"Een ijkingsproef of ingangsexamen voor de Psychologie zal een goede zaak zijn"

Inschrijvingen Psychologie swingen de pan uit, grote impact op faculteit

De opleiding Psychologie kreunt onder haar inschrijvingsaantallen: de onderwijskwaliteit komt in het gedrang, masterproeven en stageplaatsen worden schaars goed. Professor dr. Durk Talsma vertelt over de impact van die grote studentenaantallen en de toekomst van de opleiding.

De opleiding Psychologie is een van de populairste die UGent aanbiedt. De faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen (FPPW) kreunt echter onder het jaarlijks verder toenemende aantal inschrijvingen. Het aantal eerstejaars generatiestudenten alleen al neigt steeds meer naar het duizendtal, een hoeveelheid waar de campus noch het personeel eigenlijk tegen gewapend is. Prof. dr. Durk Talsma doceert vakken in zowel de eerste als de tweede bachelor en heeft de stijging vanaf de eerste rij kunnen aanschouwen. Hij vertelt over de gevolgen van die studentenaantallen voor onderwijsmethoden en -kwaliteit, welke pijnpunten de coronacrisis nog duidelijker heeft gemaakt, en hoe de faculteit kan omspringen met het uit zijn voegen barstende studentenbestand.

Het aantal studenten voor de bacheloropleiding Psychologie is de laatste jaren exponentieel gestegen. Voelt u dat ook zo aan?

"Ja, het is natuurlijk zo – zeker de laatste twee jaar – dat we die gigantische stijging hebben gehad. Ik meen me te herinneren dat we voordien spraken over maximaal ongeveer 750 à 800 studenten in de groepen waar ik les aan zou geven in het eerste jaar. Dat waren toen dus zeker ook al stevige aantallen, maar de gestage stijging die er altijd al was, is de laatste twee jaar echt wel de lucht in gekatapulteerd."

Dat heeft wellicht een grote invloed op uw manier van lesgeven. Zijn er zaken die u als onderwijzer onderneemt om met zo’n aantallen om te gaan?

"Eigenlijk heb je niet veel mogelijkheden naast het klassieke hoorcollege. Je kan tegenwoordig natuurlijk wél wat uitbouwen met audiovisuele middelen, zoals instructiefilms. Het internet is wat dat betreft ook een goede bron van informatie die je kan integreren in je lessen of via Ufora beschikbaar kan stellen."

"Je kan jezelf afvragen wat het nut nog is van een meerkeuze-examen waar je specifiek naar feitjes toetst"

"Er zijn tegenwoordig ook meer interactieve mogelijkheden die je kan gebruiken als aanvulling op hoorcolleges. Sommige collega's experimenteren bijvoorbeeld met kennisclips in combinatie met computergestuurde oefeningen. Met dat laatste ben ik vorig jaar ook gestart. Het is zeker geen zaligmakende methode, maar het is wel een methode die de studenten kan helpen om feitenkennis te verwerven. In het eerste jaar is dat namelijk erg belangrijk: je moet studenten een heleboel feitelijke bagage meegeven en tegenwoordig hoeft dat niet per se in een hoorcollege. Studenten online laten oefenen bevrijdt je ook als lesgever, want je krijgt meer ruimte om de achtergrond uit te diepen en op inzicht te focussen."

Met dergelijke studentenaantallen moet de examenvorm wel meerkeuze zijn, of ziet u dat anders?

"Je kan jezelf afvragen wat het nut nog is van een meerkeuze-examen waar je specifiek naar die feitjes toetst, als je de kennistoets eigenlijk al doorheen het semester via een online oefenmethode uitvoert. Collega's in Groningen vinden bijvoorbeeld dat scores op oefeningen die zich automatisch afstemmen op het niveau van de individuele student, heel goed kunnen voorspellen hoe het examen vervolgens zal verlopen. In combinatie met zo'n behoorlijk betrouwbare kennistoets kan je dan met enkele andere vragen andere aspecten van de eindcompetenties van een vak afdekken op een klassiek examen."

"Er zitten heel veel studenten die totaal niet geïnteresseerd zijn en dan denk je: waar doe ik het hier voor?"

