Wat als een historica over vijftig jaar terugkijkt naar het begin van de 21ste eeuw? Het is een vraag waar Philipp Blom zijn hoofd over breekt in zijn laatste boek Wat er op het spel staat. De joviale historicus trekt er aan de alarmbel: "We leven in een tijd die geen toekomst heeft omdat ze geen toekomst wil. We willen leven in een eeuwig heden." Tijdens de Nacht van de Vrijdenker staat hij in de ring tegenover Maarten Boudry. Als vooruitgangsoptimist en minnaar van de wetenschap verwerpt hij het doemscenario van Blom en gelooft hij volop in de capaciteiten van de mens.
De concertzaal van De Bijloke zit goed vol. Vrijdenkers en minder vrije denkers van Gent en omstreken zijn naar het debat getrokken om er een antwoord te krijgen op hun meest dringende vraag: "Gaat het alsmaar beter, of staan we aan de rand van de afgrond?" Moderator Eveline Groot leidt het debat in met een steekproef. "Wie van jullie maakt zich zorgen om de toekomst?", vraagt ze. Even blijft het stil en daarna schieten een paar honderd handen de lucht in. Overduidelijk verplettert de pessimistische gedachte het optimisme. Dat kan twee dingen betekenen. Of we zijn slecht geïnformeerd, of er zijn gegronde redenen om ons zorgen te maken. Boudry vindt heil in de eerste verklaring, Blom zet in op de tweede.
"Misschien gaat het nu nog iets té goed en zullen we pas veranderen als we niet anders meer kunnen." -Blom
Het einde van de Verlichting
Volgens Blom begrijpt de toekomstige historica niet waarom onze kennis en ons handelen niet gelijklopen. Ze zal zich afvragen waarom we blijven produceren en overconsumeren ondanks alle noodsignalen van moeder aarde. Ze zal verbaasd zijn over ons kortetermijndenken als het gaat over de invloed van digitalisering en automatisering op ons leven. "Wij zijn de eerste generatie in de geschiedenis die de gevolgen van ons handelen vrij goed kent. Toch weigeren we onze handelingen aan te passen. Jammer", vindt Blom.
De reden daarvoor hoeven we niet ver te zoeken. We hebben het goed en we willen onze privileges behouden. Kiezen voor verandering is moeilijk want "wij zijn opgegroeid met welvaart en vooruitgang", aldus Blom. Wie wil er tegenwoordig niet voor een spotprijs vliegen naar een warm eiland in de winter? We hebben begrepen dat de toekomst een bedreiging is, dus doen we alsof die toekomst niet bestaat. Wat nu is, is de norm en we willen het niet anders. "Misschien gaat het nu nog iets té goed en zullen we pas veranderen als we niet anders meer kunnen."
"Als het dan toch allemaal om zeep is, kunnen we dan niet beter nog eventjes genieten?" -Boudry
De gekende gevolgen zijn nochtans niet onbeduidend. In zijn boek De opstand van de Natuur beschrijft Blom de sociaal-economische gevolgen van de kleine ijstijd. Dat is een periode tussen de 16de en de 18de eeuw waarin de temperatuur in Europa met enkele graden daalde. Oogsten mislukten, mensen leden honger. Wie op het platteland woonde zocht troost in de stad. Het betekende het begin van het einde van het feodale systeem. De industriële samenleving zag het licht en het volk werd Verlicht. Blom maakt de link tussen wat er toen is gebeurd en wat er ons te wachten staat. Volgens hem komt de verandering er sowieso en is het aan ons om naar de toekomst te kijken en ons voor te bereiden. Niet enkel structureel maar ook politiek en economisch. Het kapitalistische bestel is niet duurzaam en ook de democratie zoals we ze kennen zal volgens hem door de toenemende migratie geen stand houden. Betekent dat het einde van de Verlichting? Deels. "De Verlichting van de 18de eeuw is niet wat we moeten willen bewaren", vindt Blom. "Nee, we moeten onze eigen 21ste- eeuwse Verlichting creëren."
Gist
"Ben jij nu veranderd of ligt het aan mij?", reageert Boudry een beetje spottend. "Ik ben enorm fan van je eerste boek, ik heb het zelfs geciteerd. Maar waar je mee afkomt in Wat er op het spel staat, daar sta ik niet achter." Volgens Boudry zijn die doemscenario's er enkel om ons met een schuldgevoel op te zadelen. "Als het dan toch allemaal om zeep is, kunnen we dan niet beter nog eventjes genieten?" De zaal vol witte middenklassers lacht. Boudry denkt dat Bloms historica trots zal zijn op ons. Zijn argumentatie schuift hij een beetje gemakzuchtig af op de vorige spreker, Steven Pinker. "Ik hoef dat toch niet allemaal te herhalen? Pinker heeft het jullie daarnet al getoond." Pijnlijk, want voor Pinkers lezing moest extra betaald worden waardoor het grootste deel van het publiek niet wist waarover Boudry het had.
