Gent Jazz met Noah Vanden Abeele

Pianist en componist met een hart voor improvisatie

Noah Vanden Abeele improviseert al sinds zijn kleutertijd, en brengt nu voor het eerst eigen muziek naar buiten.  In oktober vorig jaar kwam zijn eerste album uit en begin deze zomer speelde hij met Gent Jazz voor het eerst op een festival van formaat. Een diepgaand interview over de bron van en de liefde voor muziek en piano.

Hoe heb je dit concert ervaren?

Tof! Heel leuk. Ik was wel een beetje nerveus: dit is tot nu toe het belangrijkste evenement waar ik al mogen spelen heb. Ik was anderzijds ook echt op mijn gemak en voelde een positieve energie van het publiek. Ik dacht niet dat je dat zo kon voelen, want ik heb intussen toch wel al een paar concerten gespeeld. Dat heeft me hier wel aangenaam verrast. Dat draagt je. En ik heb er echt van genoten. Er staan volgend seizoen ook een paar belangrijke optredens gepland zoals in het concertgebouw van Amsterdam, in de Arenbergschouwburg, in Flagey op de Piano Days, dat zijn echt mooie zalen.

Wat vind je van het idee dat je muziek een beetje aan Yann Tiersen doet denken?

Da's totaal onbewust. Ik improviseer van kleinsaf aan en mijn muziek is het product, het resultaat van al die jaren improvisatie. Ik hoor dat nog wel van mensen die zeggen dat het doet denken aan Einaudi of Tiersen, het hoort waarschijnlijk een beetje bij die wereld. Ik ken Tiersens muziek eigenlijk niet zo goed, behalve de score van Amelie Poulain, want ik geef ook pianoles ook en mijn leerlingen leren dat spelen. Dat is mooie, mooie muziek.

Komt je muziek enkel uit improvisatie?

Ik heb mijn eerste album uitgebracht vorig jaar in oktober. Het is effectief voor dit album dat ik voor het eerst iets genoteerd heb. Daarvoor heb ik alleen maar geïmproviseerd. Dat is plezanter. Ik heb het idee uit improvisatie en dan werk ik dat verder uit al schrijvend, maar dan wordt dat echt wel een heel ander stuk. Dan wordt het echt werken: de vorm en de structuur zoeken tot alles klopt. Maar het oorspronkelijke idee komt altijd vanuit improvisatie, vanuit een zeker intuïtie. Ik denk niet dat ik muziek zou kunnen maken door gewoon een stuk te maken die begint met specifieke noten. Het is vanuit een zekere opening van mijn onderbewustzijn. Ik zou dat anders nooit kunnen maken, die muziek, als ik niet zou improviseren.

Op een bepaald moment moet je durven zeggen: "Foert, ik maak de muziek die ik wil maken."

Was tot voor dit album ook elke opname of elk optreden, puur geïmproviseerd?

Wat ik vaak doe is improviseren op oude stille films. Ik ben de vaste pianist bij CINEMATEK in Brussel. Dat doe ik al jaren en daarin improviseer ik heel veel. Maar voor mijn eerste album was de soort muziek daarop, eigenlijk de muziek die ik speel in mijn kamer. Intiem: ik en mijn muziek. En dat heeft mij wel een moed gevraagd om daarmee naar buiten te komen. Ik kwam uit de klassieke wereld, heb klassiek conservatorium gestudeerd. In de klassieke wereld kan dat immers gemakkelijk als melig beschouwd worden. Dus het vroeg een zeker moed en een zekere sterkte. Ik begon te denken aan bepaalde collega's: "Wat gaat die ervan vinden, en die?" Maar dan moet je die stap durven zetten en zeggen: "Foert, ik maak de muziek die ik wil maken." Als componist moet je erover waken dat je trouw blijft aan jezelf, denk ik, en dat heeft ook een zekere moeilijkheid. Echt maken wat er uit je komt, dat is jouw weg, jouw taal. En eerlijk zijn, vooral. Eigenlijk in eerste instantie moet uw muziek u plezieren. Je maakt muziek die je graag hoort. Niet anders.  Dat is echt mijn intieme wereld, een stuk van mijn ziel, die ik bloot geef. Ik ben er eigenlijk wel al heel mijn leven mee bezig, zelf. Een soort noodzaak, een soort therapie, een intieme band.

Hoe is die band met muziek voor jou tot stand gekomen? En met piano meer specifiek?