"Nu, het zou voor mij een onmogelijke opdracht zijn om een volledig openvragenexamen te maken gezien de hoeveelheid studenten. Wat eventueel wel een mogelijkheid is, is een examen te maken met een beperkt aantal inzichtvragen dat zodanig is opgesteld dat het met een goed gedefinieerde antwoordsleutel door assistenten kan worden nagekeken. De subjectieve component, een student die iets 'in zijn eigen woorden' uitlegt, is natuurlijk moeilijk in zo'n sleutel te vangen. Waar moet je op letten? Ga je studenten buizen omdat ze toevallig een synoniem gebruiken van wat in de sleutel staat? Dat zijn dingen die je natuurlijk niet kan doen."

Een van de grootste problemen bij het groeiend aantal psychologiestudenten betreft de te kleine auditoria. Een mogelijke oplossing is livestreaming, maar daar is na corona veel kritiek op gekomen. Hoe kijkt u naar die zaken?

"Om eerlijk te zijn, ik heb ook geen kant-en-klare oplossing. Wat betreft livestreaming is mijn belangrijkste tegenargument dat er een duidelijke meerwaarde zit in het fysiek bijwonen van hoorcolleges. Er is de sociale component: het echt leren kennen van je studiegenoten. Maar niet alleen dat, ook fysiek met elkaar de topics van de les bediscussiëren kan geweldig helpen om inzichten te krijgen. Dat zijn zaken die je heel moeilijk kan bewerkstelligen als je alleen achter je computer zit. Ik vind ook dat we wat voorzichtig moeten zijn en de studenten niet té veel vrijheid mogen geven. We willen niet dat iedereen geïsoleerd op z'n kamertje blijft zitten en de academische ervaring gaat missen. Dat vind ik persoonlijk heel belangrijk."

"Aan de andere kant heb ik ook een argument vóór, en dat is namelijk dat het gewoon een enorm groot probleem is om iedereen plaats te geven. Ik heb zelfs de afgelopen twee coronajaren gemerkt dat ik het eigenlijk niet zo erg vind om voor een wat kleiner publiek les te geven. De coronacrisis vond ik verschrikkelijk frustrerend: je hebt enkel een webcam en totaal geen feedback. Maar eigenlijk geldt hetzelfde voor een bomvol auditorium, want er zitten heel veel studenten in de zaal die totaal niet geïnteresseerd zijn. Soms liggen er zelfs studenten te slapen op de banken en dan denk je: waar doe ik het hier voor?"

De Opleidingscommissie Rechten heeft in de tussentijd geadviseerd om livestreaming integraal af te schaffen, en het gebruik van lesopnames in de tijd te beperken. Hoe ziet u dat aan de FPPW?

"Ik weet niet of zo’n advies aan de FPPW er effectief zal komen, maar ik weet wel dat er de afgelopen jaren zorgen zijn uitgesproken in verband met de slaagcijfers van een aantal vakken. Men is bezorgd dat de lage slaagcijfers hun oorzaak vinden in het feit dat lesopnames oneindig lang beschikbaar zijn. Zoiets ontmoedigt uitstelgedrag niet, laat ik het zo zeggen. Ik ben dat argument genegen, ook met mijn pet op als docent psychologische functieleer, waarin ook een deel 'werking van het geheugen' zit: we weten gewoon dat het geheugen het meest optimaal functioneert als je nieuwe kennis in behapbare brokjes aanbiedt, in plaats van op het einde van het semester alles erdoor te jagen."

"Ik zie geen echte meerwaarde in livestreams die lesopnames niet kunnen bieden"

"Mijn inschatting is echter dat we zoiets nog niet zo sterk zullen aanbevelen vanuit onze opleidingscommissie, omdat het principe van de autonomie van de lesgever hier voor ons wel erg sterk is. Ik denk dat de meeste van mijn collega's er op dezelfde manier in staan als ik: we willen zeker nog doorgaan met lesopnames, maar livestreaming willen we inperken. Ik heb nooit echt de indruk gehad dat lesopnames voor corona een enorme impact hadden op de aanwezigheid in de les. Het diende z'n doel, en dat wil ik behouden. Livestreams zie ik toch eerder als een noodgreep die gedreven werd door corona. Daarbuiten zie ik geen echte meerwaarde die lesopnames niet kunnen bieden."

Een mogelijke oplossing voor het stijgend aantal studenten is de invoering van een ijkingsproef of zelfs een bindend ingangsexamen. Is dat realistisch voor de psychologieopleiding?

