Gent Jazz – Dag 7

“Ik weet dat het hier een jazzfestival zou moeten zijn”

Op de zevende dag was de schepping voltooid, en de jazzgoden rustten. Ook op de zevende dag van het Gentse jazzfestival heette de sfeer op het festivalterrein gemütlich, maar was niet alleen de blue note, maar ook het publiek in eerste instantie nergens te bespeuren.

Chrysta Bell

foto Bruno Bollaert

“Hebt u nog nooit gehoord van Chrysta Bell?”: zo werd deze ‘dochter van eigenaars van de grootste opnamestudio van San Antonio’ ingeleid op de website van Gent Jazz. Geef toe, het voorspelt niet veel goeds. Naast zangeres is ze naar verluidt ook actrice en model, al leek ze zaterdag het zangeresgedeelte even vergeten te zijn. Met veel gestes en allures trachtte Bell het publiek te overtuigen van de personencultus die ze rond haar aura – of haar gat (schrap wat niet past) – meent te zien draaien, maar door het gebrek aan verhaal, samenhang en opbouw, kwam de performance weinig oprecht over. Ook haar band was, op deze laatste stop op hun Europese tour, duidelijk toe aan rust: de setlist werd doorgespeeld, zonder meer. Ze stonden erbij voor piet snot, en beseften het maar al te goed. Met een tent halfleeg met Archive fans, kabbelden de muzikanten, intussen echt duidelijk tegen hun goesting, naar het einde. Na de set bleef de gitarist gewoon staan, wachtend op de overige bandleden om het bisnummer te brengen waar niemand om gevraagd had. Bell bracht een bundel koorden mee uit de backstage, waarna ze met een soort vreemde fetisjistische vorm van autostrangulatie een laatste poging deed om het publiek te boeien. 

Die Anarchistische Abendunterhaltung (DAAU)

foto Geert Vandepoele

We verlieten ontgoocheld de Main Stage en gingen op zoek naar het publiek dat doorheen het concert van Bell uit de tent was weggedruppeld. Opgewekte deuntjes met duidelijke klezmerinvloeden lokten ons naar het tweede podium, de zogenaamde Garden Stage. Zouden we de blue note dan eindelijk gevonden hebben? In de hete, afgeladen volle clubtent vierde het viertal van DAAU haar 25-jarig bestaan. “Ik weet dat het hier een jazzfestival zou moeten zijn, maar er mag geklapt worden in dit nummer”, liet percussionist Jeroen Stevens de toeschouwers spottend weten. Uitbundig en vol energie overrompelden ze tot driemaal het publiek met een eigenwijs, multi-instrumentaal experiment. De ontgoocheling was hoorbaar wanneer Stevens bij de aanvang van de derde performance meedeelde dat mensen die de eerste en de tweede opvoering reeds bijwoonden, eerder in de namiddag, niets nieuw zouden horen. “Maar het is jazz natuurlijk, dus het kan nooit helemaal hetzelfde zijn.” De initieel morrende stemmen stokten en iedereen bleef staan. Gelijk hadden ze, want wie op deze alles-behalve-jazz-dag op het Gentse jazzfestival toch een airke jazz wou horen, kampeerde gewoon koppig aan de Garden Stage.

Archive

foto Bruno Bollaert

Gedonder aan het hoofdpodium leek initieel een aankomend onweer aan te kondigen, maar het waren de diepe bassen en duistere drums van Archive die hun volgelingen – met een intro van de volle tien minuten – op het appel riepen. Ze kwamen traag op gang, maar slaagden er zo wel in om het publiek mee te sleuren in een ongeëvenaarde eclectische trip doorheen een waslijst aan muziekgenres. Het resulterende genre, vraag je me? Goh, laat ons er vooral geen naam op plakken. De diepe oorlogdrums maakten al snel plaats voor een trippy elektronische roetsjbaan, maar ook die werd even gezwind vervangen door harde gitaren. Met afwisseling, maar ook met behulp van sterke graphics en hun gekende schrille contrasten slaagden de heren van Archive erin de Main Stage te vullen. Zwevend van het trage, delicate Distorted Angels naar een harde rockversie van het snelle, bijna pulserende, Bullets, bezweerden ze menig toeschouwer zelfs tot het placeren van een danspasje. Was het jazz? Neen, maar Archive stònd er. 

0
Gemiddeld: 5 (1 stem)

Reactie toevoegen