Acht is het getal van de oneindigheid. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de namen op de achtste dag Gent Jazz bewijzen dat je met muziek de plooien van de tijd voor eens en altijd kunt gladstrijken.
Lee Ritenour and Dave Grusin
De ene tourde al mee met de Mama's and the Papa's nog voor hij de baard in de keel had, de ander componeerde de muziek voor meer dan 100 films. Ritenour en Grusin hebben een cv om u tegen te zeggen, maar het eerste optreden van de namiddag is en blijft een ondankbare plek. Hoewel de opkomst mager is – slechts een kwart van de tent is gevuld – genieten de twee oermuzikanten zichtbaar van de ingetogen, Braziliaans getinte jazz waarop ze het publiek trakteren. Ritenour neuriet mee met z'n eigen akkoorden, dirigeert bij tijd en wijle zijn gevolg en is niet vies van een grapje. "He's done everything, 'cause he's old", schertst hij over Grusin, die net 90 is geworden en zich nog altijd kranig staande houdt achter de klavier. "I can say that, 'cause I’m old too." Gezegende leeftijd of niet, zijn solo’s blijven trefzeker en delicaat en zorgen ervoor dat het hele gebeuren aanvoelt als een intiem, rokerig onderonsje in een donker muziekcafé.
FC Atlaska
De bandleden van FC Atlaska, die net hun eerste EP uit hebben, staan paalrecht tegenover de jarenlange ervaring van Ritenour en Grusin. Dat maakt ze niet minder strijdvaardig. De zon schijnt wanneer ze enthousiast de Garden Stage op komen lopen. "We gaan je meenemen langs de Scheldevallei!" klinkt het, waarop ze met elektrische gitaar de eerste noten van de set in zetten. Hun muziek is dromerig maar tegelijk energiek, met de kornet als rode draad doorheen het optreden. Die is bij momenten zacht en bij momenten ruw, alsof het instrument je ondanks het zwoele weer wil dwingen om bij de les te blijven. Halverwege het optreden verdwijnt de zon eventjes achter een grijs wolkendek, maar de toon is en blijft gezet. Om in de gaten te houden.
Eliades Ochoa
Een icoon dat geen introductie nodig heeft. Het is over koppen lopen aan de Main Stage. De muzikanten die Eliades Ochoa vergezellen, zijn uitgedost in spierwitte pakken en hebben hun instrumenten al in de hand wanneer de Cubaanse Johnny Cash onder luid gejuich opkomt, in een inktzwarte outfit met dito cowboyhoed. Een uur lang speelt hij sfeervolle bolero, sambaballen incluis. Aan weerszijden van de dansvloer staan koppeltjes met elkaar te swingen. Op het einde wordt hij op een staande ovatie getrakteerd. De Main Stage was, om het in de woorden van Ochoa zelf uit te drukken, even una gran familia.
De Main Stage was even una gran familia
Cimafunk
Cimafunk is een kind van dezelfde Cubaanse bodem als Ochoa, maar voorziet de Main Stage van iets anders: opzwepende saxofoonsolo’s en onweerstaanbare funk. Gewapend met een zonnebril en wit glitterhemd produceert hij genoeg energie om het festival voor de rest van de editie van stroom te voorzien. Tijdens dit optreden staat stilzitten gelijk aan de achtste hoofdzonde.
Reactie toevoegen