Als men jou de vraag zou stellen wat het dierlijkst is aan de mens klinkt 'seks' als een logisch antwoord. Maar is dit wel zo? In de lezingen van 'Christendom en Seksualiteit' van onze universiteit plaatst men dat woordje 'seks' eens in een historisch perspectief.
Op dinsdag negen oktober presenteerde prof. Danny Praet in deze reeks het postuum gepubliceerd boek 'l'Histoire de la seksualité ou la volonté de savoir' van Michel Foucault, de maître penseur die Sartre heeft opgevolgd in de tweede helft van de twinstigste eeuw. Zijn werken richten zich voornamelijk op de correlatie tussen de menswetenschappen en macht, zowel op formele wijze, via instituten, als op informele wijze. Macht kan men dus in Foucaults vocabularium niet reduceren tot het repressieve instandhouden van gedragingen via strafprocedures, zoals dat woord meestal gebruikt wordt in politieke context. Ook productieve macht, het instandhouden van gedragingen via geïnternaliseerde denkprocessen, valt bij Foucault onder de term ‘macht’. Van dat laatste zijn onze alledaagse gewoontes een goed voorbeeld.
Dat wij doorheen de tijd anders met seks zijn omgegaan is niet zo'n gekke gedachte. Hedendaags probeert onze maatschappij, naar aanleiding van de seksuele revolutie in de jaren zestig, elke vorm van seksuele beleving te aanvaarden, in het bijzonder op vlak van homoseksuele relaties. In contrast legde het Victoriaans tijdperk strenge regels op, waarbij 'goede seks' simpelweg gedefinieerd werd als een voortplantingsmedium. Elke afwijking van deze norm werd streng bestraft. Waar Foucault zo knap de vinger op legt is dat, al kent de moderne seksualiteit geen repressieve macht meer, andere vormen van eerder productieve macht zich toch nog sluws in ons seksleven intrekken.
De Oude Grieken hadden geen term voor seks
Sta er even bij stil: wat windt jou immers op? Mensen van hetzelfde geslacht of van het tegenovergesteld geslacht? Beide? Kinderen? Ouderen? Elk van deze verlangens kent zijn eigen term: heteroseksualiteit, homoseksualiteit, biseksualiteit, pedofilie, gerontofilie. Deze woorden zijn pas in de gemeengoed sinds de twintigste eeuw, maar worden vandaag de dag gekoppeld aan jouw identiteit: je ‘bent’ naar wat je verlangt. Anderen willen ook weten naar wat je verlangt. Op deze manier wordt de moderne mens sterk aangezet om over zijn seksualiteit na te denken en deze ook te verwikkelen met zijn aard.
Onder de Oude Grieken lag dit heel anders. Bij hen bestond er zelfs geen term voor ‘seks’, maar sprak men over ‘de dingen van Aphrodisia’. Het seksueel vocabularium bestond bij hen ook uit termen die ons vandaag vreemd in de oren zouden klinken. De vrije mens, oftewel volwassen mannen met een hoge plaats in de hiërarchie, moesten de 'actieve rol' aannemen, terwijl de slaaf en de vrouw altijd de 'passieve rollen' kregen toegekend. Of deze eerste nu een man, een vrouw, of zelfs een tiener penetreerde maakte betrekkelijk weinig uit. Geen homo's, hetero's of biseksuelen dus in het Oude Athene, enkel 'actieve' en 'passieve' deelenemers. Dat lesbiennes een probleem vormden voor deze visie blijkt uit een grappig weetje: als twee vrouwen seks hadden geloofde men erin dat bij één van de twee de clitoris zou uitgroeien tot een penis. Minder grappig is dat men er daarom voor koos bij hen de clitoris preventief weg te snijden.
Het Christendom legde later een heel andere kader op: seks gebeurt tussen een man en een vrouw, en dat pas na het huwelijk, dit ten goede van het hiernamaals. Een hele hoop regeletjes dus en plots in een wel erg religieus kader. Opmerkelijk genoeg klemmen sommigen nog steeds vast aan dit ideaalkoppel: binnen een homoseksuele relatie wordt de ene nog steeds gestereotypeerd als de ‘man’ en de andere als de ‘vrouw’.
Zo zie je maar: jouw seksleven is verre van saai. Voor geschiedkundigen alleszins.
Reactie toevoegen