Gent Jazz - Dag 6

Met dag 6 van hun programma bewijst Gent Jazz dat jazz voor hen wel heel breed kan genomen worden: zo trekken grote namen als Peter Doherty en Trixie Whitley een divers maar verwachtingsvol publiek aan.

~hybrid~

foto Bruno Bollaert

De psychedelische krautrockband Stadt heeft de aartsmoeilijke taak om de zesde dag te openen: het leeuwendeel van de festivalgangers lijkt gezellig in stoelen te vertoeven, terwijl de weinige toeschouwers de eerste act met niet meer dan knikkende koppen gadeslaan. Dankzij Fulco Ottervangers dramatische gezang en de verrassende genrewissels tussen rock, moderne jazz en synthpop speelt de band het toch klaar om monotonie te voorkomen en langzaam maar zeker de nieuwsgierigheid van hun “staand zitpubliek” te wekken. De vier gepassioneerde muzikanten, die hoofdzakelijk in andere bands actief zijn, richtten Stadt dan ook op als een schaduwproject waarin muzikale experimenten het winnen van trends en hypes. Het genot en de energie die de bandleden uit deze uitlaatklep halen brengen hen op het podium in extase, waardoor hun show in zijn geheel uitgroeit tot een plezierig schouwspel dat mits een enthousiast publiek zelfs een dansfestijn teweeg zou kunnen brengen. 

~edgy~

foto Bruno Bollaert

De Noorse zangeres Jenny Hval, die als volgende de main stage betreedt, doet meteen denken aan Yolandi van Die Antwoord; niet alleen hun spierwitte haar en magere gelaatstrekken, maar ook hun raadselachtige vreemdheid hebben ze gemeen. Ondersteund door een al even apart ogende dj produceert Hval op het podium een mix van donkere beats, scanderingen, aanstellerig gesnik, en toch ook loepzuivere hoge uithalen. In het midden van haar kunstperformance haalt ze een smartphone boven waarmee ze haar publiek poogt te confronteren: met haar ritmische spoken word wauwelt ze minutenlang over hoe ze de perfecte selfie kan trekken en hoe deze bezigheid haar afzondert van de wereld. Intellectueel gezien snappen we het, maar haar boodschap vervat niets nieuws. Veeleer lijkt het gratuite sociale kritiek. Met haar knipogen naar enkele hot issues zoals de hoofddoek in de westerse samenleving probeert Hval - zonder succes - te provoceren. Verder kan eender wie ~edgy~ woorden als dick en menstruation aan elkaar rijgen. Haar performance valt dan ook snel plat en wordt een zelfingenomen geheel zonder interactie met de toeschouwer. Misschien is dit echter precies haar bedoeling. Herhaaldelijk drukt ze immers uit hoe vervreemd ze zich voelt. “I feel estranged”, en zo ook het publiek. Ondanks het collectieve onbegrip tegenover deze artieste wist ze ons met haar looks, haar zangtalent en de podiumvisuals toch deels te imponeren.

~drunk~

foto Bruno Bollaert

Zelfs met de toegevoegde ‘r’ aan zijn naam weet Peter Doherty, vroegere frontman van de Britse The Libertines, zijn verleden niet van zich af te schudden: het publiek is amper even nieuwsgierig naar zijn muziek als naar de staat waarin hij zal verkeren. In een poepeloerezatte, zo blijkt snel. Een lijkbleke Doherty komt het podium op in marcelleke en trainingsbroek en roept wat onhoorbare gibberish naar zijn bandleden die met hun veelzeggende SOS-blikken naar elkaar seinen: “Help, dit wordt een lang anderhalf uur.” Kunnen we het geheel een band noemen? Niet echt. De drummer, de bassist, de pianist en de gitarist stonden volledig ten dienste van Doherty en volgen elke absurde whim. Toch een klein rondje aan applaus voor deze vier helpers en vooral de gitarist, die Doherty continu met lovesick puppy eyes in de gaten houdt en meer dan eens een deftige muzikale minuut met schitterend gitaarspel uit de brand kan slepen.

Ondanks het feit dat Doherty’s lever permanent in een badje alcohol lijkt te drijven kan hij - als hij er de moeite voor kan opbrengen - toch toonvaste stukken brengen. Dat is de tragedie en tegelijk de legende van de man: getalenteerd maar zodanig gekweld dat zijn performance een grote aaneengeregen mess wordt die nergens heen gaat. Of zoals hij zelf zingt in ‘Hell to Play at the Gates of Heaven’: the show comes tumbling down. Vooral de plotse improvisaties waarbij Doherty op een bepaald moment zelfs zijn gsm erbij haalt om een akkoordenopeenvolging te tonen aan zijn bandleden, doen het tempo in het concert heftig zwalpen; het deed eerder denken aan als een garagerepetitie dan een festivalperformance. Zijn vele trage nummers zouden romantisch kunnen zijn, maar door zijn jemenfoutisme komen ze enkel trashy over. We snappen niet hoe koppeltjes daarop kunnen staan muilen, maar bon. Naar het einde toe komt het anarchistisch kantje van Doherty nog wat meer naar de oppervlakte en bier, het publiek, zijn gitaar en zijn roadie moeten eraan geloven. In de volle overtuiging dat alle Belgen Frans praten, improviseert Doherty ook nog een stukje op de tonen ‘Down for the Outing’ met de woorden “Je suis désolé”. Scanderend laat hij het publiek meezingen. “Waarvoor zegt hij nu sorry?”, fluistert een stem achter ons. Voor het soepige concert. Nous aussi, Peter, nous aussi.

~queen~

foto Bruno Bollaert

Een sterk contrast met het slordige optreden van Doherty vormt de wel erg straffe performance van headliner Trixie Whitley. Zoals aangekondigd toont de Gents-New Yorkse zangeres meteen een rauwere – tot nu toe ongeziene – kant van zichzelf: slechts door één enkele artiest begeleid en geheel gehuld in zwart bespeelt ze haar elektrische gitaar tegen een witte achtergrond, terwijl haar soulvolle stem de overvolle tent vult. De ruigere elektronische versies van onder meer ‘Soft Words Spoken’ en ‘Need Your Love’ blazen de populaire nummers nieuw leven in en worden dan ook met oprecht enthousiasme onthaald. Niettemin blijven de akoestisch gebrachte nummers het publiek duidelijk het meest bekoren: zowel bekende als nooit eerder gespeelde songs, die de muzikante met haar sappige Gentse accent aankondigt, worden bejubeld. Net de kunst om steeds het evenwicht tussen twee uitersten te bewaren maken van Trixie Whitley de publieksfavoriet van deze festivaldag: de combinatie van elektronisch en akoestisch, zacht en ruig, humoristisch en ernstig maakt het optreden tot een harmonisch geheel waarin haar veelzijdigheid als artiest zich manifesteert. De toeschouwers krijgen dan ook niet genoeg van haar: het nogal droge ‘einde’ van haar act wordt gevolgd door een overtuigend voetgetrappel dat haar naar het podium terugroept om ons een laatste keer te raken met ‘The Visitor’ en ‘I Breathe You in My Dreams’, twee wonderschone nummers die ze niet met meer gevoel zou kunnen brengen.

 

0
Gemiddeld: 5 (1 stem)

Reactie toevoegen