Eigen onderzoek eerst: 'Bachten de Kupe'

Arthur Sanders onderzoekt al wie boert. Hij is doctoraatsstudent binnen de vakgroep 'Conflict en Development' en doet onderzoek voor het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO).

Hoe ben je bij dit onderwerp aanbeland?

"Ik kwam tijdens het schrijven van m'n thesis een vacature tegen van het ILVO. We gingen exploratief op zoek naar stressfactoren bij familiale landbouwers door met hen in gesprek te gaan, en eigenlijk vooral door te luisteren. Niet enkel op financieel, maar ook op mentaal vlak. Hier heb ik mijn doctoraatsvoorstel op gebaseerd."

'Conflict en Ontwikkeling' is de minst bekende vakgroep aan de faculteit 'Politieke en Sociale Wetenschappen'. In welke opzichten verschillen jullie van de andere vakgroepen?

"Ik denk dat al wie onderzoek doet bij ons vanuit een bepaald oogpunt kijkt naar bepaalde conflicten van ontwikkeling. Velen van ons doen onderzoek in contexten van voordien gekoloniseerde landen waarbij een historisch perspectief nooit ver te zoeken is, en waarbij de gehanteerde uitgangspunten vaak afwijken van een conventionele kijk of manier van onderzoek doen. Velen gaan etnografisch tewerk door langdurig een bepaalde regio of groep mensen te volgen."

Veel mensen binnen jullie vakgroep leggen hun focus op het 'Globale Zuiden'. Waarom koos je voor een onderwerp dat zo dichtbij ligt?

"De vakgroep is ontstaan vanuit studies rond de derde wereld, maar ik denk dat er steeds vaker een soort switch komt waarbij gelijkaardige problematieken ook hier in het Globale Noorden even goed kunnen en moeten onderzocht worden."

"Het groot worden is blijkbaar geen garantie om succesvol of gelukkig te zijn"

"Waarom zouden we altijd van hier naar out there moeten gaan? Waarom zouden we geen veranderingsdynamieken beter proberen begrijpen door ook meer via onderlinge uitwisseling aan kennisproductie te doen? Veel van de onderzochte problematieken kun je evengoed hier in Europa vinden. Naast onderzoek doen in het Globale Zuiden, wat absoluut waardevolle kennis oplevert, kunnen we studenten misschien beter motiveren om ook hier in Europa onderzoek te doen naar bepaalde thema's?"

Wat is het doel van uw onderzoek ?

"Er is een hele sterke daling van het aantal landbouwbedrijven hier. Er heerst de veronderstelling dat vooral de grotere bedrijven succesvol zijn en blijven draaien. Als je naar de data kijkt dan klopt dat niet helemaal. Het groot worden is blijkbaar geen garantie om succesvol of gelukkig te zijn. Ondertussen probeer ik de link te leggen met mentaal welbevinden. Ik stel landbouwers die besloten hebben om redelijk groot te worden, de vraag of ze meer verdienen, of ze gelukkiger zijn, of ze meer vrije tijd hebben enzovoort. Dit doen we ook bij kleinere bedrijven. Hiermee zoeken we de link tussen schaalverandering en welbevinden binnen de landbouw."

Het is vast niet makkelijk om contact te zoeken met mensen die niet snel open staan voor academici. Hoe ging je daar mee om?

"Dat is iets dat veel mensen me vragen, maar het viel me op hoe graag landbouw(st)ers wel niet praten met mensen die willen luisteren. Ik ga ook niet naar daar met heel specifieke vragen en kom er gewoon aan de keukentafel zitten met een koffie. Dan vraag ik hen dingen als 'vertel eens hoe je in de landbouw bent terecht gekomen' en vertellen ze wat er de voorbije dertig jaar veranderd is. Daarmee zijn ze al een uur of twee bezig, gewoon omdat ze blij zijn dat er iemand komt luisteren naar wat en hoe ze de dingen doen. Deze mensen zijn altijd enorm gepassioneerd en voelen zich steeds sterk verbonden met hun beroep. Het is echt niet zo een gesloten groep als ik eerst had gedacht."

Hoe verschilt het mentaal welbevinden van een landbouwer met dat van mensen in de stad? 

"In zekere zin is dat wel anders, het is een apart beroep. Echt een gemeenschap: iedereen kent elkaar. Maar er is ook een vrij gesloten praatcultuur. Mensen die moeilijkheden hebben, gaan niet snel de stap zetten om dat in de eerste plaats toe te geven aan zichzelf. Ten tweede gaan ze ook geen hulp zoeken. En vaak is het onduidelijk welke hulpkanalen er zijn voor landbouw(st)ers."

"Als je zo verbonden bent met een groep en je woont waar je werkt, dan ben je geworteld in dat bedrijf. Wie dan ernstige problemen ondervindt, zegt niet makkelijk 'ik stop ermee en zoek iets anders'. Wat je dan merkt is dat mensen het heel lang laten aanslepen en noest verder werken vooraleer ze hulp zoeken. Er is een sterk gevoel van trots. Het zelf beslissen om te zien of ze dingen veranderen of niet, is belangrijk, maar soms komt het tot een punt waarop het echt niet meer gaat en komt men tot de vaststelling dat men eerder hulp had moeten zoeken. Dit moet ook niet steeds professionele hulp zijn. Met iemand babbelen kan ook al helpen. Werken is voor velen een soort deugd: soms enkel al om zich te kunnen onderscheiden van het andere 'werkvolk' en de loonwerkers."

0
Gemiddeld: 5 (1 stem)

Reactie toevoegen