"Streven naar 50/50-verhouding omdat het een evidentie is"

Kandidaat-vicerector Mieke Van Herreweghe over genderbeleid

Rik en Mieke schuiven concrete beleidsvoorstellen naar voren om gendergelijkheid aan de UGent een evidentie te maken. Een aantal leidinggevende vrouwen aan de UGent onderschrijven de maatregelen en getuigen hierbij dat we moeten durven een versnelling hoger schakelen, durven onderzoeken welke gendersensitieve maatregelen nodig zijn met betrekking tot aanwerving, bevordering en loopbaanondersteuning van academici.

Mieke Van Herreweghe

Als team gaan we voor een universiteit waar iedereen, los van geloofsovertuigingen, achtergrond, of gender, een plaats vindt en waar men zich thuis weet. Met onze kandidatuurstelling bevestigen we uitdrukkelijk onze gehechtheid aan en respect voor het pluralistische karakter van de UGent. We geloven niet in polariserende wij/zij-verhalen, enkel in een verbindend UGent-verhaal. We willen gaan voor een cultuur van vertrouwen, we willen keuzes maken op basis van overleg, en we willen inzetten op een grotere maatschappelijke betrokkenheid bij het uitvoeren van onze kerntaken van onderzoek en onderwijs.

Voor meer gendergelijkheid schuiven we een aantal concrete beleidsvoorstellen naar voren. Deze kunnen in overleg scherp gesteld of bijgestuurd worden. Tegelijk vinden we dat er op een aantal vlakken dringend actie nodig is. Statistieken geven aan dat er een inhaalbeweging plaatsgrijpt, maar dat deze bijzonder traag gaat. De UGent heeft reeds enkele jaren quota ingevoerd voor een aantal raden en commissies. Ofschoon ze soms onder vuur worden genomen, is het nuttig deze quota voorlopig als noodzakelijke maatregel te handhaven.

"Quota zijn voorlopig noodzakelijke maatregel" 

Voor ZAP-aanwervingen pleiten we voor het invoeren van weloverwogen en breed gedragen streefcijfers, benaderd vanuit de eigenheid van de faculteiten en de opleidingen, gekoppeld aan een realistisch incentive-beleid via financieringsmodellen die succesvol genderbeleid belonen, dit liefst in alle Vlaamse universiteiten.  Verder moeten we durven onderzoeken hoe bredere evaluatiecriteria ingevoerd kunnen worden.

Ook voor leidinggevenden zouden we dergelijke streefcijfers kunnen hanteren. De decaan van de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen haalde reeds aan in het kader van de HeForShe-campagne om voor de helft van de vakgroepvoorzitters van zijn faculteit een vrouw aan te stellen. Dergelijke stimulerende voorbeelden willen we onder de aandacht brengen en verspreiden. Vormingssessies voor leidinggevenden en medewerkers omtrent bewustwording, zijn hierbij zeker meer aan de orde.

Dit alles kan slagen als we eveneens zorgen voor gezinsvriendelijke flankerende maatregelen. Een aantal voorbeelden kunnen zijn: alternatieve mobiliteitseisen, degelijke opvang, extra toelagen voor gezinsondersteuning bij buitenlandverblijven, meer gezinsondersteuning voor inkomende internationale medewerkers, borstvoedingsruimtes ...

Sommige van deze maatregelen zijn vrij eenvoudig in te voeren en zouden een groot effect kunnen hebben op het dagelijkse leven van medewerkers met een gezin. Uiteraard is het noodzakelijk de ingeslagen weg die ingezet is op het vlak van psychosociaal welzijn verder te bewandelen, met respect voor iedereen. Hierbij is het eveneens noodzakelijk probleemgevallen tijdig te identificeren, te benoemen en kordaat aan te pakken.

Via de insteek van een aantal leidinggevende vrouwen willen we aantonen dat onze oproep tot een betere genderbalans een meerwaarde biedt en dat de hele gemeenschap daar baat bij heeft.  We willen de talenten van iedereen benutten, vrouwen, mannen en mensen die zich niet of minder herkennen in deze binaire tegenstelling. Omdat het een evidentie is dat iedereen zich gewaardeerd weet aan onze universiteit! We hopen dat de kiezers deze oproep positief onthalen!

 

Opinies hoogleraren

 

Opinie van Gita Deneckere, Hoogleraar, Vakgroep Geschiedenis (LW03), lid Bestuurscollege UGent. 

Gita Deneckere

“Toen ik in 2013 verkozen werd als lid van de eerbiedwaardige Koninklijke Vlaamse Academie van België (KVAB) was ik zeer verguld en erkentelijk. Er is wellicht niets zo belangrijk in het leven van een academicus als erkenning en in de hiërarchie van de erkenning staat lidmaatschap van de Academie toch wel in de hogere regionen. Dat weet ik al sinds ik als zestienjarige op de schoolbanken zat en in 1980 Marguerite Yourcenar als eerste vrouw verkozen werd in de Académie française. Het historische feit dat voor het eerst het woord ‘Madame’ uitgesproken werd onder de ‘Coupole’ zonder dat diezelfde coupole naar beneden stortte, veroorzaakte destijds de nodige media-ophef. Het is me bijgebleven in die mate dat het beeld van de enigmatisch lachende gegroefde vrouw met haar witte sjaal te midden van een halfrond schitterend gekostumeerde mannen sindsdien op mijn netvleis gebrand staat.