"Ik denk dat dat wel een goede zaak zal zijn. Tegenwoordig is het hoger onderwijs toegankelijk voor iedereen en op zich vind ik dat heel mooi, want iedereen kan zich bewijzen. Er zit echter een praktisch probleem in: niet iedereen heeft de relevante voorkennis. Het is volgens mij niet goed voor ons en niet goed voor de studenten dat ze daar pas tijdens het eerste jaar van hun opleiding achter komen. Ik denk dat het sowieso een goed idee is om studenten daar beter op voor te bereiden door duidelijk te maken waaraan men zich kan verwachten."

"Neem bijvoorbeeld de eerste bachelor psychologie. Daar haalt ruwweg twintig procent van de studenten op het einde van het eerste jaar geen enkele voldoende. Sommigen hebben zelfs aan geen enkel examen überhaupt deelgenomen. Dat zijn met andere woorden meer dan tweehonderd studenten die er vrij snel achter komen dat de opleiding niet hun ding is. Je zou die dus ook liever op een ander spoor zetten nog voor ze beginnen."

"Studenten uit andere afstudeerrichtingen komen bij ons masterproeven doen, en dat matcht gewoon niet goed"

En wat met een numerus fixus, elk jaar maar een bepaald vastgesteld aantal studenten toelaten?

"Ik denk dat we op een gegeven moment niet anders zullen kunnen als de aantallen blijven stijgen. Voor mijn cursus valt het op zich nog wel mee; voor hoorcolleges en een meerkeuze-examen maakt het niet uit of dat nu duizend of 1.200 studenten zijn. De problemen doen zich echter vooral voor wanneer onze studenten bijvoorbeeld credits moeten verwerven door aan oefeningen deel te nemen. Daarvoor moeten we die natuurlijk kunnen aanbieden. Hoe meer studenten, hoe meer oefeningen. Daar zit best al een uitdaging in, maar het probleem verplaatst zich op een gegeven moment ook naar de hogere jaren. De afstudeerrichting Klinische Psychologie, waar veel practica in het curriculum zitten … ja, dat vergt gewoon gigantisch veel mankracht. Het is momenteel niet evident om dat op te brengen."

Ziet u al problemen opduiken in de masterjaren door de stijgende aantallen studenten? Er is immers naast de uitval ook nog steeds een grote doorstroom van studenten.

"Je ziet bij sommige vakgroepen die bijdragen aan de Klinische Psychologie hoeveel practica die moeten geven. Doctoraatsstudenten die meedoen in practica, gastlessen moeten geven, masterproeven moet begeleiden, enzovoort. Dat laatste begint bij mijn vakgroep, de Experimentele Psychologie, ook problematisch te worden."

"Het probleem verplaatst zich stilaan ook naar hogere jaren"

"Door de grote aantallen masterstudenten stijgt de vraag naar masterproefonderwerpen. De meeste studenten kiezen Klinische of Bedrijfspsychologie, maar de vakgroepen die bijdragen aan die opleidingen kunnen dat niet allemaal dragen. Dat betekent dat wij nu ook een toename zien van studenten uit andere afstudeerrichtingen die bij onze vakgroep een masterproef komen doen, en dat matcht niet goed. Wij hebben immers de experimentele onderwerpen waar je toch meetopdrachten moet doen, computergestuurde experimenten moet kunnen coderen, relevante voorkennis moet hebben, en soorten data-analyse moet doen die ze in de andere afstudeerrichtingen niet altijd zien. Het wordt zo heel lastig om dat te managen."

Kan interdisciplinaire samenwerking eventueel soelaas bieden door de lasten te spreiden over faculteiten of met bijvoorbeeld het UZ?

"Mogelijks. Het probleem is dat je goed op voorhand moet kunnen toetsen welke disciplines echt in aanmerking komen, in hoeverre ze bijdragen tot de psycholoog in wording, wat de skills zijn die de persoon daar leert. Maar op zich ben ik wel voorstander van dat idee. Er zijn immers veel mogelijkheden voor psychologen in spe om samen te werken met andere disciplines en onderzoeksvelden, bijvoorbeeld logopedie en akoestiek, maar ook VR, geneeskunde, enzovoort. In theorie zou dat dus zeker een oplossing kunnen zijn, zowel voor de spreiding van de facultaire werklast, als voor iets concreets zoals het aanbod van stageplekken."

0
Gemiddeld: 5 (1 stem)

Reactie toevoegen