Iedereen herinnert zich wel die ene boomtekening uit de middelbare school over talen die terugleiden naar een mysterieuze voorouderstaal, het Proto-Indo-Europees. Wat was dat eigenlijk?
Het Proto-Indo-Europees (PIE) is een verloren schat: een oertaal die de wortels vormt van bijna alle Europese en sommige Aziatische talen, zoals het Nederlands, Grieks, Hindoestaans en Perzisch. Hoewel niemand deze taal ooit opschreef, hebben taalkundigen haar als een puzzel gereconstrueerd door klanken, grammatica en woorden van verwante talen te vergelijken. Waarschijnlijk was deze taal dominant tussen 4500 en 2500 v.Chr. in een wereld van herders en nomaden, waar paarden en misschien zelfs wagens centraal stonden. PIE is de stille basis van een linguïstisch netwerk dat miljarden mensen over de hele wereld verbindt.
Geboren in de steppe
Het thuisland van deze moeder aller talen wordt vaak gesitueerd in de steppes van Oekraïne en Zuid-Rusland, nabij de Kaspische Zee. Deze steppetheorie is de meest geaccepteerde verklaring. Niet iedereen is overtuigd. De Anatolische theorie plaatst de oorsprong juist in het vruchtbare Anatolië, een schiereiland van het huidige Turkije. Hier zou de taal zich samen met de opkomst van de landbouw hebben verspreid.
Proto-Indo-Europees is de stille basis van een linguïstisch netwerk dat miljarden mensen over de hele wereld verbindt
De steppetheorie vindt haar basis in de gemeenschappelijke wortels van woorden binnen Indo-Europese talen, zoals moeder, mother en mère. Deze overeenkomsten stellen taalkundigen in staat om de oorspronkelijke PIE-woorden te reconstrueren. Bij de opsporing van de oorsprong van PIE richtten onderzoekers zich op geografische aanwijzingen én specifieke woordenschat over landbouw, veeteelt en technologie. Hieruit bleek dat de Proto-Indo-Europeanen veehouders waren, waardoor het steppelandschap als hun thuisland logisch lijkt.
Taal met een asterisk
De 'P' in de naam verwijst naar 'hypothese', wat betekent dat het belangrijk is te beseffen dat PIE een reconstructie is. We hebben enkel de afstammelingen van deze taal als bron om haar opnieuw samen te stellen; daarbuiten is er geen ander bewijs. De asterisk die voorafgaat aan elk Proto-Indo-Europees woord, markeert dus dat het om een inschatting gaat, zoals bijvoorbeeld *néh₂s (neus).
De buitenbeentjes
De Indo-Europese talen kregen echter niet heel Europa onder hun juk; de Fins-Oegrische talen eisten ook hun plaats op, zij het niet in zulke grote getale als PIE. Onder andere het Fins, Ests en Hongaars behoren tot deze taalfamilie. Deze talen vinden hun oorsprong in het Oeralgebergte, wat geografisch gezien niet zo ver verwijderd is van het thuisland van de Indo-Europese talen. De scheiding tussen deze twee taalfamilies laat zich dan ook moeilijker vaststellen dan vaak wordt gedacht, aangezien de twee gebieden relatief dicht bij elkaar liggen. Naast deze wedijverende taalfamilies kent het Europese taallandschap welgeteld één einzelgänger, die niet verwant is aan enige andere taal: het Baskisch, dat ondanks eeuwenlange overheersing stand wist te houden. Aangezien het geen familie heeft, wordt het aangeduid als een isolaat (een geïsoleerde taal).
Reactie toevoegen