Openingscollege wordt debat

Het is traditie dat het openingscollege politicologie van UGent-politicoloog Carl Devos in een academiejaar met verkiezingen meerdere gasten trekt. Dit jaar gingen de voorzitters van de grootste linkse en rechtse partijen met elkaar in debat.

Nadat alle trapzitters uit de zaal waren gezet of zich tussen twee medestudenten hadden gewurmd, konden de vier sterren van de voormiddag het auditorium betreden. Bart De Wever en Tom Van Grieken strak in het pak, Raoul Hedebouw in blazer en Conner Rousseau in T-shirt.

Tijdens het openingscollege wordt er vaak voor gekozen om de actualiteit uit de weg te gaan en het alleen over belangrijke politieke thema's te hebben. Paul Magnette had het twee jaar geleden over het klimaat en afgelopen editie besprak Alexander De Croo het politiek vertrouwen en de politieke samenwerking. Het college, of dan eerder het debat, draaide dit jaar om het vertrouwen in de politiek. Devos en mede-lesgever Nicolas Bouteca begonnen de les met een grafiek om aan te geven hoe laag het vertrouwen in verscheidene openbare instellingen gezakt is. Het dieptepunt bleek het vertrouwen in de partijen te zijn, maar 4 % van de Vlamingen lijkt ze te vertrouwen. Meer dan genoeg voer voor discussie dus.

Rousseau zag de oplossing in een politiek die minder op de man speelt. Ironisch genoeg was hij de laatste maanden zelf geregeld onderwerp van kritiek. Eerst in de vorm van een vermeend zedenschandaal en recent nog voor verdenkingen van racisme en censuur. De enige die hierover begon, was Rousseau zelf. Hij spoorde de andere voorzitters aan om alle persoonlijke aanvallen over de recente controverse in het begin te lanceren, om er zo vanaf te zijn. Zijn poging om de kritiek voor te zijn, viel echter in het water toen Hedebouw duidelijk maakte dat hij geen punten tegen Rousseau voorbereid had.

Rousseau zag de oplossing in een politiek die minder op de man speelt

Hedebouw vond dat het statische partijlandschap de schuldige is. Hij zag in zijn partij een alternatief voor de gefrustreerde kiezer. Hij bestempelde zichzelf ook niet als  extreem. Dit standpunt is, net als De Wevers oproep om een grote centrumrechtse partij te vormen, niets nieuws en zal het komende jaar nog vaak herhaald worden. De verkiezingsmentaliteit was te merken. Van Grieken verweet Hedebouw ervan dat zijn partij ook antidemocratisch is en het cordon sanitair bepleit. Hij zag massamigratie als het grote probleem en achtte een financiële beerput verantwoordelijk voor de koopkrachtdaling. Ook niets nieuws dus. De pogingen van Hedebouw en Van Grieken om de PVDA als een gewone partij te bestempelen, waren echter tevergeefs toen De Wever hen over dezelfde kam schoor als extremisten. Hierop barstte de aula in applaus uit. Ook Rousseau wou alleen maar toegeven aan samenwerking in Zelzate tijdens de voorbije legislatuurperiode.

Een college of een cafédiscussie?

Toen het onderwerp verschoof naar de partijfinanciering werd het pas écht een debat à la Belge. Iedereen zag een andere oplossing en een andere schuldige. De discussies liepen al snel door elkaar en het verschil met een cafédiscussie was soms moeilijk te vinden. Bouteca moest vaak tussenkomen om de sprekers het zwijgen op te leggen, wat vaak stuitte op onbegrip. Dit toont aan dat debatten soms eerder entertainment dan een intellectuele verrijking zijn. Punten die allang op sociale media en in de kranten staan, worden nogmaals herhaald. Alleen was het nu op een aanvallende toon en gericht op een tegenstander waarmee ze binnen enkele maanden toch opnieuw mee in de vergaderzaal zullen zitten.

