De gebroeders Lumière, vaders van de film, vertoonden hun uitvinding in 1896 in de Gentse Opera. Vandaag geniet Film Fest Gent internationaal aanzien. Cinema's kennen een lange geschiedenis in de Arteveldestad.
Aan het einde van de 19e eeuw konden arbeiders dankzij gestegen koopkracht en extra vrije tijd meer vertier opzoeken. Aanvankelijk kenden films vooral succes op de kermis. Foorkramers concurreerden hard met elkaar om beelden over de actualiteit tot bij het publiek te brengen.
Ook de variétézalen hadden het succes van de film door. Het Zuid, waar toen het grote station van Gent lag, was in die tijd de uitgaansbuurt. Onder andere het Wintercircus, toen nog gekend onder de naam het Nieuw Cirkus, hield regelmatig vertoningen. Het publiek werd daar toen nog gescheiden op basis van klasse. Begin 20e eeuw begonnen zalen zelf projectietoestellen te kopen. Voordien waren ze afhankelijk van rondreizende eigenaars. Zelfs cafés kochten apparaten aan om meer volk te trekken, en om meer bier te verkopen tijdens vertoningen.
Onder de zuilorganisaties zetten vooral de socialisten in op film. Volkszaal Vooruit opende in 1904 haar deuren, met als pronkstuk een cinemazaal met de architecturale allure van een paleis. De hoofdattractie bleef wel het goedkoop vertier voor arbeiders in de zaal.
Kermiskraam wordt cinemazaal
Na enkele grote ongelukken kwam er meer en strengere wetgeving rond filmvertoningen. De helft van de kermiskramers sloot en filmbeleving veranderde. Vanaf de jaren 10 kwamen filmsterren op en begonnen zalen langspeelfilms te spelen. De eerste bioscopen openden de deuren. Er werd drank voorzien en vertellers en orkesten begeleidden de films. Wekelijkse vernieuwingen van het programma zorgden voor sensatie. Filmzalen schoten als paddenstoelen uit de grond, ondanks de toen opgevoerde censuur.
Wijkbioscopen moesten vaak erotische films draaien om overeind te blijven
De Pathéschouwburg vestigde zich in de Veldstraat en zette volop in op de starpower van Hollywood. In 1913 opende station Gent-Sint-Pieters voor de wereldtentoonstelling. Omdat het station toen aan de stadsrand lag, werden de tramassen, zoals de Veldstraat, commerciële centra. Dit ging gepaard met een herwaardering van het middeleeuwse centrum, maar ging ten koste van het Zuid. Dergelijke vernieuwingsoperaties duwden de lagere klasse uit het centrum naar arbeiderswijken, zoals de Brugse poort. Hier floreerden de buurtzalen, bekend om hun lagere prijs en kwaliteit. Deze zalen werden uitgebaat door buurtbewoners en fungeerden soms ook als balzalen.
Het interbellum wordt vaak gezien als de gouden jaren van cinema in België. De stijgende vrije tijd zorgde alweer voor een toename van commerciële, recreatieve activiteiten. In de jaren 30 maakten Amerikaanse films ongeveer 80% van de filmprogramma's van cinema's in Vlaanderen uit. Deze trend vond je overal in Europa. In Gent was het echter een ander verhaal. Hier lag het aanbod van Hollywoodfilms rond de 41,3% in 1935.
Cinema's hadden in dit tijdperk elk een eigen imago en kozen vaak voor specifieke genres. In de Rex waren er bijvoorbeeld vooral thrillers te zien. De Capitole stond dan weer bekend om een luxeueuze ervaring. In 1931 werd ook de eerste Gentse filmclub opgericht door de socialisten, met een voorliefde voor 'artistieke films'. Bijeenkomsten van de club vonden plaats in de Vooruit.
Neergang en naoorlogse niches
De bioscoopindustrie stond aan het einde van de jaren 50 sterk onder druk. Door de komst van nieuwe technologie, zoals de televisie, was het ontspanningsleven verplaatst van de publieke naar de private sfeer. Bioscopen kregen steeds minder en minder bezoekers. Vooral de grote bioscopen bleven overeind. De kleinere wijkbioscopen moesten vaak erotische films draaien om overeind te blijven, en toch zijn de meesten alsnog failliet gegaan.
Toch was er wel beweging in de Gentse filmcultuur. In 1955 werd de kunstenaarsgroep Studio E opgericht door een groepje amateurfilmmakers. De 'E' sloeg op 'vitamine E', wat stimulering voor de geest en creativiteit representeerde. Voor de leden van Studio E was film niet enkel een technologisch medium, maar ook een manier om aan kunst te doen. Deze vorm van kunst was voor hen gelijkwaardig aan de andere kunstvormen.
Dit soort cinefiele bewegingen bestaan vandaag ook nog. Offoff is een initiatief dat vooral experimentele films draait, die vaak laveren tussen film en andere kunstvormen. Ze zijn geïnteresseerd in zowel moderne films met een alternatieve en radicale insteek als échte klassiekers en oude 'vergeten' films. Courtisane is een ander platform rond kunstfilms. Ze organiseren een festival en doen onderzoek naar de relatie tussen, wat ze zelf noemen, "beeld en wereld, esthetiek en politiek, experiment en engagement." Tot slot is er een filmclub die zich dichter bij huis bevindt, namelijk FilmPlateau. Dit is een initiatief binnen de UGent dat elke dinsdag een verscheidenheid van films draait. Centraal ligt hier het filmcanon. Leden van FilmPlateau vragen zich af wat een klassieker exact is en of we echt een canon nodig hebben. Zo proberen ze een interessant programma op te stellen.
Gent was een uitzondering op de trend
De Rex, ooit een prestigieuze cinema en architecturaal icoon van de stationsbuurt, moest net als zo veel lokale cinema's de deuren sluiten. Na een kort leven als casino stond het jarenlang leeg. Een beweging kwam in opgang om de Rex te redden. In december 2023 kocht stedelijk ontwikkelingsbedrijf SoGent de verlaten cinema op en bracht de wensen van filmfanaten, geschiedenisknobbels en buurtbewoners in vervulling. Vandaag wordt de Rex gerenoveerd tot een Huis van de Cinema. FilmPlateau dreigt echter te verdwijnen, omdat het niet meer met de centrale middelen van de UGent wordt gefinancierd.
Reactie toevoegen