In een ver verleden was er enkel Taal- en Letterkunde. Toen kwam er in 2013 een revolutie: Toegepaste Taalkunde promoveerde naar universitaire rangen. Vanaf volgend jaar verandert alles: eerstejaars krijgen samen les, welke richting ze ook volgen.
De opleiding Taal- en Letterkunde met twee talen zoals we ze nu kennen bestaat officieel sinds 2003. De voorgangers, namelijk Romaanse, Germaanse en klassieke filologie, bestaan al veel langer. De focus van de opleiding ligt, zoals de naam doet vermoeden, naast de talenkennis voor een groot stuk bij literatuur. De opleiding biedt negen talen aan, waarvan elke student er twee uitkiest.
De tweede en minder bekende talenopleiding legde een ander parcours af. Toegepaste Taalkunde heeft zijn wortels in de voormalige tolkenscholen en later de hogescholen en is pas sinds 2013 volledig geïntegreerd in de universiteit. De focus ligt er meer op de praktische toepassing van Nederlands en vreemde talen, maar ook de cultuur van de landen in het taalgebied. Elke student volgt er drie talen: Nederlands en twee vreemde talen.
Eerstejaarsstudenten zullen voor een deel van de vakken samen les volgen
Synergie en samenwerking
Volgend jaar zullen beide opleidingen een grondige programmahervorming ondergaan: eerstejaarsstudenten zullen voor een deel van de vakken samen les volgen. Benjamin Biebuyck, de onderwijsdirecteur van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte, nuanceert en merkt op dat de opleidingen niet volledig zullen veranderen: "De toekomst ziet er in die zin niet zo heel erg anders uit dan nu, omdat we ons vooral hebben geconcentreerd op de competenties die de twee opleidingen gemeenschappelijk hebben."
De samenwerking ziet er voor elke taal ook anders uit. Voor talen als Spaans en Duits werken beide opleidingen nauw samen en zullen studenten relatief veel vakken samen volgen, maar de vakinhouden voor bijvoorbeeld Engels lopen verder uit elkaar.
Zowel Biebuyck als Patrick Goethals, de voorzitter van de opleidingscommissie van Toegepaste Taalkunde, benadrukken dat er voor de studenten weinig problemen zijn. Generatiestudenten zullen automatisch in het nieuwe parcours starten en voor mensen met een GIT-traject zijn er al gedetailleerde schema's uitgewerkt om duidelijk te maken welke vakken ze al dan niet moeten opnemen. Om te weten wat hun persoonlijke traject is, nemen ze best contact op met de trajectbegeleiding.
"Het is geen enorme besparingsoperatie waardoor hier nu opeens veel mensen ontslagen worden", stelt Goethals gerust. Zeker bij de opleiding Toegepaste Taalkunde is er al langer vraag naar meer flexibiliteit voor de lesgevers, die er door de synergie-oefening hopelijk zal komen. Taallectoren geven voltijds les, maar het klassieke academische personeel kan dat niet. De hoofdtaak van professoren en doctoraatsstudenten is onderzoek voeren en lesgeven is eigenlijk een kleiner deel van hun takenpakket. Wel zou de synergie-oefening volgens Biebuyck ruimte creëren voor nieuwe onderwijsinitiatieven en samenwerking stimuleren.
Rationaliseren en optimaliseren
De hervormingen kaderen binnen het bredere APOLLO 8-project van de Universiteit Gent. Hierin bekijkt de universiteit mogelijkheden om haar opleidingsaanbod zo veel mogelijk te rationaliseren. Het project neemt ruim 134 opleidingen onder de loep.
Efficiëntie vormt dus de grote motor achter de hervormingen. Biebuyck geeft aan dat het in de eerste plaats de bedoeling is om identieke basiscompetenties aan beide opleidingen tegelijk te kunnen doceren en zo de werktijd van personeel rationeler in te delen.
Talenrichtingen hebben al enkele jaren te kampen met dalende studentenaantallen. Hoewel zowel Goethals als Biebuyck aangeven dat dit meespeelde in de beslissing, was het volgens hen geen determinerende factor. Wel wijzen ze op de dominantie van het STEM-discours in het secundair onderwijs als mogelijke oorzaak van de daling. "Er is de voorbije tien jaar een zeer actieve politiek geweest om studenten aan te moedigen om vooral STEM-vakken op te nemen", zegt Biebuyck, "De talen betalen daar nu jammer genoeg het gelag van."
AI in de taalkunde: vriend of vijand?
De hervormingen anticiperen tegelijk volop op ontwikkelingen in het vakgebied. AI is geen nieuw fenomeen in de taalkunde, denk maar aan de vertaalsoftware die ook al voor Chat GPT-tijden bestond. Tegelijk gaat de technologie nu wel met een rotvaart vooruit. De faculteit Letteren en Wijsbegeerte aan de UGent kiest er nu voor om die innovatie te omarmen door vanaf volgend jaar een nieuwe leerlijn taaltechnologie te introduceren in de bacheloropleiding Toegepaste Taalkunde. Dat kunnen de studenten dan opnemen in plaats van een tweede vreemde taal. Ook studenten uit andere richtingen zullen vakken uit de leerlijn kunnen opnemen.
"Je eigen, menselijke inbreng kan je niet zomaar vervangen door algoritmen" - professor Patrick Goethals, voorzitter opleidingscommissie Toegepaste Taalkunde
Goethals spreekt hierbij over een gemengd profiel: naast een sterke talenopleiding krijgen studenten per jaar ook een twintigtal studiepunten gewijd aan Natural Language Processing. Daar zullen ze bijvoorbeeld met programmeertalen zoals Python aan de slag gaan.
Hiermee probeert de opleiding in te pikken op het STEM-discours in het secundair onderwijs. Tegelijk biedt het ook een antwoord op de bezorgdheid die leeft onder studiekiezers: heeft het wel nog zin om talen te studeren als een machine in een mum van tijd teksten en vertalingen kan afleveren? Biebuyck en Goethals beklemtonen dat die vraag vooral buiten de sector rijst. Taalprofessionals zijn relatief gerust over de impact van AI. Wel ontstaat er zo een nieuwe uitdaging om aan studiekiezers te verduidelijken hoe de opleiding zich tegen technologie aflijnt. "Je eigen, menselijke inbreng kan je niet zomaar vervangen door algoritmen", klinkt het bij Goethals.
Reactie toevoegen