Gent Jazz: magiërs en professoren

De tweede en meteen ook laatste ‘jazzdag’ lokte ons met de veelbelovende Pharoah Sanders, maar bekoorde vooral met Vijay Iyer.


 

Jason Moran and The Bandwagon

Jason Moran and The Bandwagon

Al leek hij nog z’n pyjama te dragen toen hij achter de piano plaats nam, toch klonk Jason Moran even energiek als anders. Dat die energie even op zich liet wachten, lag misschien aan de stoel waar Tarus Mateen schijnbaar moeilijk op kon blijven zitten. ‘The chair is not so great’, werd verkondigd, waarna hij het fretloze instrument dan maar rechtstaand ging bespelen. De muziek van Jason Moran and The Bandwagon is moeilijk te categoriseren: van lange modale nummers, naar postbop en een Thelonious Monk tribute, met inspiratie uit klassieke muziek tot zelfs hiphop. Dit in combinatie met een dosis virtuositeit maakte het publiek warm voor wat nog zou komen.

 

Vijay Iyer Sextet

Vijay Iyer Sextet

Een bekend gezicht voor het festival is zonder twijfel Vijay Iyer. Alsof zijn genialiteit nog niet genoeg is om een hele avond te boeien, bracht de pianist en componist deze keer een volledig sextet met zich mee, en wat voor één. Voornamelijk altsaxofonist Steve Lehman viel op: niet alleen door z’n solo’s, maar ook door die bril die hij elke minuut terug op z’n neus moest duwen. Ook cornettist en trompettist Graham Haynes kreeg met enkele elektronische effecten de ogen op zich gericht. Maar evenveel lof gaat naar de ritmesectie, die bijna onophoudelijk bleef werken, aangezien Iyer zijn composities volledig op elkaar laat aansluiten. De hele set was als het ware één trip door het hoofd van de Harvard professor. Tot volgend jaar, Vijay.  

 

Pharoah Sanders Quartet 

Pharoah Sanders


“Voor wie ik kom? Pharaoh Sanders natuurlijk.” Pharoah Sanders bleek misschien toch niet zo’n grote bekendheid te zijn bij het Gentse publiek, toch zeker niet alvorens hij als headliner op de affiche was verschenen. Nochtans speelde de legende ooit nog in het kwintet John Coltrane, en noemde Ornette Coleman hem ‘probably the best tenor player in the world’. De vraag van de avond was dan ook: is hij dat nog? We zagen een zwaar voorovergebogen man van 77 het podium op slenteren, enkele noten spelen, om vervolgens op z’n dode gemak in een halve cirkel rond de band te slepen en weer in z’n stoel te gaan zitten. Het leek wel de act van de grijze tovenaar die zich bejaard voordoet, om vervolgens allen te verbazen door zijn kunsten te onthullen. Die magie was er bij Sanders zeker: tussen de vele rustpauzes door, waren er zijn unieke, krachtige, huilende geluid, met de gebruikelijke overtonen. De toon was letterlijk gezet. Naarmate de avond vorderde, wisselde het kwartet af tussen de modale grooves waar Sanders bekend voor staat en enkele ballads. Special guest Nicholas Payton wachtte geduldig op z’n cue om de nummers naar een technische climax te brengen, wat Sanders dan weer de nodige inspiratie gaf. Hij leek er meer en meer zin in te hebben, maar verloor ook de focus die hij nodig had tijdens het soleren. Dan maar een beetje zingen, moet hij gedacht te hebben. De jazz werd omgeruild voor entertainende gospel, waarbij Sanders dienst deed als priester en het publiek zijn gebeden mocht beantwoorden. De beloofde magie had plaatsgemaakt voor aangename, goedkope trucjes.  

Nog geen stemmen

Reactie toevoegen