Gent Jazz: Jazzzondag met zondagblues

Een veel te kort overzicht van zondag 6 juli

De tweede zondag van Gent Jazz was er een met vallen en opstaan. Over beiden leest u zowel in een persoonlijke uitweiding over niet-zo-zwaluwen hieronder, als in twee summiere reviews die daarop volgen. Fun fact: u kan gewoon vanaf de reviews beginnen te lezen.

Deel I: Een gevleugelde val

Het moet mij van het hart: ik was veel te laat op Gent Jazz afgelopen zondag. De lastminute gewijzigde (bezoekers konden zondag niet langer al zittend, maar enkel staand de vele spijzen naar binnen werken), maar niettemin opnieuw uitverkochte zondag beloofde heel wat moois: de piepjonge Tristan, talloze talenten uit het KASK en de onbetwistbare José James. Ik liet ze schieten. Er kwam geen zondagblues aan te pas, de zon draaide overuren in het tijdelijke jazzhart van Gent, en ook ikzelf was kerngezond. Ik heb mijn job, nou ja, gewoon, helemaal verknoeid. En dat voor een gierzwaluw.

Naar een waardige vervanging voor de aanvankelijk muzikale middag die ik gepland had, kon ik fluiten

Nu ik toch heb besloten uit te weiden: een gierzwaluw is eigenlijk geen zwaluw. De arme stakker kan namelijk niet zingen. Naar een waardige vervanging voor de aanvankelijk muzikale middag die ik gepland had, kon ik dus fluiten. Ik wel, nu dat beestje nog. Bovendien kan dat stukje dons niet eens opstaan, simpelweg omdat het die handeling niet kent; het vliegt haast onafgebroken zijn leven lang door. 
 

De gierzwaluw, die eigenlijk geen zwaluw is

Ik had het dierenjong ongeschonden, maar volledig verzwakt teruggevonden in een veel te kleine schoenendoos, omhuld door vier wanden, een torenhoog en dus nutteloos kommetje water, twee kruimels en vers gelegde uitwerpselen. "Ziezo, ik heb mijn job gedaan. Nu red je het wel, zeker. Da-ag." Of ja, zo klonk het toch in mijn hoofd. Ik heb nog twee seconden getwijfeld om het mijn blik niet te gunnen en gewoon weg te fietsen om nog net op tijd toe te komen voor José James. Twee seconden te veel. Ik ben gebleven, zoals het een mens betaamt, denk ik dan. En ben na het hele circuit van verzorgen, gezelschap houden, iets proberen opbouwen om het uiteindelijk toch uit handen te geven (vogelopvangcentra doen dat doorgaans beter dan ik, lijkt me), volledig bezweet toegekomen op het festivalterrein. Ik hoorde James nog net vaarwel zeggen. Die zondagblues leek nog niet zo veraf, eigenlijk. 


Ik heb nog geen mailtje ontvangen omtrent de gezondheid van mijn gevleugelde vriend. Ofwel melden ze me dat hij weer op krachten is gekomen en een nieuwe, levenslange vlucht heeft genomen, ofwel wordt het minst gehoopte scenario werkelijkheid en krijg ik een overlijdensbericht. In die tussentijd heb ik dan toch besloten het avondgedeelte van zondag neer te pennen, en de schamele twee concerten die ik wel heb meegemaakt, te recenseren. Het resultaat vindt u hieronder.

 

Deel II: Harde knal, klein dal, maar meester bovenal

RAMAN.

De laatste van drie KASK-ensembles te aanschouwen op de Garden Stage was RAMAN.. Tegenwoordig lijken bandnamen in caps lock hét ding, inclusief nog een hautain uitziend punt erachter. Dan moet het wel af zijn, of toch zo klinken. Bands als het ontastbare STUFF. en nieuwkomer PAARD. maken die omschrijving volledig waar, en deze band rond Simon Raman deed dat wonderwel ook. Het was een thuismatch voor de heren, al dan niet een voltreffer in eigen woonkamer voor de Gentenaren in eigen stad. Shy at first, want zo braafjes leek het, althans in het begin. Maar die bewoordingen schrapte ik al snel uit mijn notitieboek. RAMAN. kroop geleidelijk aan uit zijn schulp, als een tijger die wacht tot hij zijn prooi succesvol kan bespringen, en barstte volledig los op het einde. De dreigende en donkere ondertoon liep als een rode draad doorheen het repertoire.