Op de vraag of er een staatshervorming nodig was waren de antwoorden ook gevarieerd. Van Grieken betreurde het verlies van gebied, namelijk Brussel en de faciliteitengemeenten, en geld richting Wallonië. Hedebouw bracht de belgicist in zich naar boven en gebruikte zijn eigen partij als voorbeeld. De PVDA is namelijk de enige partij die in alle gewesten opkomt en heet eigenlijk PVDA/PTB (Partij van de Arbeid/Parti du Travail de Belgique, red.). Rousseau zag heil in een milde herfederalisering van bijvoorbeeld de bevoegdheden rond klimaat, maar zag geen nut in een volledig unitair België. De Wever had het vooral over de meer en meer ingewikkelde staatshervormingen die leidden tot Scandinavische belastingen met mediterrane resultaten. Hij legde een pijnlijke, doch accurate, vinger op de wonde toen hij de professoren politicologie vertelde dat zelfs zij de precieze takenverdeling niet vanbuiten kennen.

Voor de stelling dat politiek te hard is en dat politici geen respect meer krijgen, was er weinig begrip. Hedebouw nodigde de twee politicologen uit om eens mee te draaien in de fabriek en De Wever zei dat het een deel van de job was. Van Grieken vond dat de realiteit net omgekeerd was en dat politici geen respect meer hebben voor de kiezer, met Sammy Mahdi’s recente tv-optreden als dragqueen en het cordon sanitair als voorbeelden. Hierna nam De Wever zijn kans om naar Vlaams Belang uit te halen. Hij zei dragqueens te verkiezen boven op de koffie gaan met Gouden Dagenraad en Assad. Dit was, na verwijzingen naar de Weimarrepubliek, niet de eerste en ook niet laatste aanval op extreemrechts.

Niet alleen politici aan het woord

Het debat werd gevolgd door een vragenronde. Bij panels en debatten is dit vaak een kans voor allerhande politieke studenteverenigingen om uit te halen naar politici met een statement vermomd als vraag. Deze keer bleef het publiek echter rustig. De vraag kwam op of de N-VA na 2024 in een coalitie zou stappen met Vlaams Belang. Hieruit volgde de grootste discussie tussen Van Grieken en De Wever, die doorheen het debat de grootste criticus was van extreemrechts. Hij zei niet samen te willen werken met het Vlaams Belang in haar huidige vorm en verwees daarvoor onder andere naar de aanvallen op Facebook. De maat was nu vol bij Van Grieken, die nogmaals het al te bekende paljas-incident en aanhaalde hoe De Wever recent het Vlaams belang had vergeleken met huidkanker. De Wever antwoordde dat dit niets was tegenover de "stilistisch en inhoudelijk lelijke" Facebookposts van Vlaams belang en zei zelf geen probleem te hebben met zijn statements. Een uitgestoken hand zit er dus niet meteen in.

Rik Van de Walle kon zich niet inhouden

Het moment suprême moest echter nog komen. Toen het thema 'onderfinanciering van het hoger onderwijs' ter sprake kwam, begon Bart De Wever aan een klassieker: "de rekening moet kloppen en je kan niet gewoon met geld rondstrooien als makkelijke kiesmagneet." Rector Rik Van de Walle kon zich niet inhouden en begon door de redevoering te praten. Toen hij de microfoon kreeg maakte hij duidelijk dat de vijf Vlaamse rectoren niet om meer geld vragen, maar simpelweg om de navolging van een decreet waar de Vlaamse Regering akkoord mee was gegaan. Vrij ironisch in een debat rond politiek vertrouwen. Het grootste applaus van de voormiddag bulderde vervolgens door de zaal. Ivan De Vadder noemde het ontsierend, maar onder eigen studenten kon de 'Riktor' zich weer even een held wanen. Ontsierend kan het moeilijk zijn als het debat zelf al weinig sier met zich meedraagt.

Raoul Hedebouw bespeelde charismatisch het publiek, maar kon niet geaccepteerd worden door zijn linkse collega. Conner Rousseau bleek niet helemaal opgewassen tegen zijn collega’s en leed merkbaar onder de stress van het moment. Bart De Wever bewees nogmaals waarom hij al bijna twee decennialang voorzitter van de N-VA is en Tom Van Grieken verkocht vooral de slachtofferrol van zijn partij aan eigen publiek. Het vertrouwen in de politiek is nog niet hersteld.

0
Gemiddeld: 5 (4 stemmen)

Reacties

Bericht: 
Dit had een perfect objectieve weergave van het openingscollege kunnen worden, maar dat was buiten de activistische sojascheutredactie van Schamper gerekend (lees: J. Mouton)...

Reactie toevoegen