Opleiding Duurzaamheid te woke voor Vlaamse regering?

Een nieuwe master rond het thema van duurzaamheid voor de Faculteit Politieke en Sociale wetenschappen is afgewezen in de Commissie Hoger Onderwijs. Waarom is een masteropleiding over zo'n actueel thema verworpen? 

Er is al een tijdje een nieuwe masteropleiding rond duurzaamheid in de maak aan de Faculteit Politieke en Sociale wetenschappen. Het zou een samenwerking worden tussen de UGent, VUB en UAntwerpen. Binnen de universiteiten, én aan de Vlaamse Interuniversitaire Raad, was er uiteindelijk na een lang parcours veel positieve feedback over de masteropleiding. Bij een van de laatste stappen voor de goedkeuring ging het echter mis. De Commissie Hoger Onderwijs (CHO) heeft de nieuwe opleiding geweigerd omdat ze twijfelt over de effectiviteit van de master en gelooft dat er niet genoeg nood is aan een dergelijke opleiding in de privésector, maar dat afgestudeerden vooral naar de overheid zouden trekken. De bedenkers van de opleiding gaan in beroep tegen de beslissing en hopen dat de ministerraad de opleiding alsnog goedkeurt.

Hoe neutraal is de Commissie Hoger Onderwijs?

Over de CHO werd al eerder een artikel geschreven door onze Leuvense collega’s van Veto. Hoewel de commissie beweert enkel te bestaan uit onafhankelijke onderwijsexperten, valt dat sterk te betwijfelen. Zo is bijvoorbeeld de voorzitter van de commissie, Margot Cloet, wel pedagoog van opleiding, maar was ze nog nooit actief rond onderwijsbeleid. Daarnaast wordt elk commissielid door de Vlaamse Regering, en dus politiek, benoemd. Het is dan ook geen verrassing dat veel commissieleden actief zijn binnen de huidige coalitiepartijen of er in het verleden voor gewerkt hebben (zoals bijvoorbeeld Margot Cloet). De oppositie is niet vertegenwoordigd in de commissie.

Er doen dan ook geruchten de ronde dat de Vlaamse Regering de masteropleiding 'te woke', 'te kritisch' en 'te progressief' vindt en daardoor de nieuwe opleiding liever in de vuilbak ziet. Het feit dat het katholiek onderwijs ook vrij sterk vertegenwoordigd is in de commissie en dat de KU Leuven niet betrokken is bij de opleiding, zou ook meegespeeld hebben.

Waarover zou de opleiding gaan?

De master zou bestaan uit zes vakken van zes studiepunten, twaalf studiepunten aan keuzevakken te selecteren uit een lijst van de betrokken universiteiten en een masterproef van achttien studiepunten. Die vakken zouden de uitdagingen rond duurzaamheid vooral met een politieke en sociale focus bestuderen. De nadruk ligt op multiperspectivisme: de materie door een combinatie van verschillende brillen bekijken. Er is dan ook speciale aandacht voor mogelijke ongelijkheden en onrechtvaardigheden die komen kijken bij duurzaamheidskwesties. Een voorbeeld hiervan zijn de (sociale) nadelen die boeren ondervinden onder het huidige stikstofbeleid of de nogal gewelddadige ontginning van grondstoffen in Zuid-Amerika voor milieuvriendelijkere technologieën. Daarnaast zijn er ook twee vakken die aandacht hebben voor hoe men zo’n duurzaamheidsbeleid concreet kan aanpakken. In één bepaald vak, 'atelier transdisciplinair onderzoek', is er een samenwerkingstraject voorzien waarbij studenten rond één duurzaamheidskwestie, zoals duurzame mobiliteit, samenwerken met niet-academische actoren.

In de beoordeling van het CHO komen er twee pijnpunten naar voren. Hoewel de commissie in haar beoordeling niet twijfelt aan de maatschappelijke relevantie van de master, stellen de commissieleden zich wel de vraag of de master de juiste aanpak is voor dit thema. De opleiding zou volgens hen te generiek zijn, er wordt dan ook getwijfeld of de richting wel diep genoeg kan ingaan op de verschillende aspecten van duurzaamheid. Daarnaast vraagt de commissie zich af of er niet beter ingezet kan worden op meer duurzaamheid in bestaande richtingen.

Nog geen stemmen

Reactie toevoegen