Paul Verhaeghe met emeritaat: het afscheidsinterview

Over de universiteit, psychoanalyse en Tinder

Gewoon hoogleraar aan de faculteit Psychologische en Pedagogische Wetenschappen (FPPW), deskundige in de psychoanalyse en auteur van verschillende bestsellers: de UGent verliest met het emeritaat van Paul Verhaeghe een van haar voornaamste professoren.

Ondanks de vele tekeningen van kleinkinderen aan de muur kan je Paul Verhaeghe niet beschuldigen van grootvaderallures. Klaar met lezen, schrijven en zich maatschappelijk engageren is hij nog lang niet. Professor Verhaeghe blikt terug op zijn tijd aan de UGent.

Hoe is de universiteit geëvolueerd tijdens uw carrière?

Als ik vergelijk met twintig, dertig jaar geleden, is het onderwijs fenomenaal verbeterd: er zijn betere docenten en de vakken zijn ook meer gestroomlijnd. Het slechte nieuws is dat de vooruitgang die we daar geboekt hebben, volledig weggespoeld wordt door de overvloed aan studenten. Wij hebben nu een kleine duizend eerstejaars aan de FPPW en dat kan je niet langer bolwerken. Mocht ik vorig academiejaar het vak 'cultuur- en maatschappijkritiek' in het echt hebben kunnen doceren, dan hadden we geen voldoende groot auditorium gevonden.

Wat de rector deed met de leerstoel Etienne Vermeersch is een flater

Het aanwervingsproces van personeel is ook veranderd. In het begin van mijn carrière draaide alles om macht. Mensen werden naar voren geschoven omdat ze bij de loge of de katholieken zaten, met iemand in bed hadden gelegen, of weet ik veel welke familiale relaties hadden. Vanaf midden jaren negentig veranderde dat en verschoof de focus naar wie kwaliteit kon bewijzen. Dat heeft het landschap aan de unief echt veranderd en gemoderniseerd. Wat de rector recent deed met de leerstoel Etienne Vermeersch is gewoon een flater. Het gaat in tegen de evolutie van de universiteit naar een fatsoenlijke meritocratie. Ten eerste zijn leerstoelen afgeschaft, dus dat is op zich al vreemd. En als je daar dan iemand in katapulteert met een procedure die niets voorstelt, is het precies 1980. Rik Van de Walle heeft geluk gehad dat er toen geen verkiezingen waren, want hij is daar heel wat krediet verloren.

Op welke manier is de vakgroep Psychoanalyse en Raadplegingspsychologie veranderd doorheen de jaren?

Er is altijd discussie over de wetenschappelijkheid van psychoanalyse geweest. Mijn voorganger Julien Quackelbeen had geen belangstelling voor wetenschappelijk onderzoek. Voor hem was klinisch onderzoek het enige wat telde. Toen ik de vakgroep overnam eind vorige eeuw, zei de toenmalige decaan: "Als je wil dat de vakgroep blijft bestaan, moet je inzetten op empirisch onderzoek." Ik was dat al van plan, maar dan op onze voorwaarden: met kwalitatief, klinisch en wetenschappelijk onderzoek. Ik ben vanaf dan assistenten en docenten gaan zoeken die zowel in psychoanalyse, als in statistiek en methodologie uitblonken. Vanaf pakweg 2000 zijn wij begonnen met degelijk onderzoek en we hebben daar een eigen stijl in ontwikkeld. We hadden heel snel door dat onderzoek op grote groepen niet veel opleverde. Daarom hebben we de focus verlegd naar casestudy's waarbij we mensen met zichzelf vergelijken doorheen de tijd. Wie nu nog beweert dat psychoanalyse niet wetenschappelijk is, is niet mee. Binnen onze vakgroep wordt er heel degelijk onderzoek gedaan.

Soms krijgt psychoanalyse de kritiek dat zij misogyn zou zijn. Hoe gaat u daarmee om?

Het is geen enkel probleem om analytici te vinden die misogyn zijn. Het is ook geen enkel probleem om analytici te vinden die juist progressief zijn. Als je kijkt naar de Amerikaanse psychoanalyse, dan is die heel progressief. De Franse psychoanalyse is dan weer oerconservatief. Wie je citeert, is dus zeker van belang. Psychoanalyse is een huis met vele kamers, en de psychologie in het algemeen ook. Als je terugkijkt naar het werk van Freud is dat eerder dubbelzinnig. Zijn theorieën en redeneringen waren vaak erg paternalistisch en patriarchaal; hij was een kind van zijn tijd. Als je leest wat hij zegt over de vrouw, kom je soms zinnen tegen waarvan je denkt 'Jezus Christus, wat een achterlijke'. Terzelfdertijd zie je dat hij in zijn vereniging altijd ruimte heeft geboden voor vrouwen.

In uw nieuwe boek 'Wat brengt u hier?' bespreekt u een aantal maatschappelijke ontwikkelingen. Wat maakt uw invalshoek op de maatschappij als psychoanalyticus uniek? 

Het specifiek psychoanalytische zit in mijn mensbeeld. Ik ga uit van de idee dat de mens een verdeeld wezen is. Dat klinkt abstract, maar iedereen ervaart dat elke dag. Zo spreken we over 'ik ben kwaad op mezelf', 'ik ben mezelf tegengekomen' of 'ik loop weg van mezelf'. Een van de manieren om die verdeeldheid op te lossen is door het minder goede stuk van onszelf bij de ander te leggen.

