"Je merkt dat Vlaanderen er minder voor openstaat om meertaligheid op school te omarmen"

Niels Planckaert doet onderzoek naar meertaligheid bij kinderen, met een focus op immersiescholen in het Franstalig onderwijs. Schamper ging met hem in gesprek over zijn onderzoek, onderzoek bij kinderen en het onderwijslandschap in België.

Waar gaat je onderzoek over?

"Het gaat over meertaligheid bij kinderen en hoe meertalig opgroeien, specifiek in een onderwijssetting, een invloed kan hebben op de talige en cognitieve ontwikkeling van een kind. Er bestaat al heel lang een idee dat meertaligheid positieve effecten heeft op cognitieve vaardigheden. Sommige auteurs vinden dat die bubbel nu doorprikt moet worden. Wij denken dat het in het verleden iets te veel is veralgemeend. Volgens ons zou je de cognitieve voordelen die verbonden zijn aan meertaligheid enkel kunnen waarnemen in specifieke levensfases."

"We hebben bijvoorbeeld gezien in onderzoek met alzheimerpatiënten, waar er heel snelle cognitieve achteruitgang is, dat je de symptomen kan afremmen door meerdere talen actief te gebruiken en je brein op die manier uit te dagen. We hebben die voordelen deels ook gezien in een pilootonderzoek bij jonge kinderen. Dat willen we nu in een groter onderzoek, met meer kinderen en over een langere periode, proberen te bevestigen. Onze hypothese is dat je de cognitieve voordelen niet zal zien bij volwassenen, maar wel in periodes waarin er veel verandert bij mensen die meertalig zijn." 

Je zegt dat er voor volwassenen minder cognitieve voordelen zijn. Heeft het dan zin om een taal te studeren?

"Het cognitieve aspect is maar een klein deel van meertaligheid (lacht). Ik denk dat er een aantal voordelen zijn waar je niet omheen kan, bijvoorbeeld sociaal of professioneel. Op cognitief vlak zien we minder voordelen bij volwassenen, maar dat lijkt me geen reden om niet tweetalig te zijn."

Hoe onderzoek je meertaligheid? Welke proeven gebruik je hiervoor?

"Mijn onderzoek kadert in de psycholinguïstiek. Dat ligt op het raakvlak tussen psychologie en taalkunde. De proeven of tests die we gebruiken zijn psychologische proeven, denk bijvoorbeeld aan IQ-tests. Mijn doelgroep zijn kinderen tussen vier en zeven jaar oud."

"In die spelvorm zijn jonge kinderen soms verrassend makkelijk te motiveren"

Het lijkt me niet altijd makkelijk om kinderen tussen vier en zeven gefocust te houden tijdens het onderzoek. 

"Dat brengt uitdagingen met zich mee. De jongsten zijn nog kleuters. Wij hebben heel wat dingen die we met hen doen, dus het is behoorlijk intensief. Ik wil alvast counteren: je wil misschien vragen of het wel betrouwbaar is om met zulke jonge kinderen een onderzoek te doen. Wij gebruiken gestandaardiseerde tests die over de hele wereld gebruikt worden, dus ook in klinisch onderzoek, bijvoorbeeld door een psycholoog of een CLB, om cognitieve functies te meten. Die zijn dus echt betrouwbaar en toegepast op de doelgroep. De tests zijn vaak verpakt als spelletjes. Denk maar aan puzzels die ze moeten oplossen, of een groot blad met allemaal afbeeldingen waarop ze alle dieren moeten doorstrepen. In die spelvorm zijn jonge kinderen soms verrassend makkelijk te motiveren."

Wat betekent meertaligheid dan precies in een schoolcontext?

"Ik doe onderzoek in Franstalig België, in scholen die CLIL aanbieden, een vorm van immersie. CLIL staat voor content and language integrated learning. Er wordt geen specifieke taalinstructie gegeven, maar gewoon een andere taal gesproken. Dat wil zeggen dat kinderen tussen 25 en 75 procent van de lestijd in een andere taal dan het Frans volgen, namelijk Nederlands en Engels. In Vlaanderen bestaat CLIL ook, maar enkel in het secundair onderwijs, voor een beperkt aantal uren en met veel voorwaarden. Wallonië heeft daar een andere kijk op. Daar kunnen kinderen dus vanaf de derde kleuterklas tot 75 procent van de lestijd in bijvoorbeeld het Nederlands volgen."

"Er is in Vlaanderen een dubbelzinnige houding tegenover meertaligheid"

In het Vlaamse onderwijs ligt de focus op het Nederlands, voor leerlingen, leerkrachten en ouders. Hoe zie jij dat?

"Je merkt dat het onderwijs in Vlaanderen er minder voor openstaat om meertaligheid te omarmen. Dat is echt een heel groot verschil met Franstalig België. Dat heeft natuurlijk historische redenen: we hebben lang gestreden voor Nederlands op school en in onze maatschappij. Ergens is het dus wel begrijpelijk. Daarnaast is er in Vlaanderen een dubbelzinnige houding tegenover meertaligheid, waarmee ik wil zeggen dat meertaligheid voor westerse talen zoals Nederlands, Frans, Engels of Duits de hoogte in geprezen wordt. Dat geldt niet als je een niet-westerse taal spreekt, wat nogal vreemd is."

Wat hopen jullie te bereiken met het onderzoek?

"In dit gesprek ligt de focus vooral op het cognitieve deel, maar er is ook nog een ander luik, namelijk het effect op de talige ontwikkeling van die kinderen. Ik kijk daarbij vooral naar de moedertaal, het Frans. Heeft zoveel Nederlands of Engels aanbieden een negatieve invloed op de ontwikkeling van het Frans bij die kinderen? In eerste instantie zou je misschien kunnen zeggen van wel, omdat ze er minder aan blootgesteld worden. Het kan volgens mij net omgekeerd zijn: ze hebben misschien een groter talig bewustzijn doordat ze voortdurend met die twee talen bezig zijn. Ergens hoop ik dat, als we merken dat er inderdaad zowel een cognitief als talig voordeel is, er ook meer ruimte komt voor een bredere implementatie van CLIL in Vlaanderen."

Nog geen stemmen

Reactie toevoegen