Onderwijs en Geld, een debat

Op maandagavond 4 maart organiseerde de Gentse Studentenraad het debat ‘Onderwijs en geld: Investeren in de toekomst?’ in Auditorium Devreker in campus Tweekerken. Was u niet aanwezig en heeft u onze live tweets van @Schamper ook gemist? Niet getreurd, hierbij wordt u een smakelijke synthese aangeboden van deze rijkelijk gevulde avond.

Een Hollander, een rector en vijf politici liepen elkaar eens tegen het lijf. Niet in een bar, maar in een schemerig auditorium ergens onder de grond. Bij gebrek aan bruisend gerstenat, moest water voldoen als dorstlesser voor dit praatgraag amalgaam met een groot potentieel tot interessant debat. Jeroen Huisman, moderator van de avond, werd naar eigen zeggen als Nederlander gevraagd zodat hij ‘domme en botte vragen’ zou kunnen stellen. Dit stereotype werd binnen de kortste keren bevestigd wanneer hij Franc Bogovic (Open Vld) aankondigde als expert hoger onderwijs en politicus van ‘Open Vlaanderen’. Gelukkig zorgde dit voor een luchtige opening van een anders erg ernstig debat.

Thema 1: Toegankelijkheid van het onderwijs

Het eerste, en mogelijks boeiendste thema van de avond was de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Nog steeds is de diversiteit in het hoger onderwijs, en in universiteiten bij uitstek, zeer laag. Veel jongeren vinden nog steeds de weg naar het hoger onderwijs niet. Universitaire opleidingen worden nog steeds geplaagd door het idee dat deze enkel voor de elite geschikt zijn. (Her)oriëntering is ook nog steeds een lastig verhaal.

“Toelatingsproeven zijn zoals Dash, ze wassen uw doorstroom witter dan wit”

Jan Durnez (CD&V) vraagt zich af hoe de instroom verloopt en waar de knelpunten zitten. Volgens hem stokt het vooral bij het maken van een verkeerde studiekeuze, mensen met een migratieachtergrond, lage socio-economische status en bepaalde beperkingen. Als oplossing ziet hij heil in de verdere ontwikkeling van de graduaatsopleiding en een betere voorbereiding op het maken van studiekeuzes dankzij oriëntatieproeven zoals Columbus. Ook Elisabeth Meuleman (Groen) hekelde de onvoltooide democratisering van het onderwijs en zag het als de taak van de overheid om een diversiteitsplan niet enkel te stimuleren, maar ook verplicht te maken. “We zijn al erg toegankelijk, omdat we geen algemene toelatingsproeven hebben”, opent onze eigenste rector Rik Van de Walle. Hij ziet al een positieve vooruitgang. Wel beseft hij dat je je daar niet blind op mag staren. Bij projecten zoals de Kinderuniversiteit ziet hij dat deze vaak een erg divers publiek aantrekken, maar zodra je kijkt naar de echte universiteit, zie je nog steeds vooral de blanke middenklasse. Als oplossing brengt Van de Walle het nieuwe project rond rolmodellen naar voren. Hiermee wil de UGent niet enkel jongeren proberen lokken naar hier, maar ook zelf de leefwereld van de jongeren binnenstappen.

Open Vld’er Franc Bogovic begon op zijn beurt zijn frustratie te uiten ten aanzien van immigranten die na een succesvolle studie weer verdwijnen naar hun land van herkomst, samen met de kennis en ervaring die ze hier opgedaan hebben. We hielden hem zowaar voor de N-VA’er van dienst die pas laattijdig op het debat zou aankomen. Verder pleitte Bogovic over het belang van diversiteit in ons onderwijs omdat een mix van verschillende profielen beter zou presteren dan een homogeen team. Thijs Verbeurgt (sp.a) kreeg alvast pluspunten voor de origineelste uitspraak over het thema: “Toelatingsproeven zijn zoals Dash, ze wassen uw doorstroom witter dan wit.” Het probleem is immers dat toelatingsproeven nu eenmaal ‘witwassen’. Los van hoe correct die test ook mag zijn, aldus Verbeurgt.

Durnez voedt het debat verder door aan te halen dat het aantal studenten dat start niet het probleem is. “65% van de 18-jarigen start met een opleiding in het hoger onderwijs. Problematischer is het verlies onderweg.” Van de Walle beaamt het probleem, maar waarschuwt dat doorstroomcijfers verbeteren eigenlijk heel makkelijk is. “Dan verlagen we het niveau gewoon.” Een optie die uiteraard niet te overwegen valt. Progressiever en mogelijks onverwachter is zijn ander voorstel: “De inputfinanciering moet gedempt worden.” Elke hogeronderwijsinstelling krijgt namelijk subsidies naargelang het aantal ingeschreven studenten. Deze is echter niet gelijk voor elke student en ‘verse’ eerstejaarsstudenten leveren de instelling momenteel meer geld op dan studenten die reeds een studie aangevat hebben. Volgens Van de Walle moeten we ervoor zorgen dat we niet meer om het even wie aantrekken en inzetten op een juiste oriëntatie van in het begin.