Moest ik minder blij zijn met mezelf omdat de KVAB in 2013 voor het eerst in zijn bestaan louter en alleen vrouwen had verkozen? De toenmalige minister voor Wetenschapsbeleid Ingrid Lieten had vastgesteld dat de genderverhoudingen binnen de Academie bepaald onevenwichtig waren en dat daar dringend verandering in moest komen. Het verkiezen van alleen vrouwen was dus niet opeens even normaal geworden als het verkiezen van alleen mannen. Met de stok van de betoelaging achter de deur, was de Academie voor de full monty gegaan. Op de website werd van ‘een krachtig signaal’ gesproken: men kon niet langer toekijken ‘op de groeiende excellentie van vrouwen in de academische wereld’ en dus hadden de vier Klassen (Menswetenschappen, Natuurwetenschappen, Technische Wetenschappen en Kunsten) vijftien excellente vrouwen verkozen, geen mannen.

Zou ik minder ‘excellent’ zijn als historica dan wanneer de Academie die gendermaatregel niet had genomen in 2013? Ik zou het niet weten. Was ik verkozen zonder die maatregel? Ik denk het niet. Het ‘similar to me’-effect dat mannelijke soortgenoten privilegieert bij dit soort selecties is namelijk bijzonder hardnekkig. Daarom moet het even hardnekkige discours dat ‘excellentie’ tegenover ‘geslacht’ plaatst en elke vorm van positieve discriminatie op basis daarvan afwijst dringend de wereld uit geholpen worden.

‘Élire une femme, c’était ébranler les colonnes du temple’, zo blikte Jean d’Ormesson dertig jaar later terug op de heisa die hij veroorzaakt had door Marguerite Yourcenar voor te dragen voor de Académie française –  hij vond de reacties van een groot deel van zijn confraters compleet ridicuul. Hij had immers niet uit feminisme gehandeld, maar omdat Yourcenar een zeer goed schrijver was – het was dus belachelijk haar te weigeren omdat ze vrouw was. Zelf zei Yourcenar dat een hele troep vrouwen veel vroeger de eer en de erkenning hadden moeten ontvangen die haar te beurt viel. De grote eer om als eerste de drempel te overschrijden, zag ze niet als een erkenning van haar intrinsieke kwaliteiten. Ze was vooral diegenen dankbaar die hun hand hadden uitgestoken om haar over de drempel te helpen.

Als we op korte termijn aan de UGent tot evenwichtiger genderverhoudingen willen komen binnen het professorenkorps, zullen we als universiteit echt een hand moeten uitsteken naar al die excellente vrouwen. We zullen dus quota moeten invoeren, willens nillens. Als prof heb ik de afgelopen decennia werkelijk de meest briljante jonge vrouwen mogen begeleiden in hun doctoraatstraject. Als lid van het Bestuurscollege heb ik echter bij herhaling moeten constateren dat de selectiemechanismen binnen onze faculteiten voortdurend mannen blijven privilegiëren, met horden tegelijk. Dat is geen kwestie van excellentie, dat is gewoon om genderquota vragen.”

 

Opinie van Veronique Hoste, Hoogleraar, Vakgroepvoorzitter vakgroep Vertalen, Tolken en Communicatie (LW22). 

Veronique Hoste

“Na de integratie van een aantal hogeschoolopleidingen fungeren we nu als jonge vakgroep binnen de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Die integratie heeft ervoor gezorgd dat onze personeelsstructuur moest gecalibreerd worden naar meer onderzoeksfuncties en dus ook naar meer ZAP-mandaten. Op dit ogenblik telt de vakgroep 29 ZAP en OP3-leden, waaronder 19 vrouwelijke professoren, wat misschien kan gezien worden als een mooie afspiegeling van onze studentenpopulatie. In de vele selectiegesprekken die ik de voorbije drie jaar heb meegemaakt, is gender nooit ter sprake gekomen. De kandidaten werden geselecteerd op hun capaciteiten maar zonder ons vast te rijden in een rigide kwantitatieve logica. In een omgeving waarin velen aan het begin van hun ZAP-carrière staan en daarnaast ook vaak een jong gezin aan het uitbouwen zijn, komt het er vooral op neer om vertrouwen te geven en een heel open communicatiecultuur aan te houden. Ik ben geen voorstander van quota en ervaar ze vooral als vernederend, maar ik begrijp dat ze in bepaalde contexten kunnen fungeren als breekijzer. Geen enkele formele structuur houdt ons vandaag tegen om genderevenwichtig aan te werven. Het is onze plicht om het te durven doen.”

 

Opinie van Isabel Van Driessche, Hoogleraar, Vakgroepvoorzitter vakgroep Anorganische en Fysische Chemie (WE06), lid Raad van Bestuur UGent.

