"De studenten zijn we kwijt"

Forenzen aan het woord

Waar ze ooit het liefst hun tijd en geld besteedden, zijn de Gentse studenten niet meer te bespeuren. Nochtans palmt de gebeurtenis jaarlijks het centrum van de studentenbuurt in. Wat is er gebeurd met de halfvastenfoor op het Sint-Pietersplein?

Als we Bart De Vriendt mogen geloven, gaat aan de huidige situatie een lange geschiedenis vooraf. De gids die al elf jaar foorwandelingen begeleidt, zet met plezier de evolutie van de foor in Gent uiteen. Als connaisseur van het kermiswezen stelt hij ons voor aan een aantal sympathieke forenzen die ons hun verhaal willen doen. 

Foor op wandeling

De halfvastenfoor stond niet altijd luidkeels te pronken op het Sint-Pietersplein. Ontstaan in de middeleeuwen, vond ze initieel plaats rond het Vleeshuis op de Groentenmarkt. Tijdens de vastenperiode mocht in geen geval vlees worden gegeten, waardoor de gebruikelijke markt rond die tijd steeds plaats maakte voor een overdekte foor. Het woord ‘foor’ wortelt in het Latijnse ‘forum’, wat letterlijk vertaald ook niet meer dan ‘markt’ betekent. En toch was ze er niet zomaar één. Het volk kon er immers kopen wat men in het dagelijkse leven niet vond: juwelen, specerijen of speciale dranken.

Om de meest uiteenlopende redenen werd de foor - van markt tot attractiepark - meermaals afgeschaft. Zo kreeg onder andere Filips de Schone, die haar beschouwde als een broeihaard van Vlaamse braspartijen, het op zijn heupen. Pas in 1497 verkregen de forenzen een octrooi om de foor opnieuw te mogen organiseren. Na een reeks herrijzenissen is de foor in 1851 neergedaald op de plek waar ze ook vandaag staat. De verhuis verliep nochtans niet ongedwongen; ratten, muizen en ander ongedierte dat zich in het Vleeshuis had genesteld, joegen de foorkramers richting Sint-Pietersplein.

"Het zit in de famille"

Meer dan 150 jaar later vormen de forenzen nog steeds een gesloten, maar zeer hechte gemeenschap. Daar heeft ook Gent als stad een rol in gespeeld. Foorkramers zijn hier immers verzekerd van een standplaats die over  generaties en eigenaars heen gaat. In andere steden moeten forenzen vaak nog bieden op standplaatsen, wat al eens jaloezie tot gevolg heeft. 

Dat het beroep in de genen zit, is natuurlijk de voornaamste reden waarom de foorkramers als groep zo stevig samenhangen. Zo baten de families Busch en Delforge al meer dan 100 jaar gebakkramen uit, en dat zullen ze blijven doen. 

Zoals elke gemeenschap, hebben ook de forenzen een eigen cultuur. Wat u wellicht nog niet wist over hen, is dat ze zeer katholiek zijn. Pater Christiaan, die de plechtige communie van hun kinderen op zich neemt, is dan ook een zeer geliefd figuur. De jongste generatie krijgt overigens les aan de Watersportbaan, waar hun rijdende school momenteel geparkeerd staat.

Paarden, freaks en rupsen

De families en hun cultuur mogen dan wel onveranderd gebleven zijn, het aanbod op de foor is dat allerminst. Vroeger waren boksringen de norm, droeg een John Massis-figuur boten op zijn rug en waren freakshows ware trekpleisters. In het museum van rariteiten werden de toeschouwers foetussen op sterk water, vrouwen met baarden of mannen met drie benen en twee penissen voorgeschoteld. Een andere topper was de ‘act’ van Prinses Pauline, die 21 jaar oud, maar nooit meer dan 61 cm groot werd. Op de hand van haar impresario, tevens haar schoonbroer, reisde ze de wereld rond en bracht zo een fortuin op voor haar familie. “Ze hebben haar uitgemolken tot en met”, aldus onze gids.

Na die tijd van rariteiten en uitbuiting groeide de foor uit tot een plaats voor innovatie op vlak van amusement. Het volk kon er portretten laten maken of naar de film gaan, en dat alles in art nouveau-kramen. Dat de forenzen die bijna allemaal verbrand hebben toen ze niet meer ‘in’ waren, benadrukt hun zin voor vernieuwing. Zelfs hun eigen Tinder-versie mocht niet ontbreken: de paardenmolens van toen waren carrousels met houten paarden waarop meisjes zaten. Wou je als jongen een lief opdoen, dan gooide je haar een bloemenguirlande toe in de hoop dat ze die zou vangen. Deed ze dat bewust niet, dan wist je dat je geen kans maakte.

