"Alles van waarde is weerloos"

Poëziewandeling door herfstig Gent

November, de tijd van het jaar voor contemplatie, introspectie en geneut over donkere dagen. De enige maand waarin Cash, Cohen en Dylan draagbaar zijn en poëzie net iets minder strontvervelend lijkt. Gelukkig hoef je in Gent nooit ver te lopen om op wat rijmelarij te stuiten.

De woorden ‘poëzie’ en ‘wandelen’ zijn niet bepaald toverformules om het grote publiek te begeesteren. Wie wel fan is van het betere enjambement, wordt in Gent ruimschoots op z’n wenken bediend dankzij muurschilderingen, plakkaten en een enkele neonreclames. Voor de sceptici: die dingen zijn toch betaald, dus kun je er net zo goed van profiteren. Of gewoon de fiets nemen.

Vrijzinnige vijftigers 

1. Remco Campert - 'Verzet’ (Geuzenhuis, vlak naast de poort van de tuin van de St-Pietersabdij)

Een gedicht met een hoge Instagramwaarde dankzij de versregels die zo als inspirational quote kunnen dienen. Remco was in de jaren 50 zijn tijd ver vooruit. De inhoud past perfect bij het Geuzenhuis dat sinds jaar en dag een broeihaard van vrijzinnig humanistisch gespuis is. Of zie het als een dikke middelvinger naar de katholieke buren, aan u de keuze. De stoet ouders met kleine kinderen die er voorbij trekt op weg naar Kinepolis zal het alvast worst wezen, die verlangen hartstochtelijk naar de 90 minuten relatieve rust die in het verschiet liggen. We vergeven het hen.

2. Marcel Van Maele - ‘Nu er lanterfanterend twee stenen’ (St-Pietersplein, links van de trappen)

Marcel geniet buiten de muren van de Blandijn weinig bekendheid. De volledig blinde dichter is nochtans zeer de moeite om te ontdekken. Zijn gedichten zijn geen hapklare brokken tekst zijn, maar voer voor fijnproevers. Een levendige discussie over nationalisme en Bijbelse referenties ontspint zich tussen de redacteurs. Poëzie met weerhaakjes dus, dat op deze trappen gedrenkt in vogelpoep en schachtenkots jammer genoeg parels voor de zwijnen is.

Archaïsche adel


3. Karel Van De Woestijne - ‘Wat is het goed aan ‘t hart’ (Op de muur van de Blandijn, rechts van de trappen)

"Hoe kan je nu zachtjes verliefd zijn?”, merkt een ervaren redacteur op, “dat is echt bullshit.” Tot zover de bespreking van dit nogal archaïsche gedicht. Interessanter is dat de dichter zelf in een ver verleden les gaf aan de Universiteit Gent. Van De Woestijne had nogal last van een gespleten persoonlijkheid en dat laat zich ook voelen in zijn latere werk. De geknipte persoon dus om als boegbeeld op de Blandijn te hangen, als voorbeeld voor generaties geflipte en geniale docenten na hem.

4. Stefan Hertmans -’Gelukstraat, Gent’ (Muur van de Vooruit, aan de geldautomaten)

Goede literatuur roept vragen op, zo luidt het adagium. Stefaan heeft dat goed begrepen. Maar waarom hangt het gedicht over de Gelukstraat in Gent niet in de Gelukstraat zelf? Wie kan de platte pathetiek verdragen? Wat heeft dit in godsnaam met de Vooruit te maken? De werknemers van de Vooruit moeten ons het antwoord schuldig blijven en sturen ons door naar Google voor meer info over ‘dienen poëet’. Tot zover de artistieke aspiraties van het café.

Intermezzo. Cru (Kouter)

We ruiken proevertjes. Onze poëziewandeling verandert in een sneukeltocht. Eten is poëzie voor het lichaam.

5. Lut De Block - ‘Zoals een blad dat valt’ (Kouter, op de hoek met de Korte Meer)

Dit is kutpoëzie. De kitscherige woordspeling met ‘gas’ en ‘as’ in een joodse context maakt ons een beetje misselijk. Oh, en de personages heten ook nog eens Judas en Judith. Lut is trouwens de enige vrouw die in het Gentse straatbeeld prijkt. Schaam u, Gent. Tijd voor een feministisch manifest. Interessanter is de wenspaal waar grote en kleine wensen ('Ik wens nen anderen lessenrooster') op gekleefd zijn en die een pak ontroerender zijn dan het zeemzoete gezever over de diaspora van bladeren.

"Dit is kutpoëzie." 

6. Maurice Maeterlinck - ‘Serre d’ennui’ (Ajuinlei, vlak naast de muur van Dille en Kamille)

We vermoeden dat dit grootse poëzie is, maar omdat het gedicht enkel in het Frans op de muur prijkt zijn we daar niet zo zeker van. Een vertaling zou handig zijn. Iemand begint ‘Dit is Vlaamse grond’ te zingen. We kijken gegeneerd weg in de richting van de 'Blauwe Vogels', een mooie lichtinstallatie die bij het gedicht hoort en verwijst naar het bekende toneelstuk van Maurice - even verderop in deze Schamper al omschreven als kapoen Mau.

Muzikale muren

7. Hugo Claus - ‘Achter deze gevel hier’ (Oude Houtlei, op de muur van de Hotsy Totsy)

Hugo had een speciale band met de Hotsy Totsy. In 1983 werd zijn Het Verdriet van België in de familiezaak gepresenteerd. Het café doet hem alle eer aan met een mooie presentatie van het gedicht. De SS-geschiedenis en internaatstranen van laatstgenoemdes werk zijn zo vergeten.

8. Paul van Ostaijen - ‘Melopee’ (op de kade van de Korenlei, vlak boven de waterspiegel)

Melopee is een prachtig gedicht dat leerkrachten Nederlands jammer genoeg kapot analyseren met gewauwel over organisch expressionisme. Stad Gent verpest het nog een beetje meer door de letters niet te onderhouden. Tijd voor nog een manifest. 

9. Lucebert - ‘De zeer oude zingt’ (Vlasmarkt, neonletters op de muur van café Trefpunt)

“Alles van waarde is weerloos” knetteren de neonletters. Geen enkele feestvierder op de Vlasmarkt ontsnapt eraan. Poëzie kan ook een wake-up call zijn. Denk daar maar eens aan als u nog eens in de goot gaat liggen. Mooi gedaan.

"Poëzie kan ook een wake-up call zijn." 

10. Paul Snoek  -  'Schildersverdriet’ (Vrijdagmarkt, op de muur van het Poëziecentrum)

Niet bepaald het beste gedicht van Paul, maar het kan erger. Vooral de ampersand in de eerste strofe strooit roet in het eten. En waarom hang je ‘Schildersverdriet’ op de muur van het Poëziecentrum, alsof er geen arsenaal aan metalyriek bestaat? Het gedicht bevestigt wel op een grappige manier de mottigheid van het gebouw: wel willen, maar niet kunnen.

We zijn lang genoeg op pad geweest en hebben weer nood aan vast voedsel. En Irish coffee, hmm. 

 

0
Gemiddeld: 4.7 (6 stemmen)

Reactie toevoegen