(U)Gen(t)derinclusief

Genderinclusief taalgebruik is volgens heel wat mensen een basisvereiste voor respectvolle communicatie. Hoe zet onze universiteit zich in om elk gender talig zichtbaar te maken?

Menig boomer, hulpeloos verstrikt in het spinnenweb van de HLN-commentaren, schreeuwt maar al te graag van de daken dat genderinclusief taalgebruik een flauw afkooksel is van de maatschappelijke tendens tot politieke correctheid. Ook de publieke opinie stelt meer dan eens in vraag of inclusief taalgebruik in de realiteit geen nutteloos streven is. Er wordt immers vaak gedacht dat taal nooit de oplossing kan bieden voor grote problemen in de samenleving zoals genderdiscriminatie. 

Wetenschappelijk onderzoek spreekt deze wannabe-'internetgeleerden' echter tegen. Het is al een tijd duidelijk dat talige genderasymmetrie ook vaak leidt tot genderasymmetrie in het mentaal voorstellingsvermogen van taalgebruikers. Wat in de realiteit dus vaak neerkomt op een verband tussen een grotere zichtbaarheid van androcentrisme in taal en maatschappelijke genderongelijkheid. 

Back to the (taalkundige) basics 

Om het belang van genderinclusief taalgebruik aan te tonen, is het nodig stil te staan bij enkele taalkundige basics. Men kan talen indelen naargelang het belang of de zichtbaarheid van gender in de taalstructuur.  Zo heb je in de eerste plaats talen met een grammaticaal gender, zoals het Frans, waarbij zelfstandige naamwoorden altijd een grammaticaal geslacht hebben en waarin het geslacht van persoonlijke voornaamwoorden gewoonlijk overeenkomt met het geslacht van hetgeen waarnaar wordt verwezen. Ten tweede kan men talen met een natuurlijk gender onderscheiden, zoals het Engels, waarbij zelfstandige naamwoorden die naar levende wezens verwijzen meestal genderneutraal zijn en er persoonlijke voornaamwoorden zijn voor elk gender. Ten slotte bestaan er ook nog genderloze talen, zoals het Fins, die geen grammaticaal of natuurlijk gender in zich dragen.

Vaak wordt gedacht dat taal nooit de oplossing kan bieden voor genderdiscriminatie

Het Nederlands is van oorsprong een taal met een grammaticaal gender, maar schuift mettertijd steeds meer op naar een taal met een natuurlijk gender. Dat heeft gevolgen voor de strategieën die we kunnen aanwenden om genderinclusief taalgebruik mogelijk te maken. 

Er zijn grosso modo twee manieren om taal genderinclusief te maken. De eerste is via differentiatie, waarbij men voor elk woord zowel een mannelijke als vrouwelijke variant voorziet. Een voorbeeld hiervan is het verschil tussen de woorden directeur en directrice. Deze strategie houdt echter geen rekening met non-binaire personen. De tweede manier is neutralisatie, waarbij men woorden genderloos probeert te maken. Denk hier bijvoorbeeld aan het woord student. Het Nederlands leent zich tot beide strategieën. Maar tot zover het theoretische taalkundig orgasme, waar menig letterkundestudent helemaal wild van wordt. Back to business. 

UGenderinclusief? 

Hoe zit het nu aan onze universiteit? Na enkele uren zwoegen en ploeteren door de diepe communicatiekrochten van de UGent, kan je concluderen dat onze universiteit op de goede weg is. Zo vind je op de officiële website een handige pagina waar men de UGent-community stapsgewijs uitlegt hoe je het best inclusief kan communiceren. Hier worden tips gegeven om respectvol te communiceren over mensen met een migratieachtergrond, transgender personen, non-binaire mensen en personen met een functiebeperking.

Er is ook een werkgroep 'genderinclusieve communicatie' die werkt aan een gebruiksvriendelijk screeninginstrument voor (trans-)genderneutraal taalgebruik. In afwachting van de publicatie van dit document voorziet de werkgroep een meldpunt (trans@ugent.be) waar men niet-noodzakelijke geslachtsgebonden verwijzingen kan melden. Men kan hier ook terecht voor genderinclusieve feedback op geschreven teksten. 

In mails van de rector wordt steevast het genderneutrale woord 'student' gebruikt

Zoals het Schamper als wannabe-Panoredactie betaamt, werden ook het officiële onderwijs- en examenreglement van de UGent en de immer motiverende mails van de rector onder de loep genomen. Er wordt steevast gebruik gemaakt van het genderneutrale woord 'student' in al deze bronnen, wat dus automatisch zorgt voor een uitgebreide talige inclusie. Er wordt in het onderwijs- en examenreglement echter wel een paar keer gebruik maakt van de differentiatiestrategie als het gaat over bezittelijke voornaamwoorden. Zo wordt een paar keer verwezen naar zijn/haar curriculum, zijn/haar studies, enzovoort. Op zich is het goed dat er niet enkel gebruik wordt gemaakt van de generieke hij of zijn, want hoewel deze vorm theoretisch gezien zowel verwijst naar vrouwen, mannen en non-binaire personen, draagt het toch een inherente mannelijke bias in zich. Door enkel gebruik te maken van zijn/haar en niet haar/hun/zijn, draagt de UGent bij tot de talige onzichtbaarheid van non-binaire personen.

Hoewel er alles aan gedaan wordt om genderinclusief taalgebruik te hanteren, kregen enkele masterstudenten vertalen een andere boodschap. Tijdens een vertaalopdracht voor de UGent deelden enkele diversisteits- en inclusiemedewerkers mee dat het voldoende is om enkel de mannelijke persoonsvorm te gebruiken als er in het begin een disclaimer toegevoegd wordt dat de bepalingen gelden zonder genderonderscheid. Zelf geven ze aan dat de formulering inclusief is omdat er geen haakjes gebruikt worden of binair onderscheid is. 

Dus ja, de UGent is goed bezig op vlak van genderinclusieve communicatie. Men geeft aan bezig te zijn met de kwestie en initiatief te nemen om genderdiscriminatie − alleszins taalkundig − aan te pakken. Het zou echter nog beter zijn indien onze universiteit ook non-binaire personen de taalkundige aandacht geeft die ze verdienen. 

0
Gemiddeld: 3 (1 stem)

Reacties

Bericht: 
Zweeds heeft (zoals bijna elke Germaanse taal) wel degelijk een grammaticaal gender. De auteur denkt hier waarschijnlijk aan Fins, waarbij dit niet het geval is.

Bericht: 
Bedankt voor je reactie! Het is aangepast.

Reactie toevoegen