Brusselse brillen op Vlaanderen

Vlaanderen! Waar leeuwen thuis zijn. Na vier jaar in Vlaanderen blik ik terug op een woelige voorgeschiedenis van integratie, flamingantisme en het naspelen van de BHV-crisis op de basisschool. Een relaas van Brusselse brillen (sic) op Vlaanderen.

Een week geleden vroeg een kotgenoot mij of 'we' in 'Wallonië' (ik heb nooit in Wallonië gewoond, wel in Brussel) ook Sinterklaas vieren. Sympathiek als ik ben, antwoordde ik op ogenschijnlijk doodeerlijke toon dat we op zes december het 'broccolifeest' vieren. Wat erop volgde was "ah", stilte en "…het was een mop he". 

Ik ben vergevorderd in mijn integratieproces: ik ken alle personages uit F.C. De Kampioenen

Door een plaatstekort in de Franstalige kinderopvang kwam ik twintig jaar geleden terecht in een Vlaemsche kinderopvang in Brussel. Een tiental jaren later werd ik omgedoopt tot 'la Flamande de la famille'. Ondertussen woon ik al vier jaar in Vlaanderen en ben ik vergevorderd in mijn integratieproces. Ik ken alle personages uit F.C. De Kampioenen en weet waar 'zet die ploat af' vandaan komt. Vervlaamsen ging echter niet zonder slag of stoot: flashback naar 2004, op de speelplaats van een Nederlandstalige basisschool in Brussel. 

 

 

De voertaal op zulke scholen is een heel dadaïstisch taaltje. "Maman, il est où mon boekentas?" Paul Snoek zou jaloers geweest zijn. "Ma juuuuf, zij hebben mijn cheveux getrokken." Paul van Ostaijen draait zich om in zijn graf. Pure linguïstische anarchie was het echter niet. Overal hingen er posters met 'hier spreekt men Nederlands'. We leerden een liedje met als refrein 'ik spreek Nederlands' op de tonen van 'ik ben Mega Mindy' en heel even was er zelfs een spionagesysteem.

Maman, il est où mon boekentas?

Nederlandstalige kindjes mochten aangeven bij de leerkracht wie Frans sprak, en dat was gekoppeld aan een puntensysteem. Verklikken stond blijkbaar niet in de eindtermen, dus dat systeem werd snel afgeschaft. Saillant detail: naast onze school was een Franstalige basisschool. Het was niet bepaald peis en vree tussen de kindjes aan Franstalige zijde en die aan Nederlandstalige zijde. Een jolige bende politici, dat waren we.

Zij zullen het confederalismedebat niet temmen

Flash forward naar het strand van Nieuwpoort, juli 2007. Ik kwetterde trots Nederlands (omdat ik een betweterig kind was) en deed dat ook tegen die grappige mannetjes met geel-zwarte vlaggetjes. Vrolijk zwierde ik rond met de Vlaamse Leeuw, tot mijn moeder paniekerig vroeg: "Qui t’a donné ça?"

Veralgemeningen zijn lui, ik wil hier geen karikatuurtjes neerzetten. Dat is eigenlijk net het punt: dat het vanuit mijn positie heel moeilijk is om te begrijpen vanwaar die geïnstitutionaliseerde kloof komt tussen Vlaanderen-Brussel-Wallonië. En zeker, waarom die kloof bijna dagelijks – in het parlement, de krant of de straat – wordt uitgediept. 

Je m'appelle Flamand

Wat me snel opviel, toen ik net in Vlaanderen woonde, is dat het aanvangsuur van het avondeten heel vroeg was. Courgettes om 17.30 uur beginnen snijden? Quelle idée! Dat extreemrechts flink meer mainstream is dan aan Franstalige zijde. Dat er mensen zijn die denken dat Brussel gevaarlijk is en Wallonië een plek waar elk jaar een broccolifeest wordt gevierd. Heel eenzijdig is het weliswaar niet: op familiefeesten moet ik uitleggen dat niet elke persoon in Vlaanderen racistisch, bakfietsende-hippie of decadente matrasverkoper is.

De brillen / les lunettes

Op een feedbackmoment in mijn eerste jaar universiteit, vroeg een docent mij of ik 'thuis een andere taal sprak' want er waren 'taalfouten'. Mijn immer sympathieke zelve wou eerst gepikeerd reageren dat we thuis niet praten maar met rooksignalen communiceren, maar de waarheid kwam uit mijn mond: je suis francophone. Zowel mijn Frans als mijn Nederlands hebben soms hoekjes af.

Vanuit mijn positie is het heel moeilijk om te begrijpen vanwaar die geïnstitutionaliseerde kloof komt

Mijn − getolereerde − outsiderpositie creëert automatisch afstand tegenover uitspraken als 'er is maar één gemeenschap en dat is de Vlaamse' en 'Waalse studenten hebben minder verantwoordelijkheidsgevoel'. Maar het maakt me ook heel bewust van hoe raar ons land in elkaar zit. Ik ben zelf geen grote aanhanger van een 'nationale identiteit', maar wat zegt het over 'ons' dat de Vlaamse Leeuw een gewelddadig symbool is geworden in de ogen van vele mensen? Dat er een politiek-ideologische discrepantie is en een exotisering van de landsdelen, hoewel er geen douane is aan de taalgrenzen? Jan Jambon wenste in Humo's eindejaarsvragen 'alle Vlamingen' een goede eindejaar toe. En ik dan, Jan?

Gewoon spaghetti

Voor mij voelt dat aan als een bord spaghetti nauwkeurig verdelen in pastaslierten, tomatensaus, (tofu)gehakt, tomatenbrokjes, andere groenten, zout, peper, kaas. Dan denk ik: "'t is gewoon spaghetti he". Natuurlijk zijn er luie Walen, natuurlijk zijn er heel wat Vlamingen die liever de regenboogvlag uithangen dan de Vlaamse Leeuw. Maar in die spreidstand tussen Gent, Brussel, Doornik en Zuid-Frankrijk, merk ik dat zachtheid al veel zou kunnen lijmen. 

Tot grote spijt van alle niet-Flamands in mijn familie: ik begin mijn courgettes nu ook te snijden om zes uur 's avonds. En ik ken geen enkel Franstalig gedicht vanbuiten. Wel veel Nederlandstalige. Zoals deze openingszin van Kleine Beer van Marieke Lucas Rijneveld: "Verdwijnen in de plooien van gebouwen en het land kleiner maken door mijn armen te strekken." Klein landje, petit pays. Maar in die plooien zou beter veel zachtheid liggen. Men mag niet vergeten dat grenzen vooral gebakken lucht zijn en dat gestrekte, open armen warmer ogen.

De auteur van dit artikel wenst zich te excuseren bij al wie zich bij verslikte toen 'brillen' werd gelezen. Het is een ode aan basisschool-Nederlands, waar brillen een veelgemaakte 'fout' is. En daarbij, zelfs zonder correcte spelling: je begreep heus wel wat de betekenis was. Ha.

0
Gemiddeld: 5 (2 stemmen)

Reactie toevoegen