Proffen op Zondag: Maria Magdalena

Het is buitengewoon hoogleraar Maria Magdalena, gespecialiseerd in Hemelvaart, die de Faculteit Theologie in den vleze wil vertegenwoordigen. Een gesprek over God, gebod, en haar hobby's natuurlijk.

Het is met een kamerbrede glimlach dat Maria ons thuis ontvangt. De dame, die ondanks haar gezegende leeftijd nog kwiek voorkomt, heeft de tand des tijds klaarblijkelijk moeiteloos doorstaan. “Eenmaal per jaar baden in het meer van Galilea en ik voel me als verrezen”, bezweert ze ons. Enigszins overweldigd door het grote aantal Jezus-beelden, en meer bepaald door het aanzienlijke aantal schaarsgeklede Jezussen, betreden we de plaats. Op de vraag waarom er zo weinig anders godsdienstige figuren terug te vinden zijn, antwoordt ze wat bizar ontwijkend dat Maria haar nooit gemogen heeft, en dat Jozef altijd op zijn wijf zat te timmeren, omdat hij het niet geloofde van de Heilige Geest. "‘Timmerman’, ja, hij kan er nog geen plankje in kloppen bij Hamertje Tik”. Omdat ik me geen ernstige vragen wilde stellen bij de geestelijke gezondheid van de dame, besloot ik mijn inquisitie even te laten voor wat ze was. Ik had wel nog enkele andere ijzers in het vuur liggen.

"Kom bij mij niet af met die geitenwollensokkenzwans"

Gevraagd naar haar vrij controversiële hobby’s, vliegvissen en kleiduifschieten, en de zware ecologische en menselijke tol die daarbij hoort, antwoordt ze eerder nuchter en pragmatisch. “Het bestand van de vliegvissen is al jaren stabiel en ook de kleiduif komt nog veel voor in het wild.'' Of ze dit in overeenstemming kan brengen met haar geloofsovertuiging en gelofte tot naastenliefde? “Zijn wij niet allemaal ooit uit klei ontstaan en zullen wij niet tot klei wederkeren? En over die vissen gesproken, het is nog niet zo lang geleden dat ik samen met wat vrienden een grote picknick hield aan het meer. Bij die copieuze hoeveelheden wijn en vis hoorde ik toch ook geen negatief geluid. Dus kom bij mij niet af met dierenleed en die andere geitenwollensokkenzwans. Op de paar maagklachten en dronken taferelen na, want die voorraad wijn en vis bleek schier onuitputtelijk. Alsof de duivel ermee gemoeid was. Soit, een mix van Feest in het Park en Dour avant la lettre eigenlijk, hoewel de lange gewaden en de vele baarden Woodstock-achtig aandeden.”

"Het was uiteindelijk Judas die bezweek voor het grote geld"

“Maar terug naar mijn hobby’s. Het is zo dat ik ook een verwoed postzegelverzamelaarster ben. Een filateliste, dus. Een oeroude christelijke gewoonte die teruggaat tot het begin der tijden, of toch onze tijdrekening. Ik begon er dan ook mee in mijn jonge jaren, ten tijde van mijn vele omzwervingen. Ik trok toen rond met een groepje vrienden, en overal te lande voerden we verhaaltjes, ‘mirakels’, en andere goocheltrucs op. Daarmee trokken we heel wat volk. Achteraf bundelden we onze verhalen en correspondentie en brachten we die uit. De lokale autoriteiten waren echter minder enthousiast over ons succes. We zagen ons toen genoodzaakt op creatieve wijze een verdwijntruc toe te passen op ons meest prominente lid, want hij liep te veel in de schijnwerpers. Het was uiteindelijk een goede vriend, Judas, die bezweek voor het grote geld. De farizeëer. Het was daarna nooit meer hetzelfde.”

Nog geen stemmen

Reactie toevoegen