You have to know the past to understand the present en UGent-onderzoekster Prof. Dr. Felicitas Becker weet exact hoe ze dat moet doen. Als geschiedkundig expert van modern Oost-Afrika vanaf 1850 (Tanzania, Uganda, Kenia, etc.) zoekt ze verbanden en antwoorden op verschillende historische vraagstukken die zich voordoen in de regio.
Waarnaar doet u onderzoek?
"Het begon bij m’n interesse in de islam en specifieker in de moslimgemeenschappen in het binnenland. Aan de kust heerst de religie al meer dan duizend jaar, maar landinwaartse delen van Oost-Afrika vonden de islam pas halverwege de 20e eeuw. Waarom gebeurde dat, net op het moment dat het koloniale christendom zo dominant was? Lang was er de perceptie dat de godsdienst uit de steden 'uitlekte' naar het platteland, want zij hebben de neiging om de 'superieure' stadscultuur te imiteren. Daartegenover stel ik dan dat het geen naïeve ambitie van dorpsbewoners was, maar dat ze op de een of andere manier de islam hadden opgepikt omdat het hun een communautair discours bood, wat zeer handig was in plattelandsgemeenschappen. Iets dat hen individueel verantwoordelijk hield en bovenal egalitair was. Dit is dus eerder een bekering naar een wereldreligie als product van lokaal initiatief, met specifieke betekenissen voor de bevolking, dan diffusie uit een modernere samenleving. De islam vormde namelijk een 'zuivere identiteit'. In het begin van de 20e eeuw was dit zeer belangrijk, want deze regio kwam uit duistere decennia; might is right, er was veel geweld, slavernij, enzovoort."
"Ze ondernemen acties die er veelbelovend uitzien, maar met weinig kans op succes."
U deed ook onderzoek naar beleidsvorming voor armoedebestrijding daar. Wat heeft u daaruit geleerd?
"De probeersels om armoede te verminderen, specifiek in Tanzania, boeiden me enorm. Daar probeerde ik te begrijpen waarom ze blijven falen, maar er toch altijd gelijkaardige stappen ondernomen worden. Mijn antwoorden focussen op hoe de mensen die zulke armoedebestrijdende projecten ondernemen, net als hun administraties, gezien moeten worden om effectief iets te doen. Daarom ondernemen ze acties die er veelbelovend uitzien, maar met weinig kans op succes."
"Er is een mop in Beieren (Regio in het zuidoosten van Duitsland, red.), waar ik vandaan kom, over een dronken man die zijn huissleutels zoekt onder de straatlamp. Een politieagent ziet hem en vraagt: 'Zoek je naar je sleutels? Heb je ze hier verloren?' en de man zegt: 'Nee, ik heb ze daar verloren, maar het is daar donker.' Dit mechanisme, doen wat haalbaar is in plaats van het noodzakelijke, blijft zich daar herhalen, maar het is iets wat ik hier ook al heb herkend. Het is bijna universeel."
U maakt momenteel deel uit van een groep van vijf onderzoekers, waaraan een 'European Research Council Grant' werd verleend. Wat zijn jullie toekomstplannen?
"De conclusies van het probleem van ongelijkheid en de geschiedenis van islam wekten mijn interesse in de nasleep van de slavernij. Oost-Afrika was waarschijnlijk een van de laatste delen van de wereld die leed onder grootschalige onderdrukking, maar duizenden leefden van de kust weg en we weten amper iets af van wat er achteraf met hen gebeurde. Vanaf 1920 zijn de bronnen er muisstil over. Het is een gezamenlijk werk en het punt van zo’n onderzoekersgroep is het comparatief inzicht dat we kunnen verkrijgen van over de ganse regio, wat niet zou lukken mocht het project individueel aangepakt moeten worden."
Voor de longread, klik hier.
Reactie toevoegen