Op 23 september werd het academiejaar plechtig geopend met een feestelijke stoet en een lange speech van de rector. In die speech wees hij op een paar duidelijke pijnpunten die dit academiejaar en de toekomst van UGent kunnen bepalen.
Vanuit het Wintercircus in de Sint-Pietersnieuwstraat vertrok op vrijdag 23 september een processie van professoren, medewerkers en studenten richting campus Aula. Daar kwamen ze samen om, onder andere, te luisteren naar de openingsrede van rector Rik Van de Walle. In zijn speech haalde de rector zaken aan die centraal zullen staan in het beleid van UGent dit academiejaar en in de toekomst van de universiteit. Daarom zetten wij ze nog eens op een rijtje.
Avant-gardist of diep in de mainstream?
De speech begint met een inleiding tot het avant-gardisme, wat in de kunstwereld zoveel wil zeggen als controversiële, gedurfde en vernieuwende kunst. De rector beschrijft dat idee als noodzakelijk, zowel in de kunst als in de maatschappij. Hij pleit voor vernieuwen, aannames in vraag stellen en tegen de mainstream ingaan. Universiteit Gent durft volgens Van de Walle dan ook avant-gardistisch uit de hoek te komen en zou een veilige haven zijn voor vrijdenkers en dergelijke dwarsliggers.
Later in de speech stelt de rector echter dat de avant-gardistische zet van de universiteit ondertussen al breed omarmd werd. Denk bijvoorbeeld aan de aangekondigde vernieuwingsplannen waarin UGent tegen 2050 opgedeeld wordt in drie grote clusters. Studenten, actoren in de bouwsector en zelfs minister van Wonen Matthias Diependaele lijken oren te hebben naar deze plannen. Dat is natuurlijk een goede basis om die zaken te realiseren, maar je kan je dan natuurlijk wel vragen stellen bij het avant-gardistische karakter van een dergelijk breed gedragen voorstel.
"De Moor heeft zijn plicht gedaan, de Moor mag gaan." Excuseer de woordkeuze, Schiller was weinig sociaal bewust.
Van de Walle opent zijn pleidooi met de vraag hoe UGent eruit moet zien in 2050. Hij vraagt zich onder andere luidop af hoe de universiteit zich moet verhouden tegenover de stad waarmee ze samen groot is geworden. Het antwoord lijkt wel: door buiten te vliegen. In de woorden van Schillers 'Die Verschwörung des Fiesco zu Genua': "De Moor heeft zijn plicht gedaan, de Moor mag gaan." Excuseer de woordkeuze, Schiller was weinig sociaal bewust.
Die uitlating is uiteraard kort door de bocht, maar het is wel duidelijk dat de plannen antwoord bieden op de verzuchtingen vanuit de stad dat er te veel studenten in de binnenstad leven, wonen en studeren. Dankzij het concept van de 'student village', waar studenten in grote campussen buiten de stad wonen, winkelen en eten, zou het grootste deel van de studenten zo goed als nooit in de binnenstad moeten komen.
Unief in clusters
Hoe gaat dat er dan allemaal uitzien? Volgens Van de Walle moet de verspreiding van UGent over heel de stad gereduceerd worden tot drie grote clusters. Dit zouden dan plekken moeten zijn waar "gebouwen op betekenisvolle manier worden verbonden. Waar er groen is. Waar studenten en medewerkers op een duurzame manier kunnen denken, leren, doceren en samenwerken. Waar studenten kunnen wonen en waar functies met elkaar verbonden zijn."
De clusters zouden er als volgt uitzien: de eerste is een stadscluster die zich uitstrekt van Campus Aula in de Universiteitsstraat tot Ledeganck aan het Citadelpark. Hier vinden we de faculteiten Politieke en Sociale Wetenschappen, Rechten en Criminologie, en Letteren en Wijsbegeerte. Die krijgen het gezelschap van de studenten biologie en de ingenieursstudenten architectuur en stedenbouwkunde, die onderdak zullen vinden in in het gerenoveerde Technicum.
"Waar studenten en medewerkers op een duurzame manier kunnen denken, leren, doceren en samenwerken."
– Rik Van de Walle
Een tweede is de middencluster net buiten de binnenstad. Deze omvat het UZ Gent en Campus Sterre en zal de thuishaven worden van de faculteiten Wetenschappen, Farmaceutische Wetenschappen, en Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen. In de toekomst zal laatstgenoemde vervolledigd worden door de sportwetenschappers, die op dit moment nog aan de Watersportbaan vertoeven. Ook de faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen zullen we hier terugvinden.
En ten slotte is er de zuidcluster met het Technologiepark in Zwijnaarde en Campus Merelbeke. Die zullen de faculteiten Diergeneeskunde, Ingenieurswetenschappen zonder de architectuur, Bio-ingenieurswetenschappen en Economie en Bedrijfskunde huisvesten. Die laatstgenoemde verlaat Campus Tweekerken in de binnenstad om onder andere financieringen van technologische projecten te vergemakkelijken. Deze beslissing betekent natuurlijk ook dat de campussen die zich niet in een van deze clusters bevinden, zoals Coupure, Dunant, Rommelaere, Mercator, Schoonmeersen en Heide, niet meer in gebruik zullen zijn anno 2050.
