Stress, slaaptekort en de impact van de promotor: hoe ervaren studenten hun masterproef?

GSR stelt resultaten masterproefenquête voor in nieuw rapport

De thesis: bachelorstudenten vrezen haar en masterstudenten haten haar. Maar is dat eigenlijk terecht? De GSR lanceerde een enquête om beter te begrijpen hoe studenten het masterproefproces ervaren, en hoe studenten zich over hun masterproef voelen.

Een masterproef is een hele onderneming, aan welke faculteit dan ook. Veel studenten klagen over de werklast die de masterproef, het summum van hun opleiding, met zich meebrengt. Ook de Gentse Studentenraad (GSR) beseft dat veel studenten worstelen met hun thesis en trachtte met deze enquête de grootste problemen in kaart te brengen.

Wie, wat, hoe?

De enquête bestond uit een veertigtal vragen en liep van 16 mei tot 9 juni. In totaal hebben ongeveer 700 studenten de enquête ingevuld, voor 15.275 studenten die ingeschreven zijn in een masteropleiding tijdens academiejaar 2021-2022. Deze 15.275 masterstudenten schreven natuurlijk niet allemaal een masterproef, aangezien de verdeling van masterjaren of bepaalde geïndividualiseerde trajecten dat niet altijd toelaten. 

Alle faculteiten van de UGent zijn vertegenwoordigd, maar toch verschilt het aantal respondenten per faculteit aanzienlijk. Uit de faculteit Farmaceutische Wetenschappen vulden bijvoorbeeld slechts 14 studenten de enquête in. Dat is niet verwonderlijk voor een faculteit die in totaal maar 1332 studenten telt. Verrassender is dat maar 59 studenten aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde antwoordden, want daar zijn meer dan 6500 studenten ingeschreven.

Wat hebben we geleerd? 

Voor Jeffrey De Rycke en Nathan Steyaert, de auteurs van het rapport, is de belangrijkste les de discrepantie tussen de werklast van de masterproef en de hoeveelheid studiepunten die ertegenover staat. "Als er een studentenpopulatie is die de werklast goed kan inschatten, dan is het volgens ons wel de studentenpopulatie die op het einde van haar studiecarrière is en dus voldoende ervaring heeft met wat de werklast hoort te zijn." 

De werklast van de masterproef zou volgens het rapport een beduidend effect hebben op de hoeveelheid stress, het mentale welzijn, de slaap en het sociale leven van de studentenpopulatie. Het rapport is hier zeer duidelijk over: de impact van de masterproef op deze aspecten lijkt negatief. Heel negatief. 

De masterproef zou de kers op de taart moeten zijn van een opleiding

Daarnaast lijken niet alle studenten even goed te kunnen inschatten wat er van hen verwacht wordt en lijkt een deel van de studenten de masterproef eigenlijk niet als het logische sluitstuk van hun opleiding te zien. Dat is jammer, want de masterproef zou de kers op de taart moeten zijn van een opleiding. Vooral bij de faculteiten Diergeneeskunde, Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, en Economie en Bedrijfskunde lijken de studenten hier niet van overtuigd.

Het is natuurlijk niet enkel slecht nieuws wat de klok slaat. Zo hebben verschillende factoren ook een positieve invloed op hoe studenten zich voelen over hun thesis: hun promotor, tevredenheid over het onderwerp en het gevoel bekwaam genoeg te zijn. De invloed van de promotor blijkt ook uit de open vraag van de enquête, waar problemen met begeleiding het meest werden aangehaald als een bezorgdheid of opmerking. Conclusie: de rol van de promotor mag zeker niet worden onderschat en de nood aan goede begeleiding, voldoende ruimte en nuttige feedback dienen zich aan. Het oordeel van het rapport is (redelijk) positief: promotors blijken meestal wel aan die noden tegemoet te komen.

Wanneer we kijken naar de spontane hulp en sturing van promotors, zijn de scores veel minder positief

Wanneer we echter kijken naar de spontane hulp en sturing van promotors, zijn de scores veel minder positief. Er bij deze resultaten echter sterke interfacultaire verschillen. Zo doen de faculteiten Politieke en Sociale Wetenschappen, Diergeneeskunde, Rechten en Criminologie, en Economie en Bedrijfskunde het in deze categorieën beduidend slechter dan andere faculteiten. Dat wordt ook weerspiegeld in de algemene tevredenheid over de promotors.

Over het onderwerp van hun masterproef lijkt een grote meerderheid van de studenten tevreden, maar dat is niet tijdens het hele proces het geval. Bij de faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen en de faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen lijken studenten minder tevreden dan in andere faculteiten. Samen met de studenten van de faculteit Recht en Criminologie zijn zij minder tevreden met hoe de onderwerpen verdeeld worden en vinden ze de aangeboden onderwerpen ook nog eens minder interessant. 

En hoe moet het nu verder? 

De onderzoekers halen enkele mogelijke oplossingen aan. Ze stellen dat de theoretische werklast − het aantal studiepunten dus − moet overeenkomen met de reële werklast. Daarnaast is een aparte stage combineren met een masterproef voor velen erg moeilijk of soms zelfs onmogelijk. Verder is gebleken dat een goede begeleiding van de promotor en een gevoel van bekwaamheid bij de student beide een belangrijke rol spelen in het verloop van het masterproefproces. Het idee om promotors te evalueren komt hier dan ook enkele keren aan bod. Verder hechten studenten veel belang aan hoe tevreden ze zijn over hun onderwerp; de manier waarop onderwerpen worden toebedeeld, blijkt hier dan een belangrijke rol te spelen.

Het is moeilijk om een algemene oplossing te bedenken voor de hele universiteit

Masterproeven worden niet centraal georganiseerd, waardoor elke opleiding ze anders kan invullen. Dat maakt het natuurlijk moeilijk om een algemene oplossing te bedenken voor de hele universiteit. Een beslissing die wél centraal genomen kan worden, is de gelijktrekking van werklast en studiepunten. Of die beslissing ook effectief zal genomen worden, is geen zekerheid, maar de auteurs hebben er goede hoop in. Ze geloven dat de studentenvertegenwoordigers zich zullen inzetten om verandering door te voeren en dat ook professoren en opleidingscommissies hun beste beentje zullen voorzetten om de onderwijs- en onderzoekskwaliteit te waarborgen. Wel zullen die inspanningen waarschijnlijk verschillen van faculteit tot faculteit en van opleidingscommissie tot opleidingscommissie.

0
Gemiddeld: 4.5 (2 stemmen)

Reactie toevoegen