"Het is niet vreemd dat ik als schrijver geëindigd ben"

Interview met Herman Brusselmans

Als het op bekendheid van Gentse alumni aankomt, spant Herman Brusselmans hoogstwaarschijnlijk de kroon. De schrijver geeft binnenkort een literaire lezing in de Blandijn, maar sprak eerst nog met ons over zijn studententijd, genderquota en waarom hij graag polemiek en provocatie uitlokt.

“Doe kleren aan die naar sigaretten mogen ruiken”, raadden onze collega’s ons aan wanneer ze horen dat we bij Herman Brusselmans op bezoek mochten. Hoewel de schrijver fors geminderd is met roken voor zijn vriendin, onderbrak hij het interview een aantal keer om een nieuwe sigaret op te steken.

Heimat

Brusselmans is een telg van twee veehandelaars uit Hamme. Hoewel zijn broer ook een poging heeft gedaan aan de universiteit, is hij de eerste van zijn familie met een universitair diploma. “Mijn ouders hebben zich van mijn studies nooit veel aangetrokken. Het waren fantastische mensen, maar van een andere generatie. Ze zaten in een harde branche en moesten dag en nacht werken. We hadden thuis geen boeken. Toch waren ze trots dat een van hun zonen een diploma had”, klinkt het. Veehandelaar wilde hij nooit worden. “Ik heb te veel dierenleed gezien. Op mijn tiende al wilde ik uit dat milieu van slachthuizen en veemarkten, maar dan kan je het moeilijk thuis aftrappen. Soms vraag ik me af hoe mijn leven eruit had gezien als mijn vader een chirurg was en mijn moeder een professor. Wat als ik helemaal anders opgevoed was?”

"In mijn eerste jaar was ik compleet gebuisd"

“Ik zat op een katholieke middelbare school in de jaren 60-70, een heel andere tijd”, blikt Brusselmans terug op zijn prille jeugd. “Er werd nog les gegeven door broeders en pastoors. De vrijheid, die je nu veel meer aan de middelbare school hebt dan vroeger, had je wel aan de universiteit. Zelfs iets te veel. In mijn eerste jaar ben ik niet naar de les geweest, tot mijn scha en schande was ik toen ook compleet gebuisd.” Achter elke man vinden we een sterke vrouw: in zijn tweede jaar in Gent kreeg hij een lief, later zijn eerste vrouw, dat wel een blokbeest was en hem hierin meetrok. “Daarna ben ik er simpel door gefreewheeld.”

De Poort

De schrijver noemt zichzelf meer een man van de alfawetenschappen dan een bètaman, wat voor hem zijn studierichting Taal- en Letterkunde Nederlands-Engels verklaart. In zijn retoricajaar hadden ze Brusselmans aangeraden om onderwijzer te worden, maar toch is hij niet aan Germaanse filologie begonnen met dat beroep in gedachten. “Ik was meer bezig met voetbal en drummen dan met literatuur. Ik wilde professioneel voetballer worden.” Die droom moest Brusselmans opbergen omdat zijn voetbalcarrière niet te combineren viel met zijn studies en hij het voetbalmilieu intellectueel te beperkt vond. Spijt heeft hij nooit gehad. Brusselmans beweert nooit spijt gehad te hebben van iets, in alle bescheidenheid natuurlijk. “Wat gebeurt, gebeurt. Zeker als je weloverwogen beslissingen neemt.”

"Meisjes waren iets exotisch"

Of zijn eerste jaar op café doorbrengen een weloverwogen beslissing was, is niet duidelijk. “Ik zat elke dag in mijn stamcafé Ter Poorte, een bruine kroeg met een biljart en een kicker. Er stond een oude vrouw achter de toog, een soort moederfiguur voor de studenten. Clubs of discotheken bestonden toen niet.” Ter Poorte is inmiddels vervangen door de Cuba Libre en is nauwelijks nog een bruin café te noemen. “Ik heb twaalf jaar op een jongensschool gezeten. Meisjes waren iets exotisch dat ik pas aan de unief leerde kennen. Ter Poorte zat toen vol met brossers.”

