Dit universiteitsbreed keuzevak van de faculteit Wetenschappen kost je een handvol studiepunten en was een aangename verrassing tijdens mijn eerste jaar.
Met mijn nieuwe Lenovolaptop en mijn Accozakje vol vers gedrukte cursussen stapte ik de Ledeganck binnen, waar ik met grote ogen in een nog groter auditorium ging zitten. In het vak programmeren, gegeven door professor Peter Dawyndt, leerde ik een dikke twee jaar geleden de taal Python. Dat is een verplicht vak aan de faculteit Wetenschappen, maar toegankelijk voor iedere student.
Het voelt meer als een game dan als een taak
Dat kan je ook vrij letterlijk nemen: iedere doorsnee student kan dit vak volgen, omdat het écht van nul begint. In de digitale omgeving Dodona krijg je elke week een voorbeeldopgave en vijf oefeningen voorgeschoteld, die telkens moeilijker worden en meer kennis vergen. Dodona test je programma op verschillende valkuilen tot je code doet wat die moet doen. Het voelt meer als een game dan als een taak. Tijdens de werkcolleges krijg je ook hulp van een klein leger assistenten, die je met veel geduld naar een juiste oplossing helpen.
Je leert hands-on en mag op het examen je handboek én het internet gebruiken om drie programma's te schrijven. De oefeningen zijn het allerbelangrijkste, dus daar steek je ook het meeste werk in. De lesgevers hebben duidelijk een hele hoop moeite in de opgaven gestoken. Iedere oefening bevat een wist-je-datje. Zo kon ik tijdens het programmeren ook kennismaken met het spel 'Rövarspråket' en leerde ik de reden waarom treinsporen 1,4 meter uit elkaar liggen. Dit vak draait om zelfredzaamheid en motiveert studenten om op creatieve manieren een probleem op te lossen.
Reactie toevoegen