Spelen zonder brood

Survivalgids voor kunstenaars in/aan de dop

Je kunt niet leven van de liefde, en van kunst nog minder. Het artistieke veld lijkt meer op een jungle waar werkloosheid en eindeloze administratie op de loer liggen. Gelukkig zijn er nog jonge waaghalzen die hun leven op het spel zetten voor eeuwige roem. 

Grafiekjes zijn leuk, of toch buiten de les Statistiek. Vorige week deed een opmerkelijk diagram de ronde op sociale media onder de titel ‘Wie kan er leven van het werk in de artistieke sector?’ De cijfers zijn koren op de molen van je papa die Kunstwetenschappen toch niet zo’n goed idee vond. Blijkbaar is de Faculteit Economie een betere optie voor wie een broodje zalm verkiest boven boterhammen met choco-van-den-Aldi, aangezien enkel de manager en de boekhouder kunnen overleven in het artistieke milieu. De grafiek is gebaseerd op een onderzoek naar de socio-economische positie van professionele kunstenaars in Vlaanderen, op initiatief van een hele rits culturele organisaties. De resultaten zijn niet echt een verrassing: kunstenaars moeten verschillende jobs combineren, vallen van tijdelijk contract in nog tijdelijker contract en werken in onstabiele omstandigheden. Uit liefde voor de kunst verrichten ze een hoop onbetaald werk en durven ze te weinig op hun strepen te staan wanneer de facturen binnenlopen. Het Kunstendecreet dat enkele jaren geleden in het leven werd geroepen om kunstenaars beter te ondersteunen, blijkt een log juridisch vehikel waar beginnende artiesten amper hun weg in vinden. Minister Sven Gatz beloofde alvast om werk te maken van een tax shelter voor podiumkunsten. Via zo'n tax shelter kunnen particulieren en bedrijven die investeren in cultuur een belastingsvoordeel opstrijken. Daarnaast wil hij ook een ‘cultuurbank’ in leven het roepen, die microkredieten en risicokapitaal zal verstrekken aan de hele cultuursector. Waar het geld vandaan moet komen, wordt nergens vermeld. Geld groeit tenslotte niet aan de bomen, nog zo’n wijsheid van je papa.

Wie toch nog de lokroep van de Muze hoort en ‘iets artistieks’ op poten wil zetten, volgt best deze korte handleiding. En schaf een goede fiets aan, want de kans is groot dat je bij Deliveroo terecht komt.

1. Zoek een huis dat je onder zijn vleugels neemt

Het is bijzonder moeilijk om vanuit je garage iets te verwezenlijken, tenzij je papa Coucke heet. Veel beter is om via een bestaande organisatie te werken. Zij zullen je niet financieel kunnen ondersteunen (ze hebben zelf geen nagel om aan hun gat te krabben), maar wel materiële bijstand verlenen. Een repetitieruimte is al een godsgeschenk voor jonge kunstenaars. Zo startte Marthe Thys, een jonge Gentse theatermaakster, bij MaTRaK, het studententheater van de Universiteit Gent. Zij krijgen een (zeer) kleine subsidie, waardoor de beginnende regisseur enige zekerheid heeft om zijn geld terug te zien. Want de kans zit er dik in dat je zelf startkapitaal moet voorzien. Een andere optie is Minus One, dat zichzelf omschrijft als 'creatief laboratorium'. Wie de al te hippe site overleeft, kan er terecht met eender welke creatieve ingeving: muziek, film, theater, dans, foto, performance, expo, festival, feest … Het fijne is dat een toonmoment niet per se hoeft: je krijgt er ruimte om te experimenteren en ideeën uit te werken.

Wie vanaf nul begint, moet een stevig spaarboekje hebben. Een vzw oprichten kost je al gauw een paar dagen spaghetti’s opscheppen in de brug. Zonder die rechtspersoonlijkheid kun je helaas geen facturen versturen, geen materiaal ontlenen en is het fluiten naar enige vorm van juridische bescherming.

 

2. Word vriendjes met een rechtenstudent

Subsidies aanvragen. De meeste kunstenaars drukken het liefst nog maar eens op snooze bij de gedachte aan dit hatelijke karwei. Het is allesbehalve een sinecure om uit te vogelen waar je recht op hebt. De Vlaamse overheid is niet de enige mogelijkheid, ook Stad Gent biedt enige ondersteuning. Dankzij de Alles Kan-subsidie kunnen jongeren tussen 14 en 30 jaar tot 3000 euro krijgen voor culturele, sportieve en educatieve projecten die ‘passen in de missie van de Stad Gent’. Wie van plan is om samen te werken met scholen kan beroep doen op dynamo3-subsidies, al hebben de meeste onderwijsinstellingen hier zelf nog nooit van gehoord. De subsidies gaan volledig op aan materiaal. Leven van je artistieke exploten is nog verre toekomstmuziek. Bereid je alvast voor op stapels papierwerk en hou een verklarend woordenboek juridisch taalgebruik bij de hand. En vraag aan je papa hoe je die verdomde belastingsaangifte invult.

 

3. Zeg de unief vaarwel

In de les verschijnen na de wekelijkse vergadering/zuippartij van je studentenvereniging is al een hele opgave, laat staan dat je een heel toneelstuk moet regisseren. Dankzij het kunstenaarsstatuut kun je dezelfde rechten verkrijgen als werkstudenten, maar dan moet je wel een arbeidsovereenkomst kunnen voorleggen. Geen optie dus voor mensen die zelfstandig een project op touw zetten. Dj’s maken trouwens geen enkele aanspraak op dat statuut. Of je optreedt in het sportpaleis voor 5000 man of zatte plaatjes draait in de Overpoort, maakt daarbij geen verschil. Net als bij de andere bijzondere statuten aan de UGent blijft de afdwingbaarheid een probleem: een eventuele uitzondering hangt af van de goodwill van de prof. In het eerste jaar moet je sowieso 60 studiepunten opnemen. De economische logica waar universiteiten onder gebukt gaan, eist immers dat de studie vooruit gaat. Verwacht je ook bij deze stap maar aan stapels documenten. Marthe: “Het is echt heel moeilijk om een opleiding te combineren met mijn theaterwerk, onder andere daarom ben ik gestopt met studeren. Ik wil mijn projecten niet laten varen voor school, want het is nu aan het boomen en dit is wat mij gelukkig maakt.”

 

4. Studeer je-m’en-foutisme

Doorzettingsvermogen en een megadoos kleenex zijn de wapens van de kunstenaar. Een troost: die periode van zwarte sneeuw zal een inspiratiebron zijn voor je hele verdere carrière. De grootste kunst komt tenslotte voort uit het diepste lijden, of zoiets. Marthe: “Je moet echt heel veel passie hebben en niet bang zijn om hulp te vragen. Je moet mensen aanspreken en geen schrik hebben. Anderen zullen zelf wel oordelen of ze met je in zee willen. Sta achter wat je maakt. Zeg je m’en fous tegen al de rest. Een nee heb je, een ja kun je krijgen.”

"Sta achter wat je maakt. Zeg je m'en fous tegen al de rest. Een nee heb je, een ja kun je krijgen" - Marthe Thys

0
Gemiddeld: 1 (1 stem)

Reactie toevoegen