Hun présence zat snor; gaande van grootvaders oversized vrijetijdstenue, dat Raman met stijl en bijhorende gestes droeg, tot de verhoudingen ten opzichte van elkaar. Het drietal was verbazingwekkend goed afgestemd op elkaar, en genoot als trio van het hele gebeuren. In Ramans stem leken we ergens een hint van een jonge versie van Jasper Steverlinck op te vangen, maar dan wel een die onder begeleiding van ruw klankgeweld met zijn etherische melodieën tegen een perfecte harmonie indruist. En nu we toch bezig zijn, de bassist had wat weg van een ruige Kobe Ilsen. Maar heel eerlijk: een aardige gesmeerde performance van die mannen. RAMAN. slaagt erin om op zijn beurt een unieke weg in te slaan, die aanstekelijk werkt. Simon Raman maakte de opmerking dat België barst van de goede muziek, en deed dat samen met ons. Want ook deze eigenzinnige band draagt daar zijn eigen steente tot bij.

Headliner en hartenveroveraar van dienst Gregory Porter was geen uitzondering op de regel en bracht, zoals we dat van hem gewoon zijn, een strakke en welomlijnde set naar Gent Jazz. Met opener Holding On had hij de menigte al aan zijn lippen hangen vanaf de eerste noot. Wat een aangename verschijning was de Amerikaan alweer; de ideale gastheer op een zwoele zomerzondagavond. Porter uitte zich als de immer bescheiden showman, maar toch ook als stabiel gegeven en was net om die reden groots in zijn standvastige zelve. Maar hoewel de jazzzanger ontegensprekelijk het beste van zichzelf gaf, zag hij zich toch genoodzaakt binnen de perken te blijven. Er was weinig mogelijkheid tot veel variaties, en de nummers voelden niet verrassend anders aan. De constante lijn behield Porter als geen ander, maar eerlijk: wie kwam kijken om wat anders te horen dan op zijn plaat, was eraan voor de moeite. Daarnaast kwam Porters repertoire al redelijk snel relatief eentonig over.

Wat een aangename verschijning was de Amerikaan alweer; dé ideale gastheer op een zwoele zomerzondagavond

Er mogen dan misschien zaken zijn die de man niet kan; wat hij wel kan, doet hij verbluffend goed. Porters klankkleur is warm, comfortabel en zit als een kussen om de oren. Ook bewees hij gedurende zijn set een excellente scatter te zijn. Toen hij ballad Hey Laura inzette en deze nóg intiemer bracht, ging het publiek dan ook aan het meewiegen. De tranformatie waar we op hoopten, nam ons helemaal mee in zijn vertelling, en zo maakte hij er meteen zijn pronkstuk van. Het was vooral Porters ensemble dat het optreden de kruiden gaf die het nodig had, en voor een erg gelijnde en verfrissende performance zorgde. Bij het in zwijm vallende Water Under Bridges hielden meerdere mensen het niet droog, en ook de koppels rondom me werden nóg plakkender dan ik hen mogelijk had geacht. Bloedmooi gebracht.

Gregory Porter

De bassist probeerde nog even een 'raad de intro'-spel, iets waar we nu niet meteen op zaten te wachten. Maar naar het einde toe tastten de muzikanten hun grenzen meer en meer af, en kwam er muzikaal ruimte. Van stevig gebald in de hand naar de lossere pols: de set brak open op het einde, en daar maakten zowel het ensemble als Porter toch gretig gebruik van om op memorabele wijze af te sluiten. Porter straalde, en de dankbaarheid droop van zijn gezicht en dat van zijn medemuzikanten af. Een alweer tot in de puntjes afgewerkte performance van dit barmhartige jazzfenomeen. Om de pijn van de zondagblues te verzachten, kan een man als Gregory Porter wel tellen. Wij zien hem graag (terug)komen.

Alle foto's zijn genomen door Gent Jazz-huisfotograaf Bruno Bollaert.

0
Gemiddeld: 5 (1 stem)

Reactie toevoegen