Dopen

Het aantal vrienden tijdens zijn universiteitsjaren kon Brusselmans op twee handen tellen. Zo waren studentenclubs niets voor hem. “Ik kan me inbeelden dat mensen zich lieten dopen en ontgroenen om erbij te horen, maar ik ben nooit iemand geweest die ergens bij wilde horen. Ik functioneer niet echt in groep. Het is niet vreemd dat ik geëindigd ben als schrijver. Die hebben hoogstens contact met redacteurs en uitgevers.” Zijn eerste vriendengroepje beschrijft hij als ‘vier rare gasten’. “We waren een soort cabaretgroep, eigenlijk. Iedere dag op de banken van de Blandijn hangen tot het café open ging. Discussiëren en een beetje literair bezig zijn met woordspelingen en zo. De anderen hebben hun diploma nooit gehaald. In mijn tweede jaar leerde ik mijn beste vriend kennen. Voor de rest had ik weinig vrienden of kennissen. Ik ben nog steeds heel teruggetrokken. Ik drink al 25 jaar niet meer, dus een sociaal leven op café is niet meer aan mij besteed.”

"Ik ben niet iemand die ergens wil bij horen"

Hij leverde wel geregeld bijdragen aan studentenbladen, bijvoorbeeld aan de Germaniak, het tijdschrift van zijn studierichting. “Ik schreef onder diverse schuilnamen, waaronder ‘G.H.L. Bustenhouwer’ en ‘Herman Frodiet’, de woordspeling van de eeuw. We moesten opletten met schrijven onder onze eigen naam. Tom Lanoye heeft ooit nog zware problemen gehad met een artikel over Ada Deprez, een professor Nederlandse literatuur. Dat artikel had de titel ‘Ada, spring in uw Lada’ (Lada is een Russisch automerk, red.).”

Sossen

"Links zegt wat niet klopt, maar pakt de problemen niet aan"

Brusselmans houdt van polemiek en probeert met zijn werk te provoceren. Tot zijn ongenoegen wordt er niet genoeg op gereageerd. “Ik heb zin om zaken in de literatuur uit te schijten, maar er komt geen reactie op. Dat is geen leuk spel, hé.” Dat is tevens iets wat hij apprecieert aan politici als Bart De Wever. “De meeste politiekers zeggen heel omfloerst niets. Bart De Wever durft ten minste iets zeggen. De Wever noemt joden bijvoorbeeld minder assertief, agressief of offensief dan moslims. Dat zijn uitspraken die je dubbel kan opvatten en waarover je kan nadenken of discussiëren. Het Vlaams Belang zegt gewoon: ‘Alle buitenlanders buiten’. Daar kan je niet over discussiëren, dat is gewoon bullshit.” Daarnaast stoort Brusselmans zich aan typisch links. “De Morgen geeft bijvoorbeeld enorm veel stemmen aan mensen van allochtone afkomst, maar dat is allemaal preken voor eigen kerk. Links zegt wat er niet klopt, maar pakt de problemen niet aan. Socialisten ook, wat zijn we ermee? Dat ze eens uitspraken doen waar ook echte discussies door op gang komen.”

Schrik van Schrickx

Anders dan het gros van de thesisstudenten, beviel het schrijven van zijn masterproef hem het meest aan zijn universitaire studies. Dit stuwde hem ook in de richting van de literatuur en het schrijven zelf. “Ik heb mijn thesis geschreven over Jan Emiel Daele. Dat was een schrijver van 37 die zijn zwangere vrouw doodschoot, en daarna zichzelf. Met een kindje van twee jaar in de kamer daarnaast. Die figuur intrigeerde mij, hoewel hij eigenlijk een hele slechte schrijver was. De man wilde overal bijhoren en werd alleen aanvaard omdat hij, vreemd genoeg, een ongelooflijk mooie vrouw had. Dat was uiteindelijk ook de reden waarom hij haar vermoord heeft: ze zwanger was van iemand anders. Met zijn dood was zijn oeuvre dus afgesloten. Omdat hij een derderangsschrijver was, had niemand er ooit een thesis over geschreven. Maanden aan een stuk schrijvend werken beviel mij zodanig dat ik dat voor de rest van mijn leven wilde doen.”