"We kunnen ons collectief metabolisme veranderen met behulp van cultuur. Cultuur versnelt elke verandering." -Blom
Pinker probeert in zijn boek Enlightenment Now te bewijzen dat we het goed doen, dat we vooruit gaan. Dat doet hij aan de hand van een heleboel statistieken. Zo toont hij bijvoorbeeld een curve waarbij we economische vooruitgang te zien krijgen. Dat lijkt geruststellend. "De industriële revolutie was sowieso de moeite, zelfs mochten we de gevolgen op voorhand geweten hebben. Kijk naar wat we verwezenlijkt hebben. Is dat dan geen vooruitgang?" Boudry gelooft à la Leibniz dat wij in de beste der werelden leven. "Maak eens de afweging met vijftig jaar geleden. Er was toen veel meer armoede en ziekte. En nu? Nu zit er een gat in de ozonlaag en zijn er meer dieren uitgestorven, ja. Maar wat is het beste?"
Wat Boudry vergeet is dat Pinkers curve parallel loopt met die van de uitstoot van CO2. Dat dat iets minder geruststellend is, is duidelijk. Fossiele brandstoffen zijn eindig en dus kan je zelf het verdere verloop van Pinkers curve wel verzinnen. We hebben geen oplossing voor dit probleem. Er zijn alternatieve manieren om energie te verwekken, maar die kunnen onze huidige consumptiegewoonten nog lang niet dragen. "Daarom moeten we onze levensstijl nu aanpassen," vindt Blom.
Hij vergelijkt de mens met gist. "Collectief gezien zijn we niet slimmer dan gist." Net zoals gist dat doet blijft de mens zich uitbreiden totdat overpopulatie het einde van de soort betekent. Maar volgens hem is er hoop, want wij hebben iets dat gist niet heeft: cultuur. "We kunnen ons collectief metabolisme veranderen met behulp van cultuur. Cultuur versnelt elke verandering." Blom geeft zelf geen voorbeelden, maar denk bijvoorbeeld aan de impact van memes. Memes zijn misschien wel het snelste en doeltreffendste communicatiemiddel dat we vandaag ter hande hebben. En je kan er nu blijkbaar ook nog eens de wereld mee redden. You all know what to do!
Vulkanen en arme mensen
Boudry vindt dat Bloms gistvergelijking onze soort oneer aandoet. "Wetenschap kan onze invloed op het klimaat aantonen en kan voorspellen wanneer de grondstoffen uitgeput zullen zijn. Dat kan gist niet." Hij blijft erbij: we moeten niet nodeloos panikeren over de klimaatopwarming. Waarom onze levensstijl aanpassen als "we niet eens weten wat de ernst van het probleem is? Er zijn verschillende mogelijke scenario’s. En daarbij, zelfs als wij het klimaat niet veranderen zal het klimaat sowieso veranderen. Er moet gewoon nog maar eens een grote vulkaan uitbarsten." Dat het klimaat sowieso verandert, is waar, maar dat vulkanen even vervuilend zijn als de mens, is een mythe. De mens stoot zestig keer meer CO2 uit dan vulkanen. De jaarlijkse uitstoot van de meeste landen is zelfs groter dan de uitstoot van alle vulkanen samen. De impact van een vulkaanuitbarsting op het klimaat valt dus langs geen kanten te vergelijken met de impact van de mens.
Daarnaast is de ontginning van grondstoffen volgens Boudry een nobele zaak. "Wij helpen arme mensen door ze steenkool te laten ontginnen. Voor veel Afrikanen is het een bron van inkomen." Dat die redenering geen steek houdt, merkt ook Blom onmiddellijk op. "Nee Maarten, wij gebruiken die aardolie," zegt hij. "Niet die arme mensen." Maar dat is natuurlijk niet wat Boudry bedoelt. Hij bedoelt dat doordat wij arme landen betrekken in ons kapitalistisch systeem, ook zij de kans krijgen om zich te ‘ontwikkelen’. De vraag is natuurlijk of dat klopt. Want als er iets is waar zowel Pinker als Boudry in geuren en kleuren over zwijgen is het ongelijkheid. Dit jaar nog bracht The World Inequality Lab een rapport uit waaruit blijkt dat ongelijkheid overal ter wereld stijgt. De rijken worden rijker, de armen worden armer. Nigeria is een goed voorbeeld. Het is door haar olierijkdom de tweede grootste economie van Afrika, maar toch is er nergens meer armoede. Dat wij als consument goed zouden doen voor de armen in Afrika, lijkt dus op het eerste zicht niet waar. Het klinkt vooral als een apologie voor ons gedrag.
"Wij helpen arme mensen door ze steenkool te laten ontginnen." -Boudry
Gaan we nu vooruit of bevinden we ons aan de rand van de afgrond? Boudry en Blom houden er verschillende meningen aan over. Maar wat wel zeker is, is onze invloed op de wereld. En is het niet zo dat wie invloed heeft en zich daarvan bewust is, verantwoordelijkheid draagt?
Reactie toevoegen