Handboeken, het nieuwe kaviaar

De boekenverkoop: een open boek?

Terwijl er in Europa wordt gekibbeld over wie nu de laagste inschrijvingstarieven voor hoger onderwijs heeft, spenderen studenten jaarlijks nog vele honderden euro’s aan leerboeken. Hoe en door wie wordt de opbrengst bepaald en waar gaat die naartoe?

Is het verantwoord om een student meer te laten betalen voor zijn opleiding om studentenverenigingen te ondersteunen of om professoren neurotisch te laten vasthouden aan onnodige boeken? Hoewel er volop wordt gewerkt aan de democratisering van hoger onderwijs, wordt er zelden aandacht besteed aan de hoge kostprijs van studieboeken, waar ook een behoorlijk bedrag aan vasthangt dat varieert van richting tot richting. Het is niet ongewoon dat een student kunstwetenschappen een rekening van duizend euro per jaar voorgeschoteld krijgt; een historicus in spe kan rekenen op een vijfhonderd euro per jaar. Dit terwijl sommige wetenschapsrichtingen het met vijftig euro per jaar kunnen stellen. Het aantal en de soorten boeken verschillen dus van richting tot richting. Wie is de dader?

Vijf cocktails? Dat is dan één cursus a.u.b.

Eerste verdachte: de studentenverenigingen. Het gros van de studenten koopt zijn boeken bij zijn facultaire studentenvereniging. Zo koopt een studente handelsingenieur haar boeken bij de VEK of koopt een psychologiestudent zijn boeken bij de VPPK. Voor de student is dit nu eenmaal het makkelijkste. Je wandelt de aula buiten en daar staan ze, met hun linten aan en een geïmproviseerde boekenwinkel. Je hoeft geen week te wachten en je blijft gespaard van een tocht naar de Standaard Boekhandel op de Kouter. Deze verenigingen bepalen dus ook mee de kostprijs van jouw boeken. Dit quasimonopolie leidt tot veel macht voor de studentenverenigingen, binnen de marges van de beperkingen die ze opgelegd krijgen. Zo blijven ze altijd onder de winkelprijs en geven vele verenigingen na aankoop van een lidkaart een directe korting van vijf procent. Dit laat uiteraard nog steeds een beperkte ruimte voor winst en vaak rekenen ze dan ook een percentage boven de aankoopprijs. Voor kleine verenigingen zoals de Vlaamse Geschiedkundige Kring vormt de boekenverkoop dan ook een cruciale bron van inkomsten terwijl mastodonten als VTK andere grote bronnen van inkomsten hebben. “Voor ons is de boekenverkoop geen cruciale bron van inkomsten. De winst ervan is echter wel een mooi extraatje. We steken er dan ook veel werk in om al onze studenten van hun boeken te voorzien”, vertelt Nathan Steyaert ons, praeses van WiNA.

De winst is een mooi extraatje. We steken er dan ook veel werk in om al onze studenten van hun boeken te voorzien - Nathan Steyaert

Dit is ook voer die de discussie over tweedehandsboeken binnen studentenverenigingen doet oplaaien. Een tweedehandsmarkt zorgt ervoor dat er minder boeken bij hen worden gekocht, wat ook minder winst betekent. Toch zijn er binnen de studentenverenigingen nog steeds mensen die de verkoop van tweedehandsboeken promoten. Ze benadrukken dan ook dat het doel van hun boekenverkoop niet de winst is, maar het helpen van de student. “We zijn niet op winst uit en willen het zo betaalbaar mogelijk houden. Onze winstmarges zijn dan ook heel laag en beperken zich tot zo’n drie cent per boek. We zijn zelf ook studenten, we willen onze boeken zelf ook zo goedkoop mogelijk verkrijgen”, aldus Bram de Schepper, ex-boekensultan van het VPPK.