"Ze hadden zelfs een eigen Tinder-versie"

Vandaag zit de vork natuurlijk anders in de steel. Geen cinema’s, musea of fotografen meer, wel door ingenieurs uitgedachte attracties. Eens het ontwerp af is, maken de ingenieurs een model in playmobil om de foorkramers een idee te geven van het ontwerp. Gaan zij daarmee akkoord, dan wordt het model uitgewerkt en ontspruit een nieuwe attractie met een prijskaartje dat snel oploopt tot 2 à 3 miljoen euro. Daar komen dan nog de opbouw- en innovatiekosten bij. Ook moeten de attracties regelmatig gerestyled worden om genoeg bezoekers te trekken: ze deinen mee op de golven van de technologische revolutie, worden geschilderd of krijgen een nieuwe façade. Geen kleine investering, dus.

De kermis van morgen

Er is echter meer veranderd aan de kermis dan enkel wat modernisering. Natasha Semay, uitbaatster van een van de lunaparken en laatste telg in een lange lijn van forenzen, legt de nadruk op hoe snel alles vandaag verandert. "Op een kermis moet je altijd mee zijn met de laatste trends, zodat je iedereen mee hebt met je prijzen. Dat is altijd zo geweest, maar die trends volgen elkaar steeds sneller op. Tijdens het kermisseizoen moet ik voortdurend op nieuwe hypes inpikken." Ook Jean Busch, die net zoals zijn voorouders goedlachs een oliebollenkraam uitbaat, beaamt de nadruk op snelheid. "Op een kermis moet je altijd à la minute kunnen reageren. Je moet de mensen geven wat ze willen, maar ze willen voortdurend iets anders."

"Je moet de mensen geven wat ze willen, maar ze willen voortdurend iets anders"

Dat de kermis steeds duurder wordt, is ook geen toeval. "De standplaatsen blijven merkbaar duurder worden," vertelt Natasha ons, "en als die plaatsen duurder worden, kunnen wij uiteraard niet anders dan onze prijzen ook hoger te leggen." Andere forenzen nemen dan weer een gematigde houding in. "Misschien zijn de prijzen een beetje hoger geworden, maar dat moet je allemaal in zijn context bekijken. Alles is duurder geworden, een brood is ook niet even goedkoop als het vroeger was. De kermis is niet anders."

De grootste moeilijkheden zijn wellicht van politieke aard. Van het circulatieplan tot de herinrichting van dorpspleinen: op alle vlakken lijken politici blind te zijn voor de kermis. Zo vroeg Stad Gent enkele jaren geleden of de forenzen geen biovoeding konden verkopen op de kermis. "Wie naar de foor komt, doet dat niet om een bioburger te eten, hè", grapt onze gids. "Die doet dat om een vettige hamburger, een pak friet of eens oliebollen te eten. Dingen die je anders niet te eten krijgt. Zo wordt het deel van de traditie, een stuk erfgoed." Wil dat dan zeggen dat de forenzen tegen verandering zijn? "Tuurlijk niet!" legt Jean ons uit. "Forenzen zijn altijd al pioniers geweest op vlak van verandering, maar de veranderingen mogen niet blind gebeuren. Als je als beleidmaker geen rekening houdt met de kermis die al 200 jaar een stuk is van je cultuur, dan vind ik dat dwaas."

"Naar de foor kom je niet voor een bioburger" 

Liever een bak bier

Hoe langer we op de kermis rondlopen, hoe meer verschillende mensen we zien. Eén groep lijkt echter opvallend afwezig. "De studenten, die zijn we kwijt", stellen de zussen De Pelsemaecker, eigenaars van het lunapark op het Kramersplein. "Vroeger kwamen ze altijd naar de kermis, ze hielden ons open tijdens de week. Sinds we eens twee jaar naar de Watersportbaan verhuisd zijn, is dat niet meer het geval. De nieuwe studenten van toen zijn door de verandering van locatie nooit naar de foor gekomen, waardoor die gewoonte gewoon verdwenen is. Als ik nu studenten tegenkom, proberen die meestal stoer te toen. Ze vertellen me dan dat ze te oud geworden zijn voor de kermis, maar afgelopen zomer zaten ze in hun dorp nog in mijn kraam en binnen een paar jaar staan ze daar waarschijnlijk weer met hun lief of kind."

"Binnen een paar jaar staan ze hier met hun lief of kind"

Jean Busch denkt echter dat het verminderde aantal studenten op de foor deel is van een groter probleem. "De studenten van vandaag hebben meer keuze dan de studenten van vroeger. Vroeger kwam de kermis twee keer per jaar, en dat was een hoogtepunt, maar nu is er zo veel keuze dat de kermis nauwelijks nog opvalt." Misschien is de reden ook wel veel simpeler. "Ik denk dat de studenten van vandaag ook gewoon minder geld hebben. Ze verkiezen bijvoorbeeld een goedkope bak bier boven een avond op café", besluit hij.

0
Gemiddeld: 5 (1 stem)

Reactie toevoegen