IJkingsproef voor dierenartsen?

De faculteit met procentueel de meeste nieuwe bachelorstudenten is de Faculteit Diergeneeskunde. Voor het tweede jaar op rij stijgt het aantal inschrijvingen er: ten opzichte van vorig jaar zullen er dit jaar ruim 32 procent meer bachelorstudenten starten. Vorig jaar was die toename nog ongeveer 11 procent. Een mogelijke verklaring is dat de Universiteit Gent tot op heden de enige in Vlaanderen is die een masteropleiding in de diergeneeskunde aanbiedt.

Een andere belangrijke factor is wellicht de recent gepubliceerde Shanghairanking, die de Faculteit Diergeneeskunde van de UGent tot de nummer één van de wereld kroonde op vlak van onderzoek. Laat ons ook niet vergeten dat ze een boerderij hebben, wat menig jongens- en meisjeshart natuurlijk sneller doet slaan. Verder is er ook een toenemende stroom aan vooral Nederlandse studenten, die de opleiding in België volgen omdat die hier toegankelijker is. 

“De stijging is inderdaad wel pittig”, meent Stephanie Lenoir, woordvoerster van de Gentse universiteit. “Het wordt een flinke uitdaging om plots ruim 30 procent extra eerstejaarsstudenten te faciliteren”, vervolgt ze. Zorgen maakt ze zich evenwel niet: “Al sinds uit de eerste cijfers is gebleken dat de de studierichting ook dit jaar weer meer studenten zou aantrekken, zijn ze aan de Faculteit Diergeneeskunde druk bezig met een gepaste reactie.” Volgens Lenoir gaat het over een algemene stijging: “Ook in Antwerpen stijgt het aantal aspirant-dierenartsen.”

Dit wordt ook bevestigd door professor Gasthuys, decaan van de Faculteit Diergeneeskunde. "Het aantal studenten stijgt inderdaad drastisch, mede door televisieprogramma's die het beroep van dierenarts idealiseren", vertelt de decaan, die recent nog gevraagd werd door televiesmakers om nog meer nieuwe soortgelijke programma's te helpen maken. "De motivatie van de studenten is soms ook verkeerd; tachtig procent haalt aan dat ze dierengeneeskunde studeren omdat ze 'graag dieren zien', en dat is natuurlijk niet genoeg om diergeneeskunde te studeren", verduidelijkt de decaan. Zelf geeft hij nochtans toe dat hij een keer per dag naar de kliniek trekt om de paarden te zien. De instroom van studenten met verkeerde verwachtingen en motivaties vertaalt zich volgens Professor Gasthuys helaas ook in de resultaten: "Zestig procent van de studenten volgt een GIT, waardoor het bijvoorbeeld onmogelijk is geworden om te bepalen met hoeveel men in een jaar zit. We zijn te flexibel geworden."

Het probleem van een teveel aan studenten is niet alleen een probleem tijdens de studies, maar ook na het afstuderen heeft de overbevolking gevolgen op de arbeidsmarkt. De decaan nuanceert: "Bepaalde markten zijn zeker verzadigd. Zo heeft elke straat wel een praktijk voor kleine huisdieren, en binnenkort heeft elk paard in Vlaanderen bij wijze van spreken een persoonlijke dierenarts." Volgens Gasthuys is er wel werk te vinden in andere sectoren: vooral bij nutsdieren zoals runderen en varkens, en bij voedselagentschappen, zijn er zeker nog voldoende plaatsen. "Alleen lijken die sectoren minder studenten aan te trekken", meent hij.

Moet er dan een ijkingstoets komen? Of zelfs een ingangsexamen? Professor Gasthuys denkt niet dat het zo'n vaart zal lopen, maar hij erkent het probleem wel: "We hebben al een niet-verplichte oriëntatieproef. Hieruit blijkt dat slechts tien procent van de studenten die deelneemt aan de proef ook werkelijk geschikt is voor de opleiding." De invoering van een ingangsexamen zou volgens hem te ingrijpend zijn: "Het zou het aantal studenten fors doen dalen, wat ook de middelen die de universiteit van de overheid krijgt zou onderuithalen."