tussen het begrip 'keuzevrijheid' zoals het gebezigd wordt in hevige debatten en de manier waarop het in de feiten gehanteerd lijkt te worden. Ideale keuzevrijheid beschouwt de mens als soeverein wezen dat zichzelf en zijn naaste het beste zal gunnen, maar ruimte laat voor individuele smaakverschillen. Uiteindelijk zal een democratisch proces zogezegd altijd uitdraaien op een meederheidskeuze die beredeneerbaar en acceptabel is, en de andersgestemden zullen vervolgens getrouw in de voetstappen van de meerderheid volgen. Ideale keuzevrijheid vooronderstelt dat er reeds een meerderheid gelijkgezinden bestaat, anders desintegreert het democratisch bestel en struikelt de samenleving op die manier over de eigen, gewaardeerde diversiteit aan meningen. Een dergelijke conceptualisering van keuzevrijheid steunt dus op een schoonschijnende assumptie die stilgezwegen wordt, in de hoop dat men nooit geconfronteerd zal worden met de consequenties van dit zelfbedrog. Werkelijke keuzevrijheid leidt tot fragmentatie en ontwricht de eendracht die een maatschappij samenhoudt. Deze verwordt bijgevolg tot een netwerk van eenlingen en verwerpt Hobbes' 'Leviathan', de goden, de stamhoofden – in feite elke eenduidige oplegging van principes, normen en waarden die de groep in stand moet houden. Keuzevrijheid is geen heilig object en haar in vraag stellen is geen heiligschennis. Ik bepleit dus niet de ontneming van elke mogelijke keuzevrijheid in elke mogelijke omstandigheid. Ik tracht slechts de grenzen van absolute, onbetwistbare keuzevrijheid te benoemen.
Ik ben een in-di-vi-du
Keuzevrijheid kent echter nog een dimensie die vaak vergeten wordt. Het overleven van een maatschappij in een gezondheidscrisis wordt op het spel gezet omwille van de wens dat elk individu een geïsoleerde keuze kan maken, omdat deze zogezegd geen consequenties heeft voor de ander. De groep moet hier echter tegen beschermd worden. De mens is immers geen individu, of kan er in ieder geval niet tot herleid worden. Wat een mens doet of laat, stoot onvermijdelijk op de limieten van de eigen beweegruimte, namelijk waar die van anderen beginnen. Keuzes zijn zelden of nooit geïsoleerd – laat staan rationeel. Menselijk gedrag evenmin.
De mens is geen individu, of kan er alleszins niet tot herleid worden
Onder het mom van 'de soevereine mens' de vrije keuze laten aan individuen die door hun handelen een werkelijke bedreiging vormen voor de groep, getuigt van een vrijwillige blindheid en onwil om een gevaar bij naam te noemen. Als men wenst deze helse periode een halt toe te roepen, zal de overheid daadkrachtig de verplichting moeten opleggen als een strenge ouder. De periode van sensibiliseren en benaderen mag immers niet oneindig zijn.
Reactie toevoegen