"Maanden aan mijn thesis schrijven beviel mij"

Wanneer we vragen naar zijn favoriete prof, twijfelt hij niet. “Diegene waar iedereen schrik voor had, en zo tegelijkertijd de interessantste prof was: Professor Schrickx. Een hele rare gast. Een Antwerpenaar die een internationale reputatie had op het gebied van Shakespeare. Hij sprak plat Antwerps en kon eigenlijk geen Engels, sprak Engels in het Antwerp. Schrickx stelde totaal absurde vragen op examens en maakte mensen belachelijk. Studenten moesten bijvoorbeeld vooraan een gedicht van Shakespeare voordragen, en hij zat hen dan uit te schijten."

All male panel

We konden het niet laten om te polsen naar Brusselmans’ mening over all male panels. Hij laat ons snel weten dat zoiets niet meer van deze tijd is. “In een panel moeten mannen en vrouwen zitten. Een paar maanden geleden werd ik in de AB uitgenodigd voor een avond over debutanten in de literatuur. Als ancien mocht ik uitleggen hoe dat allemaal in zijn werk gaat. Er waren zeven debutanten, allemaal vrouwen. Dat is ook bullshit. In 2017 debuteerden 25 auteurs in Vlaanderen, 16 vrouwen en 9 mannen. Vraag dan op zijn minst één of twee mannen.” Hij erkent wel dat er nog werk is aan de representatie van de vrouw. “Gisteren keken we naar 'Gevoel voor Tumor', een nieuwe Vlaamse reeks. Je zag dat alle hoofdrollen weer mannelijk waren, en de vrouwelijke bijrollen vooral secretaresses en zo waren.”

"Socialisten, wat zijn we ermee?"

Toch relativeert Brusselmans de hetze rond Damso. “Men baseert zich op teksten van andere nummers. Wie weet had hij een WK-nummer geschreven dat wel vrouwvriendelijk was? Sowieso, vrouwonvriendelijkheid in de hiphop … Je moet die teksten eens goed lezen, volgens mij zit daar veel parodie en sarcasme in. Rappers zetten personages neer.”

Wit en burgerlijk

Brusselmans is een van de vele studenten die is blijven plakken in Gent. “Gent was de grote stad, hé. Wat New York is voor vele mensen, is Gent voor iemand uit Hamme.” Na zijn studies is hij vijf jaar in Iddergem gaan wonen, maar inmiddels woont de man al sinds ’86 in de Arteveldestad. “Kleine dorpjes waar je al een allochtoon bent als je een ander dialect hebt, zijn niks voor mij. Ik heb ondertussen andere steden leren kennen, mijn vriendin is van Amsterdam en woont in Brussel, maar Gent is voor mij de ideale stad. Het is geen wereldstad en het is hier niet echt druk, maar je hebt wel alles.” Brusselmans verschilt hierin duidelijk van zijn vriendin, die niet in Gent wil wonen omdat het hier te wit en te burgerlijk is. “Vergeleken met Brussel, waar er 192 nationaliteiten zijn, is dat inderdaad zo.”

"Ik ga nooit iemand de les spellen"

Als afsluiter vragen we de schrijver naar een levensles voor ons, studenten. “Ik ga nooit iemand de les spellen”, antwoordt hij meteen. “Natuurlijk, voor je studies moet je wel wat moeite doen en het is ook belangrijk om iets te kiezen dat je echt aanstaat. Daarom vind ik het belangrijk dat er in de humaniora goede begeleiding is over de mogelijkheden. Bij ons studeerde je af en moest je je plan trekken.”

Herman Brusselmans en Els Moors zijn de volgende sprekers op de voordrachtencarrousel rond literaire alumni aan de Blandijn. Hun lezingen vinden plaats op dinsdagavond 27 maart.

0
Gemiddeld: 5 (2 stemmen)

Reactie toevoegen