Wel, mijn grootouders hadden een piano en iedere keer dat ik op bezoek ging vroeg ik dan: "Mag ik eens spelen?" Mijn ouders zeiden toen nog "Nee, nee, laat haar gerust." Ik was vier jaar toen. Maar dat was de piano verkennen. Mijn grootouders hebben mij die piano toen gegeven want niemand anders speelde daar nog op. Zo had ik al rond die leeftijd een piano. Ik improviseerde en verkende. Rond mijn acht jaar heeft mijn moeder mij ingeschreven aan de muziekacademie om klassieke piano te leren. Maar dat ging niet zo super, want ik wou gewoon improviseren. Ik ben echt begonnen met piano leren spelen al improviserend. Eigenlijk is dat heel lang twee werelden geweest, klassiek en de academie tegenover mijn improvisatie. Daar was ik volledig vrij, ook technisch en fysiek. Het heeft echt heel lang geduurd voordat ik diezelfde vrijheid ervaarde in de klassieke muziek. Ik hield dat lang gescheiden in mijn visie. Maar nu, na vele jaren conservatorium en klassieke muziek, keer ik echt helemaal terug naar mijn improvisatie. En dan besef je: dat is het, dat ben ik.

Was het een worsteling om als geboren improvisator klassieke muziek te studeren?

Het was vooral een worsteling toen ik naar het conservatorium ging. Want daar kom je in de klas met vooral studenten die van thuis uit gestimuleerd of zelfs gepusht worden. De ouders zijn bijvoorbeeld zelf muzikanten, ze stimuleren hun kinderen en zeggen dat ze moeten oefenen. Mijn ouders hebben mij dat nooit gezegd. Ik heb altijd een heel grote vrijheid gehad. Als ik soms hoorde van medestudenten over thuis, sommige speelden daar al regelmatig concertjes en dat moest ik nog gaan leren. Ik studeerde daardoor uren en uren klassieke piano, en 's avonds nadat ik uren en uren klassiek had geoefend, kon ik geleidelijk aan beginnen improviseren en kroop ik terug voor een uur in mijn eigen wereld. Ja, dat is echt een andere wereld, das heel raar. 't is alsof je een opening creeërt en ... en ik ben op reis (lacht ). Alhoewel dat misschien een beetje zweverig klinkt.

Het is alsof je een opening creeërt en op reis bent.


Wat wil je uitdrukken of wat leg je aan de basis van je muziek of je improvisatie? Of ga je aan je piano zitten en jezelf afvragen: "Wat komt er nu? Ik ga op reis en zie wel wat er komt."?

Ja, dat laatste. Het zijn mijn vingers die de weg bepalen. Ik kan met één noot beginnen. Dat is wat ik het liefst doe. Zoals ik zei, voor ik begon, hetgeen dat ik probeer te doen is aan de piano gaan zitten en ik probeer iedere keer daar te gaan zitten alsof ik niks weet. Alsof ik geen muziek kan spelen. Zie je? Dat ik de muziek verken vanuit het niets. Vanuit een totale leegte, alsof het de eerste keer is dat ik enige klank hoor. En van daar uit komen nieuwe ideeën. Niet vanuit een voorkennis. Anders ga je louter daar op verder. Om frisse dingen te hebben. Soms gaat het beter dan andere keren natuurlijk. De beste momenten om te improviseren zijn meestal wel 's avonds. Dan kan ik vlot voor een uur vertrokken zijn. Als ik daarna uit mijn studio kom, dan voel ik mij nog verbonden met die improvisatie. Dan ga ik eerst naar mijn vriendin toe en vraag: "Ssst, niks zeggen!" (lacht). Mijn werk is dan nog bezig, ik ben dan nog in trance.

Je hebt ook nog begeleid bij PARTS, wat is het voornaamste dat je haalt uit je ervaring bij stille films of met hedendaagse dansers?

Voor mij is die improvisatie op stille film echt een hobby. Dat is zo'n beetje mijn laboratorium waar ik vanalles kan uitproberen maar het summum voor mij is mijn eigen muziek. Want als je op films of dergelijke improviseert dat is in functie van, maar mijn eigen muziek... Hier vertel ik echt mijn eigen verhaal. Er is vast wel een wisselwerking tussen die twee, maar ik kan moeilijk concreet zeggen wat of hoe. 

Wat zijn je dromen voor de toekomst als muzikant en als componist?

Mijn droom is nog veel muziek maken en tot muziek komen die mij veel voldoening geeft. Daarbij maakt het mij ook heel gelukkig dat die muziek ook andere mensen voldoening geeft. Dan denk ik: "Ah, kijk, ze vinden dat ook mooi, hoe tof!" Dan hebt je het gevoel met iets essentieels bezig te zijn.

Nog geen stemmen

Reactie toevoegen