De grote ambitie van deze clusters lijkt te zijn om toevallige ontmoetingen te faciliteren, die op hun beurt dan weer tot samenwerking en wetenschappelijke creativiteit zouden leiden. Als we echter zien dat je te voet 25 minuten onderweg bent om van Campus Aula naar Ledeganck te gaan en je zelfs een uur mag wandelen om van Campus Merelbeke tot in het Technologiepark te geraken, kunnen er zeker vragen gesteld worden bij dit ideaalbeeld. Het is uiteraard afwachten hoe die open campussen eruit zullen zien.
Kom naar de les!
Na de uitleg over deze geplande verhuizen, begint de rector een ander pleidooi over de toekomst. In niet zo malse woorden verzekert Van de Walle ons dat UGent geen afstandsuniversiteit is en dat nooit zal worden. Dat lijkt een duidelijke verwijzing naar het debat over lesopnames, en de bezorgdheid van proffen dat lesopnames studenten uit de les houden. Je kan je wel afvragen of er echt gepleit werd om van UGent een 'virtuele wereld' te maken, zoals de rector lijkt te suggereren. Hij plaatst zich op die manier nogmaals in het kamp dat de vrijheid van de docenten om al dan niet voor lesopnames te kiezen op de eerste plaats zet. De rector pleit er wel voor om digitale technologie toe te passen wanneer die het leerproces bevordert. Hoe dat gegarandeerd zal worden in een situatie waar de docent onafhankelijk mag beslissen, is onduidelijk. Verder in de speech roept de rector studenten ook expliciet op om naar de les te komen, omdat interactie het onderwijs ten goede zou komen. Verder zou het naar lessen gaan bevorderend zijn voor het planningsvermogen van studenten.
Doen we al genoeg?
Een volgende aandachtspunt is het tekort aan hoogopgeleiden in het werkveld en de toegang tot de universiteit. "Iedereen die over de nodige talenten beschikt, moet toegang hebben tot het hoger onderwijs", klinkt het. Of het hoger onderwijs voldoende doet om talenten te laten ontplooien zodra ze studeren, wordt niet besproken. De rector maakt er ook een punt van om de universiteiten en hogescholen op gelijke voet te zetten. "Wij moeten af van het idee dat universitaire opleidingen per definitie beter zijn dan hogeschoolopleidingen. Universitaire en hogeschoolopleidingen zijn evenwaardig. Weliswaar verschillend, maar evenwaardig."
Of het hoger onderwijs voldoende doet om talenten te laten ontplooien zodra ze studeren, wordt niet besproken
Om het tekort aan hoogopgeleiden in het werkveld aan te pakken, pleit de rector ervoor de bestaande drempels weg te werken in plaats van de lat lager te leggen. Toch doet de rector hier een bijzondere uitspraak: "Valt het te verwachten dat er hier nog zeer veel winst te boeken is? Eerlijk gezegd, ik durf dat te betwijfelen, gelet op de vele inspanningen die wij op dat vlak al doen."
Dit staat in schril contrast met andere uitspraken van de rector inzake huisvesting. "Het is onaanvaardbaar dat studenten niet naar de universiteit kunnen, of niet naar de hogeschool kunnen, omdat ze geen plek vinden om te leven", stelt hij bijvoorbeeld later in dezelfde speech. In een interview met Schamper in 2021 uitte hij zich ook al verontwaardigd over het feit dat jongeren niet kunnen studeren omdat ze geen kot kunnen betalen.
In welke mate deze voorspelling waarheid wordt, zal natuurlijk van het beleid afhangen
Maar ook naast de kwestie over huisvesting kunnen er vraagtekens gezet worden bij de woordkeuze van de rector. Zo stelt de Vlaamse Jeugdraad bijvoorbeeld dat er nog steeds sterke socio-economische verschillen bestaan in onderwijs en onderwijskansen in Vlaanderen. Zo zou nauwelijks een kwart van de kinderen van laaggeschoolde moeders aan hoger onderwijs beginnen tegenover 83 % van de kinderen van hooggeschoolde moeders: een duidelijke ongelijkheid.
UGent gaat internationaal
Volgens de rector zou de oplossing voor het tekort aan hoogopgeleide studenten te vinden zijn in het aantrekken van meer internationale studenten. Hij staat dan ook even stil bij het historische belang van interculturele uitwisseling. Het zou dan ook "onze plicht zijn" om de universiteit open te stellen naar de wereld. Het is natuurlijk niet de eerste keer dat de rector zijn belangstelling uit voor de internationalisering van UGent, waarvoor zelfs een hele dienst bestaat.
Aan het einde van zijn speech komt de rector tot de zogenaamde "kern van zijn betoog", namelijk dat niemand het alleen kan, en we samen aan hetzelfde zeel moeten trekken. De rector vraagt dan ook aan alle betrokkenen om zich mee achter het plan voor 2050 te zetten. Hij haalt ook het belang aan van betaalbare en kwaliteitsvolle studentenkamers, waar op dit moment een enorm tekort aan is, en een duurzaam en studentenvriendelijk openbaar vervoer. Zaken die uiteraard noodzakelijk zijn en dat ook zullen blijven in 2050.
Ten slotte kwam er dan nog de plechtige opening van het academiejaar 2022-2023. Een academiejaar waar het kotentekort nog welig zal tieren, de internationalisering na corona terug volop ingezet kan worden en er aan de onderwijskansen vermoedelijk weinig zal veranderen. In welke mate deze voorspellingen waarheid worden, zal natuurlijk van het beleid afhangen.
Reactie toevoegen