Het dorp aan het water

Ampersand is het blauwe schelpvormige zandbakje van Schamper. Het is een rubriek voor poëzie, kortverhalen, tekeningen en alles wat niet in een andere rubriek past, maar wel op een blaadje papier.

Hier sta ik dan aan de brug die zowel de ingang naar een rijke bron van herinneringen en sentiment is, als de afronding van een hoofdstuk is, het einde van een tijdperk. En vooral de brug waarop ik in een vlaag van overmoed tot een gesprek werd geroepen met het kille asfalt en mijn pols brak. De veelbetekenende, maar ook weer nietszeggende brug richting een dorp waar ik nooit kan verdwalen.

De koetjes staren me apathisch aan wanneer ik langsloop. Ik wil nog zeggen dat het onbeleefd is om voorbijgangers zo na te gapen, maar het gebrek aan levenslust waarmee ze het gras herkauwen en de steeds aanwezige stilte hier, verhinderen me ervan de rust te doorbreken. Misschien zijn de koetjes niet apathisch. Misschien zijn ze wel zelfvoldaan, bedenk ik me terwijl ik mezelf erop betrap dat ik eigenlijk een beetje jaloers ben op hoe ze zo zorgeloos in het gras kunnen ontspannen. Of toch nadat ik de koeienvlaaien en de bijbehorende stank heb weggefilterd.

De koetjes staren me apathisch aan wanneer ik langsloop

Ik passeer langs het station, de enige reden waarom dit dorp en deze contreien nog niet compleet afgesneden zijn van de rest van België. Mijn dierbare verbinding met de kosmopolitische steden waar niemand deze koetjes ook maar een blik zou gunnen. Mijn vertrekpunt naar iets groters, iets wat ik nooit zou kunnen vatten als ik me compleet laat bedwelmen door de gemakzucht en de bijna akelige rust en familiariteit die dit dorp te bieden heeft. 

Ik nader het park. Nou ja, 'park' is eigenlijk beledigend, want het is gigantisch. Het is een leefwereld op zich omdat het zo afgesloten is van de rest van het dorp. Hordes waterhoentjes, eendjes en de gevreesde ganzen kom je altijd wel tegen als je maar lang genoeg wandelt. Maar nu is het lente en zie ik voor de eerste keer de baby-eendjes. Normaal zou ik al grappend tegen een sentimenteel persoon gezegd hebben dat ze om op te eten zijn en dat ik eigenlijk wel honger heb, maar er is niemand om het aan te vertellen.

Aan de ingang van het park nestelen zich herten en allerlei soorten vogels. Elke keer als ik iemand meeneem, kan ik me slechts met de grootste moeite van de wereld inhouden. Mijn enthousiasme voor de dieren dwingt me ertoe de ongelukkige passanten door het park te sleuren, richting het hertjesparadijs.

Na het bezoek aan de herten sta ik voor een moeilijke keuze, verder het dorp intrekken of terugkeren? Uiteindelijk keer ik stilaan terug, om me klaar te maken voor de reis richting een stad die mijn naam roept. Op de trein realiseer ik me iets. Herinneringen overspoelen me als een tsunami, en ik besef plots dat het gebrek aan buffels me hier nooit zal doen thuis voelen.

0
Gemiddeld: 5 (1 stem)

Reactie toevoegen