Auteurs en hun winsten

Als de hoge prijzen van boeken niet te wijten zijn aan de winstmarges van studentenverenigingen, vanwaar komen deze prijzen dan wel? Martin Valcke, professor onderwijskunde aan de UGent, legt het uit aan de hand van een voorbeeld. Een professor werkt over een periode van zes maanden aan werkuren aan een volledig nieuw boek. Gezien een professors maandloon zo’n 3500 euro bedraagt, komt men na zes maand aan een economische kost van 21 000 euro. Stel nu dat dit boek gedurende vijf jaar driehonderd keer per jaar verkocht wordt om bij een totaal van 1500 keer uit te komen, dan bedraagt de economische kost gespreid over elk exemplaar in dit geval veertien euro. Dit boek wordt dan verkocht aan honderdveertig euro, aangezien de auteursrechten tien procent van een boek zijn. Hoe kan men deze kostprijs drukken? Een voor de hand liggende mogelijkheid is het verlengen van de levenscyclus van het boek? Mocht men het boek tien jaar gebruiken zou deze kostprijs direct dalen naar zeven euro, en dus verkocht worden aan zeventig euro. Verder zouden er minder auteursrechten geclaimd kunnen worden, de hardcover vervangen worden door een goedkopere papieren versie, of nog andere manieren om de kostprijs te drukken. Dit kan helpen, maar verhelpt de structurele problemen niet.

De Gentse Studentenraad genegeerd

In 2016 publiceerde de Gentse Studentenraad een inleidende studie over boekenprijzen en auteursrechten van proffen aan de UGent waarin er enkele wanpraktijken in verband met studieboeken worden aangekaart. Een voorbeeld van zo’n wanpraktijk is dat sommige handboeken van vijftig euro slechts voor een derde gebruikt worden, wat vaak gebeurt aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde. Soms worden de boeken zelfs helemaal niet gebruikt. Daarnaast krijgen handboeken jaarlijks een nieuwe uitgave. Soms met grote aanpassingen, maar vaak zijn die aanpassingen heel beperkt. Een deel van het probleem wordt dan ook gevormd doordat proffen zelf kunnen bepalen welke boeken hun studenten moeten aankopen. Door de tweedehandsmarkt van leerboeken gaat de marktprijs van die boeken omlaag. Door het uitbrengen van een nieuwe editie en het benadrukken van het belang van het gebruik van het nieuwe boek, wordt de marktprijs opnieuw verhoogd en worden bissers en tweedehandsmarkten buitenspel gezet.

De grootste factor die meespeelt in de boekenprijzen zijn de proffen. Uiteindelijk zijn het de proffen die de handboeken en syllabi kiezen - Lynn De Palmenaer

De Gentse Studentenraad kon echter ook het omgekeerde aantonen. Zo maakten sommige proffen een online overzicht met alle zaken die zijn aangepast in hun nieuwe editie en nemen ze afstand van hun royalty’s. Ook bieden ze meer online lesmateriaal zodat studenten zelf kunnen kiezen welk lesmateriaal ze verkiezen.

Naar aanleiding van deze resultaten maakte de Studentenraad een nota over studiekosten in 2017. Er werden enkele voorstellen gedaan die zouden helpen de kostprijs van cursussen voor de student te drukken. Naast een meer nauwgezette samenwerking tussen lesgevers en verenigingen, werd er ook geopperd voor het bekendmaken van de kosten van de opleiding. Op deze manier zou een toekomstige student voor hij de opleiding start een zicht hebben op het totale kostenplaatje van deze opleiding, ondanks het feit dat dit moeilijk in te schatten is door het fluctueren van de kosten en administratieve lasten. Daarom werd er voorgesteld om te werken met prijsschalen. Voor aanvang van een rechtenstudie zou de student zo weten dat hij tussen de 450 en 500 euro aan cursussen moet voorzien. Sinds enkele jaren is het echter verplicht om op de studiefiches de kostprijs van het studiemateriaal te vermelden. Dit wordt ook steeds strenger gecontroleerd.

De proffen hun logica valt soms niet te begrijpen - Bram de Schepper

Via deze rapportering wou de Gentse Studentenraad het debat starten rond dit problematisch onderwerp. “De Gentse Studentenraad erkent echter dat inspanningen in engagementen niet alleen van lesgevers dienen te komen: ook de kringen en verenigingen die cursusmateriaal verspreiden hebben invloed op de prijs. Eerder dan bepaalde personen met de vinger te wijzen, is het de bedoeling om met deze nota een bewustzijn te creëren omtrent deze problematiek.” Hoeveel royalty’s mogen proffen vragen? Hoeveel winst mogen de studentenverenigingen maken? Is het jaarlijks heruitbrengen van nieuwe edities aanvaardbaar? Uiteindelijk werden deze discussies nooit gevoerd.