Isabel Van Driessche

“De kern van een positief beleid rond gender ligt veelal bij het verlenen van flexibiliteit en vertrouwen geven tot het werken in zelfstandigheid. Ik geloof ook sterk in opleidingen waar gericht gewerkt wordt aan het tonen van rolmodellen en zaken waar vrouwen specifiek mee kampen, denken we hierbij aan zelfvertrouwen en ‘personal branding’. Ook opleidingen voor leidinggevenden zijn hierin noodzakelijk, zodat zij leren dat flexibiliteit, overleg en vertrouwen een meerwaarde betekenen voor de groep.

Verder dan een quotum moet diversiteit een sterke en gedragen ambitie zijn aan onze universiteit. Diversiteit bewijst echt wel zijn nut in creativiteit en aanpakken van problemen. Daarom moeten we iedereen oproepen om absoluut zichzelf te blijven en aan vrouwen om niet te gaan denken en handelen als mannen. De sterkte van de diversiteit is juist wat ons (geloof)waardige partners maakt!

Ik zie de toekomst positief voor vrouwen en gendergelijkheid, alleen al omdat ik een rotsvaste overtuiging heb dat de meerwaarde van een diversiteitsevenwicht in alle geledingen binnen onafzienbare tijd duidelijk zal blijken, al is het wel zo dat sommige zaken sneller kunnen evolueren en dat we rolmodellen moeten blijven stimuleren.

Als jonge onderzoeker en professor heb ik ondervonden hoe uitdagend het is om een gezin te combineren met academische ambities. Ik heb echter bijzonder veel steun gevonden bij mijn promotor, die me beoordeelde op kwaliteiten, niet op mijn agenda. Naast de steun van mijn echtgenoot en ouders (en twee prachtige en zelfstandige kinderen), heeft zijn leiderschap, waarin de mogelijkheid bestond tot flexibiliteit en eigen inbreng, dingen doen waar ik me goed bij voelde, de grootste stap betekend in mijn carrière. Ik werkte veelal tot in de late uren, maar omgekeerd kon ik altijd onmiddellijk naar huis als er een dringende situatie was, zoals dat met kleine kinderen al eens gebeurt! Als het nodig was om een project op poten te zetten, werden lange dagen en weekends geïnvesteerd, maar een schoolfeestje op een vrijdagnamiddag kon rekenen op een goedkeurende blik als ik vrijaf vroeg. Het vertrouwen werkte wederzijds …

Als vakgroepvoorzitter probeer ik er eveneens over te waken dat iedereen in flexibiliteit zijn werk kan organiseren, rekening houdend met omstandigheden die in iemands leven en carrière opduiken. Wij nemen mensen aan omwille van hun capaciteiten en treden met elkaar in zeer open communicatie, omdat we samen voor resultaten gaan en ieders inzet daarin vertrouwen, en we ons realiseren dat dit maar kan door elkaars back-up te zijn in sommige omstandigheden. In mijn vakgroep werken drie vrouwelijke ZAP (van 9) en alle doctorassistenten zijn vrouwelijk. Zij dragen allemaal belangrijke verantwoordelijkheden in onderwijs en onderzoek en doen hun werk met passie en overtuiging. Wanneer een paar jaar terug een ZAP-lid omwille van zwangerschap een semester afwezig was, heb ik de lessen overgenomen. Zij staat ook altijd als eerste klaar om voor mij in te springen wanneer nodig. We eisen kwaliteit van elkaar, maar als het erop aankomt, zijn we er voor elkaar.

Dat is wat me zo aanspreekt in het programma van Rik en Mieke: woorden zoals overleg, vertrouwen, pragmatisme, diversiteit, erkenning van individuele prestaties behoorden van bij de start tot de kern van het programma. De uitwerking van de ideeën is veelbelovend en steunt op debat, ambitie en vertrouwen. Als vrouw weet ik dat die zaken een gezin ondersteunen, als vakgroepvoorzitter weet ik dat dit tot succes voor de hele gemeenschap en een goed gevoel op het werk leidt.”

 

 

 

Mieke Van Herreweghe

0
Gemiddeld: 5 (1 stem)

Reacties

Bericht: 
Zeer terechte positie Mieke. Vergeet ook zeker de sterke vrouwen in de centrale diensten niet! Top of Mind: dames zoals Els Van Damme, Ilse De Bourdeauhuij, Dominique Van Acker, Nathalie Dendooven, e.a. (ik vergeet er nog velen) maken dagelijks een meer dan aanzienlijk verschil. Deze trend moeten we in alle gelederen van de UGent doorzetten. Vanuit mijn verleden van peoject en change manager kan ik het verrijkende effect van sterke dames in leidinggevende possities enkel maar beamen.

Bericht: 
Volledig akkoord. Er zijn aan UGent reeds een aantal zeer bekwame vrouwen aanwezig die een groot verschil maken en door samen de handen in elkaar te slaan, in combinatie met respect, hard werken en aandacht voor flexibiliteit, kunnen we samen zeer veel bereiken. Het is zeker mogelijk om een gezin te combineren met onze ambities in deze competitieve wereld, maar dan is die verdere flexibiliteit en ondersteuning zeer belangrijk.

Reactie toevoegen