Het bijdehante coronavirus gooide ook voor Gent Jazz flink roet in het eten. Het festival zocht naar een oplossing, vond zich heruit en lanceerde een unieke 1.5 editie, met een subtiele knipoog naar de afstandsmaatregel.
Het was even fronsen bij het ontdekken van de festivalsfeer anno 2020. Geen ellenlange wachtrij voor die veel te dure tikka masala, socializen werd beperkt tot muilen binnen je eigen bubbel en eerder dan wiet, was het de immer aanwezige geur van ontsmettingsalcohol die je reukorgaan teisterde. Afgelopen zondag beklaagde alvast niemand zich de annulatie van een verre reis, want onder meer Compro Oro en Black Flower brachten tropische sferen tot bij je gedesinfecteerde stoel.
Dat de Gent Jazz zomer van 2020 enigzins memorabel wordt, staat vast. Maar laat er geen twijfel over bestaan: dat komt niet alleen door de aanstekelijkheid van dat smerige virus. Het programma dat het festival dit jaar bewust heeft samengesteld, ademt uiteenlopende jazzvirtuositeit van eigen bodem uit. En inderdaad: de muziekkoorts die je op Gent Jazz oploopt, is minstens even besmettelijk. Gewoonlijk, toch. Want het moet gezegd: die laatste verspreidde zich in vernieuwde setting niet altijd even makkelijk.
Compro Oro
De veiligheid was op Gent Jazz – geheel terecht – een topprioriteit, maar anderhalve meter laat helaas eveneens veel ruimte voor onverstoord geroezemoes. Sommigen waanden zich al lang vóór 22u30 in de pop-up zomerbar, waar het podiumgebeuren slechts deel van het decor uitmaakte. Spijtig, want wie zijn aandacht wél richtte naar de heren van Compro Oro, kwam terecht in een dampende stoomcabine die hier en daar zelfs de obligatoire stoelcolle deed oplossen ondanks dat overbodig rondbewegen expliciet verboden werd. Het vijftal begeleidde hun reisgezelschap nauwkeurig op een intens zweterige trip langs de snikhete Sahel en Latijns-Amerikaanse buitenwijken. Of minder ingewikkeld: niets kon de set van Compro Oro beter samenvatten, dan hun olijke Caribische hemdmotieven zélf. Gent Jazz kreeg de keuze om mee te surfen of, onbewuste festivalganger met een beperkte aandachtsspanne zijnde, kopje onder te gaan. Maar ook hier geldt: you better catch the wave.
Een intens zweterige trip langs de snikhete Sahel en Latijns-Amerikaanse buitenwijken
Hun zwoele ritmiek en exotische melodieën brachten zeldzame dansmanoeuvres naar boven en het werd een heuse uitdaging om elke mogelijke beweging uit die verdomde stoel te halen. Vibrafonist Wim Segers spon joligerwijs een haarfijne leidraad doorheen het geheel. Compro Oro stuitert als een pingpongbal tegen de jazzflanken en pikt langs alle kanten muzikale elementen op. Het eindproduct is een eigenzinnige eclectische sound die de mannen op podium precieus richting de toeschouwer blazen. Een nederige Segers spoorde nog aan het nummer 'Geef je geld' mee te zingen – en wie weet zelfs écht te doneren. We kunnen hem geruststellen: zij die de bus niet gemist hebben, zullen hun geld ongetwijfeld opnieuw in dit vertrouwde reisbureau investeren.
Black Flower
Of de avondschemering er voor iets tussen zat, weten we niet. Het viel alleszins op dat steeds meer bubbels, eerder palend aan het podium, hun blik verruimden naar het muzikale aspect. Black Flower kleurde indigoblauw, en stemde daarmee hun mysterieuze sound gelijk met de tinten van de nacht. Waar Compro Oro als opperheerser gedijde op het grillige luchtruim, maakte Black Flower zich meester van het ondergrondse en baanden zij zich een weg langs complexe kruiptunnels en aardse oerklanken. Simon Segers leverde schitterend slagwerk. Blazers Nathan Daems en Jon Birdsong klonken heerlijk sluw, figuurlijk glurend door het struikgewas naar wat al snel hun prooi zou worden. Eerlijk: ik hoopte toch stiekem dat ze de irritant luidruchtige bubbel aan mijn linkeroor zouden kiezen.
Black Flower stemde hun mysterieuze sound gelijk met de tinten van de nacht
Naarmate de set vorderde, kroop het ensemble meer en meer uit hun schulp. Bij momenten nam Black Flower ons zelfs mee naar Indische oorden en kregen we instrumentale klaagzangen op ons afgestuurd. Het zou zelfs niet verbaasd hebben, mocht er op die bezwerende tonen zomaar een slang uit Birdsongs hoed gedanst zijn. Het geheel bleef op ieder moment een spannende evenwichtsoefening tussen tegenpolen. Black Flower klonk gedecideerd en gecontroleerd, maar liet vaak genoeg de teugels vieren. De onderlinge connectie was daarin onontbeerlijk en vormde een intrigerend schouwspel op zich. Wie dat wou, liet zich argeloos in trance meevoeren. Het gebeuren liet ons gekraakt en tegelijkertijd getroost achter. Die black flower heeft bijzonder heelkundige krachten. Een sterk betoverend goedje, zo bleek.
Alle foto's zijn genomen door huisfotograaf Bruno Bollaert voor Gent Jazz 1.5 2020.
Reactie toevoegen