Als je leest wat Freud zegt over de vrouw, kom je soms zinnen tegen waarvan je denkt 'Jezus Christus, wat een achterlijke'

Freud beschrijft hoe je dat terugvindt in de politiek en in heel wat maatschappelijke bewegingen. Een gevolg van die verdeeldheid is dat je ervan uit kan gaan dat er altijd een onbehagen zal zijn, een spanning tussen het individu en de samenleving. Dat onbehagen heeft niet alleen te maken met de kwaliteit van de samenleving, maar ook met het feit dat die interne verdeeldheid bestaat. We moeten de twee kanten bekijken.

U heeft het in uw boek ook over relaties en liefde. Klopt het dat de huidige jonge generatie op voorhand al het idee heeft dat een relatie gaat mislukken?

Een van de uitspraken van Lacan luidt: "Il n'y a pas de rapport sexuel". De belangrijkste betekenis van die uitspraak is dat er geen vaststaand model is voor een liefdesrelatie. Wij vullen onze liefdesverhoudingen in met wat onze cultuur voorspiegelt. Het beeld dat vandaag via de mainstream media voorgehouden wordt, is mislukking. Dat zie je in films, literatuur, boeken, en zoiets heeft effecten. Het zorgt ervoor dat veel jonge mensen ervan uitgaan dat de kans op een geslaagde relatie niet zo groot is. Terwijl een omgekeerde redenering veel positievere effecten kan hebben: stap  in een liefdesverhouding met het idee dat het niet eenvoudig is, en dat je je er wel voor moet engageren. Dat vind ik een veel beter vertrekpunt.

Wat denkt u over de student die op Tinder zit? 

Tinder is een seksapp en illustreert de evolutie van seksualiteit. Seks is tegenwoordig losgekoppeld van een langdurige relatie, terwijl er vroeger een maatschappelijk verwachte koppeling was tussen liefde en seksualiteit. De ontkoppeling is nieuw. Voor zover ik daar zicht op heb, zie ik veel jongeren eens ze de dertig naderen toch een duurzame relatie aangaan. Het tinderen is dan gedaan en plots wordt het werkelijk. 

Hoe ziet u uw emeritaat, bent u van plan om nog meer boeken te schrijven?

Ik heb geen vaste plannen, behalve dat ik een beperkte praktijk als psychoanalyticus zal blijven behouden. Ik zal sowieso blijven lezen en schrijven om de eenvoudige reden dat ik dat heel graag doe. Ik ben niet van plan om nog taken op te nemen aan de universiteit. Ik heb te veel collega's van zeventig jaar nog zien toekomen met hun valieske om nog iets te komen doen. Daar werd altijd met een zekere meewarigheid naar gekeken. Wat ik zal missen is het lesgeven. Bij lessen kan je iets opbouwen, ook in je eigen denken, en dat ben ik kwijt. Veel van mijn boeken bevatten gedachtegangen die ontwikkeld zijn tijdens colleges.

Om af te sluiten, de Boekentoren als fallussymbool: wat denkt u? 

Ik denk niet dat je de psychoanalyse nodig hebt om te zien dat die fallische concurrentie bij mannen heel sterk aanwezig is. Mannen willen altijd de langste hebben, en in het geval van gebouwen, de hoogste. Los daarvan vind ik de Boekentoren van Van de Velde prachtige architectuur. 

Het nieuwe boek waarin Paul Verhaeghe zijn denken uit de doeken doet, 'In gesprek met Paul Verhaeghe' van Sarah Vankersschaever verschijnt eind september.

Gemiddeld: 5 (1 stem)

Reacties

Bericht: 
Ik durf zeggen dat Paul Verhaeghe ook voor mij een steentje in mijn denken heeft verlegd. "Over normaliteit en andere afwijkingen", daarmee kan je voor een tijdje aan de slag. Ik hoop dat hij ooit eens iets schrijft over "sportgekte". Alvast een klein voorzetje vanuit mijn eigen collegetijd: https://halewijn.info/catalogus/katholicisme_en_sport_in_de_lage_landen

Bericht: 
Ik studeerde af als klinisch psycholoog in Gent in 98 en ging recht naar het buitenland om mijn psychoanalytische kennis te verruimen buiten het klinische. Toch bleven de modules van professor Verhaeghe voor mij de basis van mijn denken, de bron van inspiratie waarvan ik zelfs vandaag 'og kan zeggen dat ze mij dierbaar zijn. Zijn emiritaat is hem gegund. Honderden jonge mensen heeft hij een kader aangeboden om hun denken te ontwikkelen. Bravo Verhaeghe en dank u.

Bericht: 
Idem dito Louise. Ik kan het niet beter verwoorden. Afgestudeerd klinische psychologie '97. Groot respect voor P. Verhaeghe.

Bericht: 
Het nieuwe boek heldert een aantal dingen op die we als student wel aanvoelden, maar niet begrepen. De machtsstrijd tussen de stromingen was alom aanwezig. Eén moment blijft me specifiek bij: mijn 'maatje' Lien Goossens zat links van me achterin de collegezaal. Paul Verhaeghe had net twee uur college gegeven omtrent de driedeling 'neurose', 'psychose' en 'borderline'. Weinig zekerheden of ijkpunten tijdens de lessen, maar dit was er één op 'u' tegen te zeggen. Toen de volgende - voor ons onbekende - spreker als volgende zijn les begon met de woorden 'de driedeling...' is volstrekt arbitrair gekozen en wat Verhaeghe daarover zegt is...volslagen onzin want...' De collectieve zucht van verontwaardiging die toen uitging van een 400-tal studenten die hun pen neerlegden en de man aankeken met de duidelijke boodschap dat hij beter kon inpakken illustreert prachtig hoezeer de colleges van Verhaeghe jonge mensen raakten en beroerden. In vrijheid, en voor iedereen op een andere manier. Maar ze lieten niemand koud. Dankbaar voor de vele uren college, de lessen inspireren me nog elke dag en doen me verder op zoek gaan. (Afgestudeerd 2004).

Reactie toevoegen