‘Is escapisme de nieuwe trend?’ Met de regelmaat van de klok prijkt deze kop boven een artikel. Louter een journalistieke tendens vanwege het hoge clickbaitgehalte of is er echt meer aan de hand?
Een constante white noise op de achtergrond moet studenten hun beste beentje doen voorzetten. Anderen gaan stug door tot de middag in de Overpoort. Sommigen bingen dan weer de nieuwste Netflix-exclusive. We zoeken afleiding, een plaats of een bezigheid die ons toelaat het allemaal even te vergeten. Alles is beter dan de confrontatie met de steeds dikker wordende stapel cursussen op de hoek. Toch mogen we escapisme niet over dezelfde kam scheren als procrastinatie of ontspanning. Escapisme situeert zich op een dieper, meer existentieel niveau. Vanuit een diepgewortelde afkeer van het dagelijkse leven wenden mensen zich af van de realiteit, om weg te vluchten in wat ze zelf beschouwen als ‘aangenamer’, ‘zinvoller’ of ‘echter’.
Vaak wordt de term gelinkt aan de huidige prestatiemaatschappij. Om niet te plooien onder de eindeloze stroom aan to-dolijstjes en opgeheven vingertjes, vinden we creatieve manieren om aan de druk te ontsnappen. De meest extreme voorbeelden hiervan zijn allicht de hikikomori, Japanse gamers die maandenlang hun kamer niet uitkomen, zelfs niet om te eten met de familie.
Een tijdloos fenomeen
De exclusieve link tussen de hedendaagse mediamaatschappij en het toenemende escapisme waar trendwatchers graag over praten, moeten we met een korrel zout nemen. Al sinds het begin van de vorige eeuw, in de jaren 30, hielden academici vurige debatten over het (on)nut van escapisme. In de romantiek beklaagden kunstenaars en filosofen met hun gevoelige zieltjes dat het leven hen te hard viel. Alleen in een fantasiewereld of in een lang vervlogen en geïdealiseerd verleden konden ze hun creativiteit beleven, aldus Friedrich, Delacroix, Keats en co. Schopenhauer stelde in navolging van Kant dat de wereld zoals die zich aan ons voordoet bedekt is met de ‘sluier van Maya’. Wat we waarnemen, zijn slechts verschijnselen, terwijl het ware, het Ding an sich, verborgen ligt achter de sluier. Alleen de asceet kan zich losmaken en ontsnappen aan het aardse tranendal. Niet dat de man zijn eigen eigen filosofie volgde. Daarvoor was de Duitse keuken, rijkelijk overgoten met Riesling, net iets te aantrekkelijk. Een goede 1800 jaar eerder trok Cicero in zijn filosofische brief ‘over ouderdom’ al fel van leer tegen het escapisme van de jeugd. Hij spoorde mentale en fysieke inspanning aan en verfoeide de hedonistische levensstijl van zijn tijdgenoten. Op zijn oude dag trok de voormalige staatsman zich terug in zijn riante buitenhuis in Toscane, wat toch ook mooi staaltje escapisme was. Een mooi voorbeeld van een tijdsgeest waarin er paniekerig naar een uitlaatklep werd gezocht, is de crisis van de jaren 30. Een ware shift in entertainment vond plaats. Mensen smulden van komedies en cartoons, zoals die van een jonge Walt Disney, om te vergeten dat de echte honger niet gestild kon worden.
Godverdomse dagen op een godverdomse bol
Rest ons de vraag waarom mensen per se weg willen uit de realiteit. Uit de bovenstaande voorbeelden blijkt dat escapisme piekt tijdens moeilijke maatschappelijke periodes. Onzekerheid, snelle verandering en een gevoel van onveiligheid dragen er zeker toe bij dat mensen zich collectief willen afwenden van het miserabele dagelijkse leven. Daarnaast vallen er in elke tijd en op elke plaats wel kleine groepen mensen te vinden die absoluut niet aarden in de samenleving en vervallen in extreme gewoontes. Meestal krijgen ze het label van ‘excentriekeling’ of ‘zot’ opgekleefd. Marx gaf zijn eigen marxistische draai aan het fenomeen. Escapisme is een symptoom van het kapitalisme, een lapmiddeltje van de bezittende klasse, die liever het volk zoet houdt met entertainment dan effectief iets aan de levensomstandigheden te verbeteren. Vandaar zijn uitspraak ‘godsdienst is de opium van het volk’.
Escapisme piekt tijdens moeilijke maatschappelijke periodes
Vraag het aan Freud
Niet dat escapisme eenzijdig negatief hoeft te zijn. J.R.R. Tolkien verdedigde in zijn essay ‘On Fairy-Stories’ escapisme omdat het volgens hem een element van emancipatie bevatte. Door even weg te stappen uit de realiteit kunnen we alternatieve werelden verkennen. De Noorse psycholoog Frode Stenseng ontwikkelde een ‘escape scale’ om de twee polen van escapisme te meten tijdens de favoriete activiteit van proefpersonen. Daaruit bleek dat eenzelfde handeling zowel positieve als negatieve betekenissen en gevolgen kan hebben, afhankelijk van de motivatie van de proefpersoon en de concrete omstandigheden waarin hij of zij zich bevond. Als we van onaangename gedachten of emoties willen wegrennen, dus met andere woorden ‘het zelf onderdrukken’, dan zal het escapisme vroeg of laat als een boemerang in ons gezicht terug slaan. Anderzijds kan escapisme ook ingezet worden om ‘het zelf te verkennen’. Door activiteiten te ondernemen die los staan van de dagelijkse sleur leren we nieuwe aspecten van onszelf kennen. De Duitse sociaal psycholoog Ernst Bloch beschreef hoe utopieën en escapistische beelden een aanzet zijn voor sociale verandering. Sociale rechtvaardigheid kan in zijn optiek niet gerealiseerd worden zonder de zaken radicaal anders aan te pakken. Escapisme is daarbij het beginpunt, een "onvolwassen, maar oprecht surrogaat voor revolutie".
Escapisme kan ook ingezet worden om alternatieve werelden te verkennen
Verschillende psychologen stellen dat kunst maken of consumeren altijd een vorm van escapisme is. Maar veel hangt af van de manier waarop je met kunst omgaat. Je kunt ‘War of the Worlds’ van Orson Welles perfect bekijken als een leuk sciencefictionverhaaltje en je helemaal verliezen in de alternatieve wereld. Of je kunt het bekijken als een snoeiharde kritiek op de maatschappij. En zolang je maar af en toe weer met beide voetjes op de grond komt, is er niets mis met het vertoeven in hogere sferen.
Reactie toevoegen