Hollanders doen het weer beter

In Nederland betaalt men dan wel tot 5000 euro aan inschrijvingsgeld, studieboeken zijn er quasi gratis. Ze laten hun boeken commercieel sponsoren. Hoewel dit volgens professor Valcke ook wat controverse uitlokt, is het snel uitgegroeid tot een succesvol model. Het voornaamste punt van kritiek op dit model luidt dat bepaalde reclame niet thuishoort in studieboeken. Beeld je maar reclame voor frisdrank in een cursus dieetkunde in. Om dit te voorkomen werden er richtlijnen uitgewerkt: enkel informatieve reclame is toegelaten. Ten tweede zet Nederland meer en meer in op ebooks, waardoor men de kosten van het fysieke boek kan wegwerken. Dit werpt eerder praktische problemen op, vooral rond een eenduidig format. Hiervoor kijkt men naar de Nederlandse SURF-organisatie die alle ICT-gerelateerde zaken in het Nederlands onderwijs helpt aansturen. “Deze organisatie heeft ervoor gezorgd dat er alsmaar meer Nederlandse instellingen een beleid rond ebooks voeren dat vrijwel gratis toegang regelt tot online handboeken”, liet professor Valcke weten.

Zelfstandige proffen

Naast proffen en verenigingen wringt het schoentje ook bij het beleid van de Associatie UGent. In haar onderzoeksreglement staat immers dat intellectueel eigendom gecreëerd door haar werknemers toekomt aan de UGent. Boeken geschreven door professoren in functie behoren dus ook tot het eigendomsrecht van onze alma mater. In de praktijk eist de universiteit deze rechten echter nooit op. Ze is meer geïnteresseerd in uitvindingen en octrooien. Het staat als een paal boven water dat sommige professoren het zekere voor het onzekere nemen en hun boek schrijven voor een externe uitgeverij. Dit laat hen toe om zonder zorgen met hun boeken ook buiten onze universiteit winst te maken.

Wij ijveren ervoor om met de proffen in dialoog te gaan - Bram de Schepper

Ook verdelen niet alle proffen hun cursussen via studentenverenigingen maar ontvangen ze de dikke flappen liever zelf. Sommige professoren doen dit eerder om praktische redenen zoals wanneer het vak aan verschillende richtingen tegelijk gegeven wordt. In vele andere situaties is het echter onduidelijk of er een wantrouwen is tegenover de desbetreffende studentenvereniging of de professoren gewoon uit zijn op veel grotere winstmarges. Iets doet ons het tweede vermoeden.

Doe het zelf!

Wat kan je als student zelf doen om de kosten van cursussen zo laag mogelijk te houden? De grootste tip is om je boeken tweedehands te kopen, voornamelijk bij boeken die meerdere jaren gebruikt worden. De prijzen worden vaak meer dan gehalveerd. Wie goed zoekt, vindt gemakkelijk cursussen die nog in een zeer goede staat zijn. Voor wie dit wenst zijn er ook handboeken met notities en samenvattingen te vinden, handig voor zij die niet goed zijn in het maken van aantekeningen. Deze boeken zijn te vinden op de tweedehandsboekenverkopen, op de Facebookgroep van jouw richting, of op websites zoals Stubooks.be.

Een andere tip is om niet zomaar elk handboek te kopen dat door de prof aangeraden wordt. Iedere student heeft elk semester wel een boek dat niet helemaal gebruikt wordt, omdat tijdens de lessen de syllabus gevolgd wordt en het handboek vooral dient als bron van extra uitleg. Spreek eventueel af met enkele medestudenten om het handboek te delen en studeer de syllabus. Luister naar oudere studenten die dit vak al gevolgd hebben en vraag of zij het handboek gebruikt hebben. Studentenclubs verkopen hun boeken steeds goedkoper dan de Standaard Boekhandel. Wacht niet te lang om je boeken te kopen, de verenigingen verkopen niet het hele jaar door boeken. Daarnaast is het ook handig om online samenvattingen van vorige studenten te raadplegen.

Dit artikel vermeldt verkeerdelijk dat de geschiedenisopleiding vijfhonderd euro per jaar zou kosten. In werkelijkheid gaat het om vijfhonderd euro voor de hele opleiding.

0
Gemiddeld: 1 (1 stem)

Reactie toevoegen