“De hervorming van het secundair onderwijs is de grootste gemiste kans”

Bovendien haalt Van de Walle aan dat er ook naar het secundair onderwijs gekeken moet worden. “Ik denk dat we goed zouden zijn met een debat over het secundair onderwijs. De eindtermen zijn goed, de toetsing loopt mank. Er zijn studenten met een diploma secundair onderwijs die deze competenties manifest niet bezitten”, klinkt het. Een mening die ook Meuleman bijtreedt. “De hervorming van het secundair onderwijs is de grootste gemiste kans.” Stemmen luiden voor de nood aan een gecentraliseerd toetsmodel dat deze competenties moet waarborgen.

Thema 2: Hoe kijken naar de toekomst, welke financiële middelen zetten we in en hoe?

Het tweede thema van de avond, het tweede deel van de naam van het debat. Geld. Momenteel zou zo’n 1,3% van het Bruto Regionaal Product (BRP) geïnvesteerd worden in onderwijs. Om dat cijfer iets meer betekenis te geven, denken we terug aan VVS, de Vlaamse Vereniging voor Studenten, die er onlangs op hun Valentijnsverklaring voor pleitte om de onderwijsfinanciering op te trekken naar 2% van het BRP, conform Europese aanbevelingen. Ook Meuleman stelt vast dat er serieuze besparingen zijn geweest op het hoger onderwijs. “We betalen meer inschrijvingsgeld, maar krijgen minder waar voor ons geld.” Durnez nuanceert deze stelling: “Het aantal studenten is inderdaad exponentieel gegroeid, maar hierdoor zijn ook de inspanningen van de overheid meegegroeid.” Van de Walle is het hier niet volledig mee eens en werpt tegen dat ondanks dat de financiële kosten zijn toegenomen, ze toch niet evenredig stijgen met de groei van de studenten. Over dat inschrijvingsgeld had Matthias Diependaele (N-VA) nog een hartig woordje te zeggen. “Er is nog nooit iemand tegengehouden geweest om te gaan studeren door een verhoging van het inschrijvingsgeld”, aldus de N-VA’er.

“Er is nog nooit iemand tegengehouden geweest om te gaan studeren door een verhoging van het inschrijvingsgeld”

Met een opmerkelijk voorstel omtrent financiering schudde de rector de zaal weer wakker. Volgens hem zou overheidsfinanciering gekoppeld moeten worden aan bepaalde voorwaarden, zoals gedeeld gebruik van infrastructuur, interdisciplinariteit en samenwerking tussen universiteiten en andere hogeronderwijsinstellingen. Diependaele vreesde hierbij voor een verloedering van de interuniversitaire concurrentie. De kleine winsten die voortvloeien uit samenwerking wegen volgens hem niet op tegen de grotere voordelen die een gezonde concurrentie kan bieden. Van de Walle verdedigde zijn stelling met hand en tand en liet duidelijk blijken dat interuniversitaire samenwerking geen synoniem was voor een dalende concurrentie of een inboeting aan kwaliteit. Sterker nog, een mondiaal topniveau halen binnen een bepaalde branche is enkel mogelijk mits goede samenwerking. Ten slotte merkte Verbeurgt op dat bij de financiering van nieuwe F35’s, industrie en andere ‘noodzakelijke’ investeringen de vraag of dat wel betaalbaar is zelden centraal staat, terwijl dat bij onderwijs en cultuur wel schering en inslag is.

Thema 3: Onderzoek

Hebben we onderzoek eindelijk uit haar ivoren toren kunnen halen? Moeten we inzetten op maatschappelijke relevantie? Hoe zit dat met slow science en academia?

Een van de vragen die bij dit thema naar boven kwam is of wetenschappelijk onderzoek een maatschappelijke of economische finaliteit moet hebben. Ten opzichte van andere werelddelen loopt Vlaanderen duidelijk nog achter bij het vermarkten van wetenschappelijke resultaten. Van de Walle liet weten dat fundamenteel onderzoek erg riskant is, maar o zo belangrijk. En dat moet volgens hem kunnen aan een universiteit. Een belangrijke factor hierin is serendipiteit: het creëren van kennis zonder naar iets specifieks op zoek te zijn, maar eerder door het stuiten op onverwachte zaken. “Als we niet durven falen, zullen we ook niet vooruitgaan.” Mislukken wilt immers niet per se zeggen dat het onderzoek gefaald is. “We moeten een klimaat van durf en inventiviteit creëren”, aldus Van de Walle.

"Als we niet durven falen, zullen we ook niet vooruitgaan"

Zowel Bogovic als Van de Walle waren zeer gesteld op de academische vrijheid en opperde dat de overheid de onderzoeksagenda niet mag bepalen. “Fundamenteel onderzoek moet vrij zijn en hoeft niet steeds in te spelen op hot topics zoals bijvoorbeeld het klimaat nu”, aldus Bogovic. Ook Verbeurgt stelt dat de overheid de onderzoeksagenda niet mag bepalen, maar vindt dat de overheid beleidondersteunend onderzoek zou moeten steunen. Enkel Diependaele was ervan overtuigd dat er een balans moet zijn tussen wetenschappelijke experten en de overheid die beslist wat er op de agenda komt.

Drie uur na aanvang van het debat is het dan zover. Het einde van een lange, interessante avond. Zoals bij elk goed debat is dit compleet uitgelopen. Het publiek kan eindelijk naar huis gaan met meer stof om over na te denken, de panelleden met chocolade, cuberdons en een fles wijn.

Nog geen stemmen

Reactie toevoegen